Vijftig tinten groen: ook Rijkste Belgen investeren in bio-energie in Roemenië
‘Groene stroom is groene stroom, toch? Helaas niet’
De Europese Unie slaat waarschuwingen van klimaatwetenschappers in de wind en laat toe dat bio-energie uit niet-duurzame houtkap doorgaat als groene stroom. MO* sprak met parlementsleden en bezocht een Belgisch bedrijf van een aantal “rijkste Belgen” in Roemenië.
Houtpellets geproduceerd uit biomassa
Oregon Department of Forestry (CC BY 2.0)
Als inwoner van de stad Leuven kreeg ik een uitnodiging in de bus om over te schakelen op groene stroom: ‘Groene stroom is groene stroom, toch? Helaas niet. Gelukkig werd het opzoekwerk al voor je gedaan. De vzw Leuven2030 toetste alle Belgische energieleveranciers aan een aantal groene criteria. De aangeboden stroomcontracten komen enkel van energieleveranciers die hieraan voldoen.’
Maar wat zijn dan die criteria? En waarom is niet alle groene stroom groen? Het antwoord vond ik in het Europees Parlement in Brussel.
Europarlementsleden sloegen waarschuwingen van vooraanstaande klimaatwetenschappers in de wind en lieten toe dat bio-energie uit niet-duurzame houtkap kan doorgaan als groene stroom. Klimaatopwarming zou daardoor juist érger kunnen worden. Om onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen is de EU op weg om lidstaten, energiecentrales en investeerders toe te laten om volledige boomstammen te kappen enkel en alleen om ze te verbranden voor de productie van energie voor de verwarming van onze huizen. De onderhandelingen over de hervorming van de Richtlijn Hernieuwbare Energie zitten in de laatste rechte lijn.
Er ging een verrassende strijd aan vooraf, die klaarheid schept in de verschillende schakeringen van “groen”. Ik trok ook naar Roemenië, waar ik een Belgisch bedrijf bezocht dat investeert in bio-energie. Aandeelhouders zijn vastgoedmakelaar Paul Delesenne die vorige week in opspraak kwam in Brussel, en een aantal rijkste Belgen.
In onze poging om minder CO2 uit te stoten, zouden we weer veel CO2 gaan uitstoten.
Volgens het Nederlandse Europarlementslid Bas Eickhout (GroenLinks) gaf het parlement toe aan de druk van de bosbouw- en energielobby in plaats van gehoor te geven aan de waarschuwing van meer dan vijfhonderd wetenschappers, waaronder ook vooraanstaande auteurs van de rapporten van de Nobelprijs-winnende Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC).
Zij trokken aan de alarmbel in een brief aan Europarlementsleden: je kan zonder schadelijke gevolgen een boom kappen in een duurzaam beheerd bos, bijvoorbeeld voor de productie van meubels, maar dat betekent niet dat het duurzaam is om die boom ook te verbranden. Want verbranding stoot koolstofdioxide (CO2) uit.
De aanname tot nu toe was dat, als andere bomen groeien, ze die CO2 opnieuw opnemen en vastzetten. Maar de wetenschappers stellen nu dat bomen niet snel genoeg groeien en dat het decennia tot eeuwen kan duren vooraleer de initiële uitstoot van CO2 gecompenseerd is.
Dat wordt in de klimaatwetenschap de “koolstofterugbetalingsperiode” genoemd. In onze poging om minder CO2 uit te stoten om te vermijden dat het klimaat met meer dan 2° opwarmt, zouden we dus weer veel CO2 gaan uitstoten.
Volgens de huidige Richtlijn Hernieuwbare Energie moet 20% van ons energieverbruik voor transport, verwarming en elektriciteit tegen 2020 van hernieuwbare bronnen komen. Voor transport zitten we aan 6,7 procent, voor verwarming aan 18,6 procent. Tegen 2030 zou dit 27% moeten zijn.
Het officiële Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie publiceerde vorige week een rapport waarin ze stellen dat de EU zelfs nog ambitieuzer kan zijn.
‘Twee keer raden in welke “hernieuwbare” energiebron investeerders vooral zullen investeren als Europa hen dat niet verbiedt’, zegt Eickhout. ‘Juist, in biomassa van gekapte boomstammen. Die kan je immers gewoon stoken in bestaande steenkoolcentrales. Wind- en zonne-energie is duurder omdat er nieuwe infrastructuur voor nodig is. Biomassa uit bossen is nu al de grootste bron van onze hernieuwbare energie.’
Duurzame landen verhinderen criteria voor duurzaamheid
‘Zweden is één van de meest duurzame bosbouwlanden ter wereld’, zegt Bas Eickhout. ‘Ze hebben veel plantagebossen voor de productie van hout voor Ikeameubels. Van de gekapte boomstammen maken ze meubels. De schorsen, takken, wortels en andere resten verpulveren ze tot gruis om ze te gebruiken voor biomassa.’
‘Het is super dat dat afval een nieuw leven krijgt in de energiesector, anders zouden ze dat weggooien. Bijna de helft van een heel bos wordt niet gebruikt. Er is genoeg houtafval, we hoeven heus geen hele boomstammen te kappen en verbranden.’
Waar is het dan fout gelopen in het Europees Parlement?
‘De Scandinavische landen hebben de meest volwassen houtindustrieën, maar wilden geen inmenging van Europa in hun bosbeheer, tot vandaag een nationale bevoegdheid van de lidstaten’, zegt Europarlementslid Kathleen Van Brempt van sp.a, die de strijd voor strengere duurzaamheidscriteria had aangevoerd.
‘Ze hadden ervoor kunnen kiezen om hun hoge standaarden te verspreiden in de EU, maar helaas: het waren echt dovemansgesprekken met de Zweedse en Finse sociaaldemocraten.’
‘De Zweden en de Finnen zijn zélf de meest duurzame bosbeheerders, maar weigerden striktere criteria voor biomassa alleen omdat ze geen inmenging van Europa willen.’
Het waren uiteindelijk de Scandinavische dwarsliggers in de sociaaldemocratische en liberale fracties die het amendement hebben genekt. Van Brempt had de delegatie van klimaatwetenschappers onder leiding van Jean Pascal van Ypersele, klimatoloog en tot 2015 voorzitter van de IPCC, nochtans zélf uitgenodigd om een briefing te geven voor haar eigen fractie. Maar het mocht niet baten.
‘De enige voorwaarde die Europa nu oplegt, is dat het land waarin je investeert een bosbeheersysteem moet hebben’, zegt Eickhout. ‘Dat is echt een minimale eis.’
‘Schadelijke praktijken kunnen gewoon doorgaan’, zegt Van Brempt. ‘Bij ons wordt hout, gekapt en versnipperd in Canadese bossen, met de boot naar de Electrabelcentrale in Gent verscheept. Daar worden de houtpellets verbrand en ze krijgen er groenestroomcertificaten voor. Waanzin.’
De EU zette een doel en definieerde dan onvoldoende streng van wat meetelt om het doel te bereiken. Het gevolg was dat veel investeerders hun geld begonnen te investeren in activiteiten die nu niet duurzaam blijken.
‘Eenmaal landen geïnvesteerd zijn in zulke activiteiten is het heel moeilijk om de vergissing recht te zetten’, schrijft Jean Pascal Van Ypersele in zijn brief aan Europarlementsleden.
De nieuwe markt voor bio-energie ontwikkelde zich snel en profileert zich als het verzet tegen olie, maar werd snel weer de nieuwe gevestigde orde tijdens de discussie over de hervorming van de Hernieuwbare Energie Richtlijn. De industrie heeft zwaar gelobbyt tegen nieuwe politieke maatregelen die hun investeringen in gevaar zouden brengen.
Takken én stammen worden vermalen tot biomassa.
(CC BY-NC-SA 2.0)
Rijkste Belg investeert in biomassa in Roemenië
Het Belgische Forest and Biomass is één van die vroege investeerders in bio-energie. In Roemenië beheren ze 5000 hectare bos en 5000 landbouwgrond.
Richard Boomer en Paul Delesenne, bedrijfsleiders van Forest and Biomass, richtten begin jaren ’90 het vastgoedbedrijf Codemer op. Ze adviseerden de Europese Commissie toen over de locatie voor de nieuwe gebouwen van de Europese instellingen in Brussel. Codemer werd een van de belangrijkste vastgoedmakelaars in Brussel. In 1999 fusioneerden ze met het Zweedse Catella. Boomer was ook extern consultant bij investeringsbank Petercam, waar ook de bekende econoom Geert Noels tot 2009 werkte.
Delesenne is de vastgoedmakelaar die vorige week in opspraak kwam in Brussel omdat hij tegelijk medeoprichter is van het Brusselse vastgoedproject Neo én consultant ervan, met onwettig dure contracten uitgeschreven zonder openbare aanbesteding. Het Rekenhof stelde dat eind vorig jaar vast. De Morgen kreeg vorige week de facturen in handen. Neo is het vlaggenschip project van de Brusselse burgemeester Philippe Close.De zoektocht bracht ons naar het dorpje Giulvaz, bij de Servische grens. ‘Mijn vrienden verkochten al hun grond aan Duitse en Spaanse investeerders die 5000 hectare konden consolideren. De Spanjaarden verkochten alles aan de Belg. Hij zit in Giulvaz’, zei een lokale boer.
Bij de oprichting van Forest and Biomass in 2009 zei bedrijfsleider Richard Boomer aan de krant La Libre Belgique dat de vraag naar hernieuwbare energie “gigantisch” is: ‘Alle bestaande bossen van Europa zullen niet volstaan. De prijs van biomassa zal dus stijgen. Tijdens de komende tien jaar zal biomassa dé hernieuwbare energie bij uitstek worden.’
Twee jaar later verklaarde hij: ‘Europa produceert jaarlijks 500 miljoen kubieke meter hout. In 2020 zullen we waarschijnlijk het dubbele nodig hebben om de hernieuwbare energiedoelen te bereiken. Dat is een goede reden om te investeren in duurzaam beheerde bossen en landbouwgrond.’
‘We overtuigden mensen om geld op tafel te leggen. We wilden de financiële wereld duidelijk maken dat bossen activa zijn die ontwikkeld moeten worden.’
Onder andere KBC Groep, Rijkste Belg Alexandre Vandamme van AB Inbev, de 100ste rijkste Belg Pierre Lagrange en de bekende vastgoedmakelaar Paul Delesenne brachten een startkapitaal van 20 miljoen euro bijeen. In Waver richtten ze een filiaal op dat knowhow rond bosbeheer opbouwde.
‘Als we geen veel groter aandeel van de houtoogst gaan gebruiken voor de productie van bio-energie, zullen er fossiele brandstoffen verbrand blijven worden.’
Boomer legt het productieproces uit: ‘Een door de Roemeense overheid gecertificeerd bedrijf markeert de bomen zoals bepaald in een goedgekeurd plan. Van zodra dat bedrijf alle toestemmingen voor een specifieke kavel heeft ontvangen, kapt een ander bedrijf de gemarkeerde bomen en levert de stammen aan ons. Wij verkopen de stammen aan veertig verschillende zaagmolens en houtfabrikanten. De resten verkopen we als brandhout of biomassa.’ ‘Hoe groot die “resten” zijn – hoeveel van de boom uiteindelijk verbrand wordt voor energie – hangt af van de boomsoort en van de vraag op de lokale markt voor elk specifiek product’, zegt Boomer.
‘Als we geen veel groter aandeel van de houtoogst gaan gebruiken voor de productie van bio-energie, zullen er fossiele brandstoffen verbrand blijven worden. En dat kan perfect duurzaam: zolang de totale jaarlijkse houtoogst in Europa lager is dan de totale jaarlijkse aangroei van bossen, zal de koolstofvoorraad constant blijven.’
Jean Pascal Van Ypersele en andere klimaatwetenschappers stellen dat zelfs een duurzaam beheer van het bos niet kan vermijden dat er decennialang meer koolstofdioxide in de lucht is als je hele bomen gaat verbranden. Zij zien als enige oplossing om de toelaatbare biomassa uit bossen strikt te beperken tot houtafval en resten van meubelproductie.
Boomer had geen oor naar de brief van Van Ypersele. Hij hekelt de “zwart-wit discussies” over duurzaamheid, waarbij mensen het vernietigen van het regenwoud over dezelfde kam scheren als verantwoord bosbeheer.
‘Zulke discussies bedreigen evenzeer de toekomst van onze kinderen. We moeten nu eenmaal een oplossing vinden voor ons energieverbruik in de toekomst. Biomassa is de sleutel om fossiele brandstoffen te vervangen en klimaatopwarming te bestrijden.’
Maar de Zweden bewijzen dat je dat perfect kan doen met alleen houtresten.
‘Het Zweedse Söderenergi haalt met nieuwe verbrandingsinstallaties en houtafval een rendement van 90%. Zij bewijzen dat je helemaal geen stammen hoeft te verbranden.’
‘Het is mogelijk’, zegt Kathleen Van Brempt. ‘Op voorwaarde dat je de houtresten energie-efficiënt verbrandt. Bij ons worden ze verbrand in oude, omgebouwde steenkoolcentrales – een goedkopere investering – maar dan verlies je restwarmte door de schoorstenen.’
‘Het Zweedse bedrijf Söderenergi daarentegen, haalt met nieuwe verbrandingsinstallaties en enkel houtafval energierendementen van 90%. Daar verwarmen ze 300.000 huishoudens mee. De sleutel is: enkel houtafval verbranden, en investeren in moderne installaties met een hoog energierendement.’
Toch verwijt Van Brempt Forest and Biomass niets. ‘Wij hebben de striktere criteria niet door het parlement gekregen. Boomer volgt gewoon de heersende criteria. Ik begrijp zijn positie. Hij is met tien keer betere dingen bezig dan waar Roemenië nu nog op draait: kolen.’
Boomer maakt zich sterk dat ook Roemenië zelf op lange termijn belang heeft bij zijn investering. Voorlopig produceren ze echter vooral voor de internationale markt en voor grote bedrijven in Roemenië. Gesprekken met Smithfield Foods zijn bezig, de grootste varkenskwekerij ter wereld, vandaag in Chinese handen.
‘Bio-energie is niet bedoeld om te leveren aan de energieverslindende agro-industrie’, reageert Attila Szocs van de Roemeense boerenorganisatie Eco Ruralis.
Op 21 februari werd in het Europees Parlement de EU Industry Day georganiseerd. Loskomen van fossiele brandstoffen is een business case geworden voor veel Europese bedrijven.
De Europese Commissaris voor Energie Maroš Šefčovič sprak zelfs van de “vierde industriële revolutie”. Investeringen in hernieuwbare energie zullen de komende jaren blijven toenemen.
‘Het is beter voor deze bedrijven dat ze een stabiel regelgevend kader hebben, zodat ze veilig kunnen investeren zonder vrees voor hun investering. De hervormde richtlijn die nu door het Europese besluitvormingsproces gaat, zal het maatschappelijke debat niet doen rusten. Integendeel’, zegt Bas Eickhout.
‘Landen mogen immers verder gaan dan de beperkte criteria van de EU. Als bedrijven denken dat ze met hele boomstammen duurzaam kunnen stoken, dan zal het debat als een boemerang in hun gezicht terugkeren.’
Leuven2030
Stad Leuven en de vzw Leuven2030 moedigen alle inwoners aan om contracten met leveranciers die nog grijze stroom leveren – stroom uit fossiele brandstoffen – op te zeggen en over te schakelen op groene stroom. De stad richtte in 2013 de vzw op, waarin burgers, wetenschappers, bedrijven, de KULeuven en anderen vertegenwoordigd zijn. Na twee energiedebatten selecteerde de vzw zeven leveranciers uit de lijst op Mijngroenestroom.be, een website van Greenpeace. Coördinator Katrien Rycken legt uit wat Leuven2030 als “groene stroom” beschouwt: ‘We zijn strikter dan de Europese Unie in wat voor groene stroom mag doorgaan: daar hoort geen biomassa uit volledige boomstammen bij. Een aantal voorbeelden: Ecopower en Energie2030 leveren geen energie uit biomassa maar 100 procent écht duurzame wind- en zonne-energie; Eneco, Ebem en Aspiravi leveren ook energie uit biomassa en die is enkel afkomstig uit kleine centrales die houtresten gebruiken. We hebben wel een aantal spelers in de lijst opgenomen die van Greenpeace een lagere score krijgen. Door meer leveranciers toe te laten op onze vergelijkingswebsite, is de kans groter dat mensen overstappen dankzij het financiële voordeel dat zij kunnen behalen. Maar spelers als Octa+, waarbij het niet zeker is waar hun biomassa vandaan komt, hebben we niet opgenomen. In ieder geval zullen we de oorsprong van de biomassa beter kunnen controleren van zodra de groencheck online komt. Op basis daarvan zullen wij onze tool regelmatiger kunnen updaten.’
‘Landbouwgrond moet ons voeden, niet onze auto’s doen rijden’
Ook onze auto’s rijden steeds meer op bio-energie. Maar ook hier rijzen twijfels of die wel zo “groen” is. Voor de productie van vloeibare biobrandstoffen voor ons transport wordt veel landbouwgrond gebruikt. De brandstof wordt immers geperst uit oliehoudende zaden van granen.
Bomen kappen om op de grond landbouwgewassen te telen voor de productie van biobrandstoffen is al een tijdje niet toegestaan in de EU. Maar wat als een bedrijf bestaande landbouwgrond niet meer voor voedselproductie gebruikt, maar enkel voor bio-energie?
’90 procent van onze hernieuwbare energiedoelen wordt gehaald met biobrandstoffen uit voedselgewassen zoals koolzaden en soja geteeld op landbouwgrond binnen en buiten de EU’, zegt Bas Eickhout.
‘De grond produceert dan geen voedsel meer, dat dus ergens anders geproduceerd moet worden, of moet worden ingevoerd. Landbouwgrond moet ons voeden, niet onze auto’s doen rijden.’
De lokale Roemeense manager van Forest and Biomass bevestigde dat het bedrijf klaar is om op grote schaal Amerikaanse populieren aan te planten op landbouwgrond, voor de productie van biomassa: ‘We hebben 250 hectare vrijgemaakt voor de populieren. Tegelijk ontwikkelen we onze voedselproductie om de grond vruchtbaar te houden, met een normale balans tussen grond voor voedsel en grond voor bio-energie.’
Roemeense landeigenaar die zijn gronden verkocht aan de Oostenrijkse agro-industrie, die de gronden onder andere gebruikt om energiegewassen te verbouwen voor de productie van biobrandstoffen
© Xander Stockmans
Er zijn nog sociaaleconomische gevolgen. In de West-Roemeense provincie Timis, de regio met de meeste landbouwgronden, stelden we vast dat de grondprijzen snel stijgen omdat grote, buitenlandse investeerders steeds meer grond aankopen voor de teelt van energiegewassen om ze te exporteren en verkopen op de internationale markt.
‘We hebben bekomen dat het gebruik van landbouwgrond voor biobrandstoffen niet meer mag stijgen. Dat is een signaal aan de markt: investeer er niet meer in.’
Roemeense boeren kunnen overleven door zelf over te schakelen op die gewassen, ofwel gaan ze failliet omdat ze de gestegen grondprijzen niet meer kunnen betalen.
‘Wij willen soevereine lokale economieën in plaats van een industrieel agro-exportmodel’, zegt Attila Szocs van Eco Ruralis. ‘In een soevereine lokale economie zouden Roemeense boeren waarschijnlijk niet overgaan tot de teelt van energiegewassen. De Roemeense markt is nog niet afgestemd op het gebruik van bio-energie.’
‘We hebben bekomen dat na 2017 het gebruik van landbouwgrond voor biobrandstoffen niet meer mag stijgen’, zegt Eickhout. ‘Het huidige niveau in elk land blijft dus wel behouden. Concreet betekent dit dat het aandeel voedselgewassen in de biobrandstoffen niet mag stijgen. Dat is een signaal aan de markt: investeer niet in voedselgewassen voor biobrandstoffen. Daar zit geen meer groei in.’
Forest and Biomass teelt op 5000 hectare landbouwgrond ook gewassen voor energieproductie. ‘De competitie tussen land voor voedsel en land voor energie is een mythe’, zegt Richard Boomer. ‘Roemenië produceert genoeg voedsel voor heel Frankrijk en nog is er zoveel grond die braak ligt.’
‘Roemenen verkopen hun gronden omdat ze die niet zelf kunnen bewerken. Het is een positieve zaak als internationale investeerders die gronden samenvoegen tot grotere kavels en volplanten met bomen of gewassen voor de productie van bio-energie. Op onze 5000 hectare landbouwgrond kunnen wij gerust een duurzaam evenwicht realiseren.’
‘Dan moet hij wel aantonen dat de gronden daarvoor niet gebruikt werden voor voedselproductie’, zegt Bas Eickhout. ‘Anders wordt bestaande landbouwactiviteit weg gedrukt en wordt de hele koolfstofbalans slechter.’
Eickhout besluit: ‘Wij weten ook wel dat bio-energie een rol zal spelen in ons energieverbruik als we willen loskomen van olie. We moeten het fossiele systeem doorbreken. De heersende klasse moet verdrongen worden. Maar de grote vraag is: hoe groot is die rol en hoe duurzaam kunnen we dat doen. Wat we duurzaam kunnen doen, dat moeten we benutten. De rest, daar moeten we van afblijven.’
Landroof
Een gezaghebbend rapport in opdracht van het Europees Parlement trok in 2015 al aan de alarmbel: ‘Een diverse voedselproductie wordt snel vervangen door monoculturen, onder andere energiegewassen. Eén van de drijvende krachten achter landroof in de EU is het Europese beleid dat de productie van bio-energie stimuleert, vooral de Richtlijn Hernieuwbare Energie, die investeerders heeft aangemoedigd om landbouwgronden te kopen voor de productie van energiegewassen. De euforie over bio-energie kan een bedreiging zijn voor familieboerderijen, omdat het de landprijzen doet stijgen en de beschikbaarheid van landbouwgrond voor voedselproductie doet dalen. Grote industriële holdings verwerven de controle over hoe, door wie en waarvoor de landbouwgrond gebruikt wordt.’ En de voorlopig nog goedkope Roemeense landbouwgrond is gegeerd door bedrijven die willen investeren in de productie van bio-energie.