Boze Haïtianen vragen vertrek van president Moïse
Haïti ontploft onder druk van de Venezolaanse crisis
De Venezolaanse olie heeft ook in het naburige Haïti het vuur aan de lont gestoken. De voorbije weken werd het Caribische land onder de voet gelopen door massaprotesten van boze Haïtianen. Die vragen niet minder dan het vertrek van hun president Jovenel Moïse.
Protesten in hoofdstad Port-au-Prince op 17 februari 2019
© Ivan Alvarado / Reuters
De Venezolaanse olie heeft ook in het naburige Haïti het vuur aan de lont gestoken. De voorbije weken werd het Caribische land onder de voet gelopen door massaprotesten van boze Haïtianen. Die vragen niet minder dan het vertrek van hun president. De opeenstapeling van onopgeloste problemen heeft een uitzichtloze situatie gecreëerd in het armste land van de regio.
Normaal gezien had de Haïtiaanse president Jovenel Moïse, aan de macht sinds 7 februari 2017, de voorbije 7de februari moeten vieren met een fraaie speech, waarin hij uitpakte met zijn verwezenlijkingen van de voorbije twee jaar, gevolgd door de feestelijke opening van een of ander gerealiseerd project.
De meeste Haïtianen moeten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag. Voor hen is de maat vol, ze eisen het vertrek van de president
Maar de Haïtianen beslisten daar anders over. Met duizenden namen ze over heel het land de straten in om uiting te geven aan hun verontwaardiging. De Haïtianen zijn woedend: over de massale corruptie met het oliegeld van PetroCaribe, die recent aan het licht is gekomen; over de stijgende levensduurte, de werkloosheid en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de overheid, die de middelen van de staat opsoupeert en systematisch weigert om iets te doen aan de basisnoden van het grootste deel van de bevolking. De meeste Haïtianen moeten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag. Voor hen is de maat vol, ze eisen het vertrek van de president.
Pas na een week van protesten, op 14 februari, doorbrak Moïse de stilte. In een speech die niet langer dan zeven minuten duurde, beloofde hij een overleg met de oppositie. Hij liet daarbij verstaan dat hij er niet aan denkt om af te treden, om het land dan in handen te laten van gewapende bandieten en drugstrafikanten.
Het geld van de Venezolaanse olie
De protesten kwamen niet helemaal uit de lucht vallen. Ook voorbije zomer, in juli en augustus, kwamen de Haïtianen op straat om te protesteren. Aanleiding toen was de verhoging van de benzineprijzen, een maatregel die aan de regering was aangeraden door het Internationaal Muntfonds. De reden hiervoor had alles te maken met het wegvallen van het PetroCaribe Fonds, een fonds dat gespijsd werd door de goedkope olieleveringen van Venezuela aan Haïti sinds 2008.
In 2005 riep Hugo Chávez de PetroCaribe-Alliantie in het leven. Chavez, die zijn Bolivariaanse revolutie wilde uitdragen, realiseerde zich de noodzaak om bondgenoten te hebben om zelf overeind te blijven. Dit project omvatte zeventien landen in de Caraïben en in Centraal-Amerika (waaronder ook Nicaragua), die konden genieten van olieleveringen van Venezuela aan bijzonder gunstige tarieven en terugbetalingsvoorwaarden op een moment dat de olie aan 100 dollar voor een vat stond.
In mei 2006 tekende toenmalig Haïtiaans president René Préval de overeenkomst, waarmee Chávez Haïti in zijn linkse invloedssfeer haalde. De olie moest terugbetaald worden, maar aan een gunsttarief en op de lange termijn. Intussen zouden de opbrengsten hiervan in een speciaal fonds komen om sociale projecten uit te voeren: het PetroCaribe Fonds, beheerd door het Bureau voor Programma’s voor Ontwikkelingshulp (BMPAD).
Gezien de crisis in Venezuela en de sancties van de VS tegen het regime van Maduro, zag Venezuela zich in juni 2018 genoodzaakt het contract met een aantal landen, waaronder Haïti, te beëindigen.
Volgens berekeningen van het Haïtiaanse Rekenhof (le Cour Supérieure des Comptes et du Contentieux administratif, het CSCCA) zou het PetroCaribe Fonds in die tien jaar tijd (2008-2018) meer dan 3,736 miljard euro aan inkomsten hebben ontvangen. Het Rekenhof publiceerde eind januari een eerste deel van een omstandig onderzoek naar die fondsen. Daaruit blijkt dat een heel groot deel van die fondsen (2 miljard of meer?) in rook zijn opgegaan. Heel wat informatie die door het Rekenhof is opgevraagd bij ministeries en instituten, ontbreekt nog. Concreet gaat het onderzoek over de regeerperiode van drie presidenten: Préval (mei 2006 – mei 2011), Michel Martelly (mei 2011 – februari 2016), Jocelerme Privert (februari 2016 – februari 2017). Maar ook onder Jovenel Moïse (sinds 7 februari 2017) zijn de leveringen doorgegaan, tot juni vorig jaar.
Dat oliedollars, bestemd voor scholen, hospitalen en wegeninfrastructuur, terecht kwamen in de zakken van de regering en een deel van het parlement, maakt de Haïtianen woedend
Eerder publiceerde de senaat twee rapporten, waaruit bleek dat hoge functionarissen en regeringsleden, onder meer de president, zich schuldig hebben gemaakt aan corruptie met het PetroCaribe Fonds.
Het feit dat de oliedollars, bestemd voor scholen, hospitalen en wegeninfrastructuur, terecht kwamen in de zakken van de regering en een deel van het parlement, maakt de Haïtianen woedend. ‘Het systeem dat ons bestuurt creëert alleen maar miserie en uitsluiting’, schreeuwden de jonge manifestanten op straat. ‘We moeten ons hier van af maken. We moeten de staat opnieuw opbouwen op een nieuwe basis en, indien nodig, de grondwet herzien.’
Moïse, bananenman en marionet
Het is zeer de vraag of het vertrek van Moïse aarde aan de dijk brengt in dit getormenteerde land. Toch zijn er veel vragen over de legitimiteit van Moïse, die eerder met de manifeste steun van “de internationale gemeenschap” dan met die van de Haïtianen aan de macht kwam.
In zijn korte speech op 14 februari bedankte Jovenel Moïse de bevriende landen voor hun steun. Lees: op de eerste plaats de VS. Bij de vorige verkiezingen, die uiterst problematisch zijn verlopen, was “de bananenman” Moïse hun favoriet, tegen de kandidaat van het volk, Jude Celestin van LAPEH.
De Haïtianen noemden Moïse “Bananenman” omdat hij een zakenman was, actief in de agro-industrie, onder meer de export van bananen. Moïse was ook de poulain van vorig president Martelly, die het in 2011 ook al opnam tegen Jude Celestin, de kandidaat van Préval en medewerker in diens regering. Onder druk van de Obama-administratie, trok Celestin toen zijn kandidatuur in bij de tweede ronde en maakte zo de weg vrij voor Martelly. Préval zelf was eerste minister in de regering van Jean Bertrand Aristide (1990-1991), tegen wie de VS tot twee maal toe een staatsgreep lieten plegen.
Een bord tijdens een demonstratie in New York op 4 februari tegen inmenging van VS in Venezuela
© Pamela Drew (CC BY-NC 2.0)
Maar ook de Europese Unie kneep bij de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen van 2015-2016 een oog dicht. Volgens Joris Willems, die van 2008 tot 2017 in Haïti woonde en observator was bij het verkiezingsproces van 2015, zijn die verkiezingen uiterst problematisch verlopen. ‘De delegatie van de Europese Unie heeft telkens weer het uitstel van de verkiezingen, waarmee president Martelly kwam opzetten, met de mantel der liefde bedekt. Terwijl de bevolking niet aflatend protesteerde, liet de “internationale gemeenschap” betijen. Martelly gebruikte ook overheidsfondsen voor de campagne van zijn kandidaat. Alle sectoren in Haïti – de oppositie, de bevolking, de kerkgemeenschappen- trokken de verkiezing van Moïse in twijfel. Behalve Martelly en zijn partij, en de internationale gemeenschap. Want “the show must go on”, we gaan nu niet moeilijk doen.’
Op 15 februari, een dag nadat Moïse de manifestanten toesprak en overleg beloofde, gaven ook de VS hun standpunt over de situatie. Ze loofden Moïse voor zijn voorstel tot overleg; ze riepen evenwel ook op om de strijd tegen de corruptie aan te gaan. Maar vooral beloofden ze het noodlijdende Haïti te steunen met humanitaire hulp, net zoals ze doen aan het Venezuela van Guaidó. Journalist Valéry Daudier van Le Nouvelliste vraagt zich, niet zonder enig cynisme, af wie het meest zal profiteren van die hulp: de president, de premier, de oppositie, of Haïti zelf.
Een dodelijke cocktail
Dat overleg moet vooralsnog georganiseerd worden. De oppositie zelf is uitermate verdeeld en kan niet meteen een alternatief scenario voorleggen. De problemen zijn zo veelvuldig en complex dat er niet meteen een oplossing binnen bereik ligt.
Sinds de aardbeving van januari 2010 kwam Haïti weer volledig in de invloedssfeer van de VS terecht. Nu die volop hun pijlen op Venezuela richten, valt er voor Haïti al helemaal niet meer te hopen op een eigen spelruimte. Ooit was ook Brazilië een bondgenoot, in de tijd van Lula (2003-2011), maar die zit inmiddels een gevangenisstraf uit terwijl Bolsonaro er alles aan doet om alle sporen van die periode zo radicaal mogelijk uit te wissen.
Volgens de formele agenda staan de volgende presidentsverkiezingen gepland voor 2021. De kans is reëel dat dan opnieuw een telg van de Duvalier-dynastie zich kandidaat stelt, met name Nicolas Duvalier, kleinzoon van Baby Doc. Gewezen president Martelly, mentor van Moïse, heeft zijn sympathie voor de Duvaliers nooit geloochend.
Drieëndertig jaar geleden, op 7 februari 1986, verdreven de Haïtianen dictator Jean-Claude “Baby Doc” Duvalier, de laatste van de Duvalier-clan van het Caribische land.
In al die 33 jaar hebben de Haïtianen een harde politieke strijd geleverd, een vreselijke aardbeving ondergaan en vooral veel veerkracht getoond. Maar “trop is te veel”.
‘De tijden zijn aan het veranderen. De strijd voor een betere toekomst in Haïti heeft geen vechters meer in zijn gelederen’
Volgens Frantz Duval, journalist van Le Nouvelliste, zit het land vandaag echt in een diep tragische en uitzichtloze situatie. ‘Bendes woekeren. Iedereen zoekt naar zijn eigen uitweg. Mensen bereiden zich voor, bouwen muren. Kopen een gepantserde auto of een machete. Bewapenen zich. Iedereen weet dat het ergste nog moet komen. De angst floreert,’ schrijft hij in dit artikel.
‘Deze dagen van februari, die we nu doormaken, net zoals de nadagen van 7 februari 1986, wijzen ons erop dat de tijden aan het veranderen zijn. Dat de strijd voor een betere toekomst in Haïti geen vechters meer heeft in zijn gelederen. De machthebbers en de oppositie zitten in dezelfde boot die nergens heen gaat. De toestand is heel ernstig, al deze crisissen verstikken ons. Een dodelijke situatie.’