In Haïti is de angst voor het stigma even groot als voor de ziekte

Analyse

‘Mensen zullen hun symptomen, zieke familieleden, zelfs hun overledenen verbergen’

In Haïti is de angst voor het stigma even groot als voor de ziekte

In Haïti is de angst voor het stigma even groot als voor de ziekte
In Haïti is de angst voor het stigma even groot als voor de ziekte

Zieken worden belaagd in hun thuisquarantaine, mensen vluchten uit de hospitalen. In Haïti gaat de coronacrisis gepaard met angst, sociale stigma’s en geweld. ‘Hoe gaat het volk reageren?’

© Karen Kasmauski, MCSP and Jhpiego via USAID (CC BY-NC 2.0)

Verpleegsters aan het werk in een materniteit- en kinderkliniek in Haïti

© Karen Kasmauski, MCSP and Jhpiego via USAID (CC BY-NC 2.0)

Wat als je niet alleen een ziekte moet vrezen, maar bij mogelijke besmetting ook de reactie van je directe omgeving? Epidemieën kunnen gepaard gaan met sociale stigma’s en geweld, dat weet medisch antropoloog Michael Ennis. In Haïti is dat niet anders. ‘Laat je het stigma zijn werk doen, dan zullen mensen hun symptomen, zieke familieleden, zelfs hun overledenen verbergen.’

Maart, ergens in Haïti. In de keuken van een quarantaine-eenheid maakt een jonge vrouw een flesje voor haar baby. Toch lijkt ze de volle aandacht niet bij haar werk te kunnen houden. Wanneer ze me zuchtend aankijkt, probeer ik haar gerust te stellen: ‘Jij en je kind zijn jong. Het virus is voor jullie niet zo gevaarlijk.’

‘Ja, dat weet ik. Maar het volk, hoe gaat het volk reageren?’ Ze zucht weer. Dit keer dieper, handen voor de mond. Voor ze zich over haar baby gaat ontfermen, gebaart ze naar het kleine, met prikkeldraad omgeven plekje voor de poort. ‘Pa kanpe la, laat je daar niet zien, ok?’

Haar angst is niet onterecht. Een professor die zichzelf in het noorden van het land vrijwillig in thuisquarantaine plaatste, moest ontzet en geëvacueerd worden. Mensen belaagden zijn ambulance en scholden zijn studenten uit.

Coronapatiënten krijgen niet alleen met het virus zelf af te rekenen, maar ook met het stigma dat de rest van de samenleving op hen kleeft. ‘Angst is een menselijke emotie, net als het zoeken naar schuldigen bij een crisis. Dat zagen we bij andere epidemieën, zoals bij ebola, aids of de Spaanse griep’, weet medisch antropoloog Michael Ennis. Hij bestudeert de menselijke reactie op uitbraken van nieuwe ziekten, aan Skidmore College in New York.

Niet alleen in Haïti, maar ook in India, China, Ecuador of Bulgarije is te zien hoe mensen een stigma krijgen, of hoe zelfs een hele groep als potentiële drager wordt gebrandmerkt.

Voorlopig lijkt het nieuwe coronavirus zich in Haïti te manifesteren als een ziekte van mensen die in staat zijn om te reizen. Omdat er in het land geen noemenswaardige toeristische sector is, gaat het vooral om de rijkere bovenlaag, de diaspora of buitenlandse ontwikkelingswerkers.

Toch kan dat snel keren. Vanuit de Dominicaanse Republiek keren werkloze Haïtianen en masse terug, en ook de Verenigde Staten blijven Haïtianen repatriëren. Onder die laatsten werden tot nog toe minstens drie besmettingen vastgesteld.

Vijf mensen vluchtten uit een hospitaal, zonder de resultaten van hun test af te wachten.

Minstens, want de Haïtiaanse overheid krijgt met moeite vat op de mensen die ze wil testen. Een deel van de vluchtelingen uit de VS probeert uit de opvangplaatsen te ontsnappen. En ook uit het hospitaal van de stad Hinche zijn vijf mensen gevlucht, zonder de resultaten van hun test af te wachten.

Hoe contacten opsporen, als het stigma groot is?

Niet alleen een gebrek aan testmateriaal staat effectieve beheersing van het virus in de weg. Wanneer een stigma rond een ziekte hangt, is contactopsporing niet te organiseren. Momenteel zijn er nog geen gevallen gemeld in de sloppenwijken van Port-au-Prince, maar of dat is omdat er geen tests zijn of omdat mensen bang zijn zich als zieke te uiten, is nog maar de vraag.

‘De kans bestaat dat ze het risico om een stigma op te lopen, afwegen tegen positief testen zonder zicht op toegang tot goede gezondheidszorg’, weet Ennis. ‘Als je de mensen niet van meet af aan toont dat het in hun eigen belang is om zich te laten opnemen, laat je het stigma zijn werk doen. Mensen zullen hun symptomen, zieke familieleden, zelfs hun overledenen verbergen.’

Ook ziekenhuizen en gezondheidswerkers voelen de druk. Onmiddellijk nadat de eerste besmettingen in het land bekend raakten, meldden ziekenhuizen dat sommige medewerkers weigerden op te dagen. Artsen getuigen over dreigementen van brandstichting tegen hun instelling. Ook dat herkent de medische antropoloog: ‘Wanneer ziekenhuizen als een bron van dood worden aanzien, zien we agressie tegen gezondheidswerkers. Zij krijgen de schuld voor familieleden die niet terugkeren uit het ziekenhuis.’

‘Wanneer ziekenhuizen als een bron van dood worden aanzien, zien we agressie tegen gezondheidswerkers.’

Het is een vicieuze cirkel: ziekte creëert angst, angst voedt geweld, geweld voedt angst, en angst helpt de ziekte. Maar er is een voor de hand liggende uitweg: verminder de dreiging die van het coronavirus uitgaat door betere informatie te verspreiden. Dat is wat de Haïtiaanse overheid probeert te doen. ‘Lave men w’, was uw handen, staat bovenaan op ieders gsm te lezen. Ook vertegenwoordigers van voodoo-kerken leggen uit dat besmette mensen geen schuld dragen aan hun ziekte.

Toch twijfelt Ennis aan de onmiddellijke impact van dergelijke informatiecampagnes voor deze coronacrisis: ‘Juist informeren is moeilijk als media conflicterende boodschappen brengen en de wetenschap nog niet alle antwoorden heeft. Je ziet dat bij het begin van dergelijke nieuwe epidemie mensen al snel terugvallen op hun eigen culturele modellen, op basis van eerdere ervaringen.’

Die eerdere ervaringen brengen in Haïti weinig positieve herinneringen naar boven, weet Ennis: ‘Aids en cholera kwamen in het verleden uit het buitenland het land binnen. Toch werd de oorzaak voor die uitbraken bij de Haïtiaanse “primitieve gewoonten” gelegd. Zo werden Haïtianen in de Dominicaanse Republiek gediscrimineerd als potentiële dragers van cholera.’ Dan, waarschuwt Ennis, dreigt een gewelddadige reactie bij de uitbraak van een nieuwe virusepidemie.

Geweld in al zijn facetten

In februari, nog voor er sprake was van COVID-19 in Haïti, brak een meute binnen in het politiecommissariaat van het dorpje Boucan-Carré. Vier vermeende bendeleden, beschuldigd van kidnapping, werden uit hun cel gesleurd en verbrand. De lynchpartij zegt veel over de staat waarin het land zich al bevond en het heersende wantrouwen ten opzichte van de overheid, nog vóór de uitbraak van het coronavirus.

Geruchten dat de politie of politici kidnappers clandestien steunen, zijn legio. Ze leiden ertoe dat het recht in eigen handen wordt genomen, omdat mensen niet geloven dat de Haïtiaanse overheid erin zou slagen om één van de meest basale publieke diensten, de rechtspraak, tot een goed einde te brengen.

Haïtianen sterven nog steeds aan tuberculose, aan hondsdolheid of in het kraambed.

Wat voor orde en veiligheid geldt, gaat ook op voor gezondheid. Ook op dat vlak wekt de overheid weinig vertrouwen. Haïtianen sterven nog steeds aan tuberculose, een ziekte waarvoor medicatie voorhanden is, of aan hondsdolheid, of in het kraambed.

‘Soms is het sociale weefsel zo georganiseerd, dat het menselijk lijden in de hand werkt, bijvoorbeeld door een gebrek aan voeding’, weet Ennis. Dat creëert een levensgevaar dat verder reikt dan fysiek geweld. Ennis noemt dit structureel geweld, zoals het gebrek aan toegang tot elementaire gezondheidszorg of de toegang tot proper water. ‘Als je dan te horen krijgt dat je je handen moet wassen, terwijl het water in je wijk besmet is, geeft dat hetzelfde effect als de dreiging door een mes of vuurwapen.’

Dat structureel geweld leidt tot fysiek geweld, wellicht uit frustratie. Het geweld in de Haïtiaanse maatschappij lijkt op het eerste gezicht niet te sporen met zijn soms fatalistische, bijna stoïcijnse kant. ‘Si Bondye vle’ (‘Als de goede God het wil’). Waar sommigen stenen gooien naar vermeende zieken, bidden anderen tot God voor het heil van diezelfde patiënten in quarantaine.

Deze expressies zijn keerzijden van eenzelfde medaille. ‘Beide zijn typische reacties op structureel geweld. Je kan aanvaarden dat je er geen macht over hebt en je passief opstellen. Of een meer agressieve, gewelddadige actie volgen, die buiten alle proportie lijkt. Als protesteren of stemmen geen goede opties zijn, dan zijn stigmatiseren en geweld voor sommigen een uitweg.’

“The Big One”

Ondertussen maakt Haiti zich op voor wat artsen met ervaring op het terrein als “The Big One” noemen. Het land telt 100 bedden op intensieve zorg en 60 beademingstoestellen, op een bevolking van 11 miljoen. Ter vergelijking: België, dat eenzelfde aantal inwoners heeft, telde aan het begin van de epidemie 2000 bedden. Ondanks de relatief jonge bevolking, verwacht de wetenschappelijke cel van het ministerie van Gezondheidszorg dat Haïti binnenkort een 2000 tot 20.000 doden moet betreuren.

Haïti, dat quasi hetzelfde aantal inwoners telt als België, moet het met 100 bedden op intensieve zorg stellen.

Bovendien had de politieke crisis uit 2019 een impact op de gezondheid van de bevolking. Sinds de gourde, de Haïtiaanse munt, in vrije val ging, steeg de prijs voor elementaire voeding. Al in december verwachtten internationale organisaties dat 40 procent van de bevolking dit jaar met voedselonzekerheid te maken zou krijgen. Het is in dit stadium onmogelijk in te schatten wat het effect van ondervoeding op de resistentie tegen het coronavirus en de comorbiditeit zal zijn.

Op de weg naast de quarantaine-eenheid van de jonge vrouw komt een geluidswagen aanrijden. Een man ratelt een politieke boodschap af. ‘Corona is in het land. Jullie hebben niets. Jullie hebben honger. Jullie zijn zwak. Kom op straat.’

De wagen verwijdert zich en de stem wordt zwakker om uiteindelijk helemaal weg te sterven. Rondom het gebouw hernemen de geruststellende geluiden van een doorsnee Haïtiaans stadje: het geklop van een man aan het werk in zijn tuin, spelende kinderen en de opwekkende klank van konpa – muziek in een klein winkeltje.

Vandaag ging alles goed.