Kleinschalige "groene revolutie" helpt Ethiopië er bovenop na de Grote Hongersnood
Ethiopië boert goed, maar kiest helaas opnieuw voor extensieve landbouw
Ethiopië is nog steeds afhankelijk van buitenlandse donoren, maar in het noorden van het grote land (1.104.000 km², 105 miljoen inwoners) gloort de hoop dat de boeren ooit zelfvoorzienend worden. Jammer genoeg geldt dat niet voor héél Ethiopië.
Ethioië is nog steeds afhankelijk an buitenlandse doniren, maar in het grote land (1.104.000 km², 105 miljoen inwoners) gloort de hoop dat de boeren ooit zelfvoorzienend worden. Jammer genoeg geldt dat niet voor héél Ethiopië.
© Reuters
In de jaren 1984 — 1985 stierven honderdduizenden Ethiopiërs van de honger. De provincie Tigray (50.000 km²), toen zwaar getroffen, doet het vandaag opvallend goed, nochtans zonder tractoren of buitenlandse agrobedrijven. Maar er zijn voldoende rivieren die de vele vlakten in het voor de rest bergachtige land kunnen bevloeien. Tigray heeft ook een gevarieerd klimaat, waardoor er heel diverse gewassen geteeld kunnen worden, soms met meer dan één oogst per jaar. Ethiopië heeft alles om een landbouwtopland te worden.
‘Het is dat eigenlijk al’, zegt Jan Nyssen, fysisch geograaf aan de Gentse Universiteit. Nyssen is optimistisch over de zevenmijlslaarzen waarmee het land in de Hoorn van Afrika zijn noordelijke provincies herbebost, terraslandbouw geïnstalleerd, dammen en vijvers aangelegd en de nog relatief primitieve landbouw-met-os-en-ploeg “geïntensiveerd” heeft.
Haile Selassie
De Ethiopische landbouw was en is nog steeds uiterst afhankelijk van de regens. Sommige gebieden, vooral in het noorden en oosten van de provincie Tigray, zijn uiterst kwetsbaar. Als één of meer regenseizoenen uitblijven, staat er te weinig gerst of tarwe op de akkers, naast teff, het basisdieet van de Ethiopiër.
‘Bovendien graast er steeds meer vee en is de bevolking sterk gegroeid, met kleinere percelen en een grotere druk op het ecosysteem tot gevolg. Boeren die tot dan vrije bermen hadden of onbebouwde grond, moesten die aansnijden om hun kinderen een lap te kunnen geven.’
Keizer Haile Selassie experimenteerde tot de hongersnood van de jaren 1970 met verbeterde zaden, meststoffen, … maar dat leverde weinig op.
Tot de eerste hongersnood van de jaren zeventig had de Ethiopische keizer Haile Selassie wel volop geëxperimenteerd met verbeterde zaden, meststoffen, andere plantafstanden, maar dat leverde weinig op.
De mensen hadden als enige keuze meer bos om te hakken en nieuw akkerland aan te snijden, zodat de bodem verder erodeerde en de watervoorraden uitgeput raakten. De jaren zeventig en tachtig waren een dieptepunt en liepen uit op twee zware hongersnoden. ‘Veel had ook te maken met het beleid’, weet Nyssen. ‘Tot in 1975 waren de boeren eigenlijk lijfeigenen van de feodale heersers, aan wie ze een derde van hun oogst moesten afstaan. Terwijl hun graan werd geëxporteerd, stierven zij van de honger.’
Volksverhuizingen
In 1984 — 1985 beleefde het land, onder het militair-communistische regime van de Derg (letterwoord in het Amhaars voor “Voorlopige Militaire Regering van het Socialistische Ethiopië”), voor de twee keer een trauma van formaat. De Derg had korte metten gemaakt met het keizerrijk, maar spaarde de boeren niet.
Het aantal slachtoffers van de Grote Hongersnood (1984 — 1985) liep op tot twee miljoen.
Het aantal slachtoffers van de Grote Hongersnood (veroorzaakt door de droogte die toen ook de Sahel teisterde maar aanzienlijk verergerd door het regime) liep op tot twee miljoen, zegt Seppe Deckers, bodemdeskundige in ruste van de KU Leuven en een van Belgiës best geïnformeerde Ethiopië-kenners.
Deckers werkte toen op het Ethiopische ministerie voor Landbouw. ‘De landbouwexperimenten hadden weinig opgeleverd en alweer reageerde het regime met de oude methode’, zegt hij. ‘Honderdduizenden boeren werden hardhandig verhuisd naar zuidelijker gelegen gebieden’, herinnert hij zich. ‘Het waren apocalyptische toestanden. Politie en leger omsingelden bijvoorbeeld een markt en stopten iedereen in bussen. Kinderen zagen hun ouders niet meer terug omdat die naar Gambela of Jimma waren gedeporteerd.’
Regio’s waarvan de bodem door de bevolkingsaanwas was uitgeput, werden manu militari leeggemaakt. Zo werden heel wat hooglanders uit het noorden verhuisd naar regio’s waar de bodem lager én er nog meer water beschikbaar was.
De achterblijvers in onder meer Tigray moesten dus met de steeds sterielere grond aan de slag, die almaar meer geërodeerd en uitgedroogd raakte.
Toch lag in deze woelige jaren het zaad voor een nieuwe landbouwtoekomst, menen Nyssen en Deckers. Want in de nasleep van dit nationale trauma werd een nieuwe landherverdeling uitgevoerd. ‘Het land van keizer, adel en kerk werd verdeeld onder de bevolking, zodat iedereen een drietal akkertjes had, in totaal ongeveer één hectare’, aldus Nyssen. En de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties kwam aanzetten met een grootschalig “Voedsel-voor-werk”-programma’. Ethiopische boeren uit provincies als Tigray, die gratis gemeenschapswerk verrichten, konden rekenen op voedselhulp.
Deckers: ‘In plaats van business as usual heeft de overheid het toen over een andere boeg gegooid. Soms heb je een dip nodig om het anders aan te pakken. Wel, Ethiopië heeft dat buitenlandse hulpprogramma slim aangepakt.’ In ruil voor zakken graan liet het de boeren in het noorden dammen bouwen, heuvels herbebossen, vijvers aanleggen. ‘Vandaag gaat er in het noorden veel minder water verloren. Zeer veel wordt opgevangen met terrassen en dammen.’
Seppe Deckers: ‘Vandaag gaat er in het noorden veel minder water verloren. Zeer veel wordt opgevangen met terrassen en dammen.’
© Reuters
Geen Groene Revolutie
Het regenwater sijpelt nu ook door tot dieper gelegen aquifers. Grond wordt geconserveerd en de bossen groeien weer aan. ‘Ook de landbouw is veel holistischer geworden. Vee bijvoorbeeld wordt zoveel mogelijk op stal gehouden zodat de productiviteit verhoogt qua vlees- en melkproductie en de mest wordt gerecycleerd.’
Nyssen beaamt dat volmondig, al wil hij de Ethiopische landbouwpolitiek van de voorbije dertig jaar zeker geen “Groene Revolutie” noemen. ‘De Groene Revolutie is eigenlijk een filosofie, gestuurd door Amerikaanse financiële instellingen, voor het eerst op grote schaal toegepast in India, die focust op inputs als betere zaadvariëteiten, meststoffen, pesticiden, en kredietverlening. Die heeft landbouwers eigenlijk erg afhankelijk gemaakt.’
In Ethiopië is eerder sprake van een ecologisch herstelbeleid, gepaard met landbouwintensivering, al is dat meestal nog altijd met handenarbeid en het eergetouw, de traditionele voorganger van de ploeg met één schaar, zoals vroeger in het hele Middellandse Zeegebied. Nyssen: ‘Tractoren zijn vaak geen optie in regio’s die te bergachtig zijn voor gemechaniseerde landbouw, tenzij men op grote schaal gemotoriseerde bodemfrezen zou gebruiken.’
Nyssen wijst echter ook op nadelen van de Ethiopische landbouwpolitiek. Zo dringt de overheid aan op het gebruik van kunstmest, soms op erg domme en agressieve wijze, weet de hoogleraar uit eigen onderzoek.
‘Met satellietbeelden en teledetectie denkt de overheid in de hoofdstad te weten welke lap grond zink of andere nutriënten nodig heeft. De boer krijgt dan via een van de 66.000 ambtenaren van het ministerie van Landbouw meststoffen opgedrongen, en koopt hij die dure producten niet, dan krijgt hij misschien later geen voedselhulp als de regens uitblijven. Gevolg is dat vele boeren de producten wel kopen, maar ze niet altijd nodig hebben en dus voor halve prijs doorverkopen op de zwarte markt.’
Of soms worden vijvers aangelegd op terreinen die daar niet geschikt voor zijn, alleen omdat de lokale overheidsvertegenwoordiger boeren afrekent op het al dan niet uitvoeren van zulke werken. ‘De Ethiopiërs bewerken al eeuwen, zelfs al vijfhonderd jaar voor onze jaartelling, dezelfde velden en heuvels, nog steeds met die ossenploeg. Beter dan wie ook kennen zij de bodem en weten zij wanneer de regens komen of wat ze moeten planten als die regens langer uitblijven.’
Extraatje
Het vangnet van de VN is echter nog altijd in bedrijf, al is dat nu stevig in handen van de autocratische regeringspartij van het EPRDF (Ethiopisch Volksrevolutionair Democratisch Front). Wie arm is, hulpbehoevend en/of wie werk verricht voor de gemeenschap – zoals het herbebossen van heuvels – kan bij nood nog altijd rekenen op een aantal kilo’s graan die uit andere regio’s of zelfs uit het buitenland worden ingevoerd om de nood te lenigen wanneer de regen is uitgebleven.
‘In 1994 at een boer in Tigray nog twee keer per dag. Vandaag is dat drie keer.’
Toch is dat in Tigray steeds minder nodig, nu het groener is dan ooit. ‘In 1994 at een boer nog twee keer per dag’, vertelt Nyssen. ‘Om tien uur en rond vier à vijf uur in de middag. Vandaag eet hij drie keer per dag. En iedereen heeft nu een golfplaten dak. Akkoord, dat ziet er niet uit, maar je hoeft alvast niet telkens je dak te herstellen als het hard regent.’
Er bestaat zelfs een bier dat Azmera heet, wat zoveel betekent als “goede regens en dus goede oogst”, aldus Nyssen. Dit commerciële bier mag dan maar de helft kosten van het bier dat je in steden vindt, toch is het een stuk duurder dan de gerstebieren die boeren zelf brouwen. ‘Dat landbouwers zich nu zo’n extraatje kunnen permitteren en dat een brouwer geld ziet in de boerendorpen, is anekdotisch bewijs dat het steeds beter gaat’, zegt Nyssen.
Maar ook de statistieken van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) laten een duidelijke trend zien. De FAO heeft berekend dat tussen 1961 en 2011 de graanproductie gestegen is van 4,2 miljoen tot 17,8 miljoen ton, met tussenin een sterke inzinking in de jaren tachtig. Ethiopië telt vandaag zo’n 105 miljoen inwoners, dus dat de productie stijgt lijkt logisch. Maar ook per inwoner steeg de opbrengst, van 170 kg tot 210 kg, en dat ondanks die forse bevolkingsaanwas.
Abayameer
In de toekomst hoopt Ethiopië 30 procent van zijn landoppervlakte te bebossen. Overal worden rivieren afgedamd, voor het opwekken van elektriciteit of het aanleggen van irrigatiesystemen. Nyssen: ‘Ethiopië loopt nogal snel warm voor moderne, nieuwe dingen en duurzaamheid vormt daarop geen uitzondering. Maar 30 procent bos lijkt me toch wel heel optimistisch. Ik schat het huidige bosareaal op maximaal 7 procent.’
De centrale en zuidelijke regio’s, die veel geschikter waren voor landbouw dan het noorden, raken verder uitgeput door slecht grondgebruik.
Het totaalplaatje van de Ethiopische landbouw is trouwens niet zo rooskleurig. De centrale en zuidelijke regio’s, die veel geschikter waren voor landbouw dan het noorden, raken juist verder uitgeput door slecht grondgebruik. ‘In die streken is de grond zo vruchtbaar dat je maar een kuiltje hoeft te graven en je zaaigoed gaat schieten. De bodem is er zo dik dat als er een laagje wegspoelt, je nog steeds vruchtbaar akkerland hebt. Dus wordt er weinig aandacht geschonken aan bodemconservering. Een beetje zoals in de leemstreek in België.’
Dekkers beaamt: ‘De streek van het Abayameer in Zuid-Ethiopië is een schoolvoorbeeld van regionale degradatie in een groot landbouwgebied ten zuiden van Addis Ababa. Als er niets gedaan wordt aan deze ecologische ramp, dan stevent Ethiopië binnen vijftien jaar af op een hongersnood die niet te overzien zal zijn!’
Andere regio’s doen het, onder meer door conflicten, nog slechter. Eind januari zette de VN nog een humanitaire missie op, om aandacht te vragen voor de honger aan de grens tussen de regio’s Somali en Oromo.
Heineken en qat
Ethiopië wedt qua landbouw eigenlijk op twee paarden: intensieve landbouw in het noorden, met veel aandacht voor ecologie, en extensieve, commerciële landbouw elders.
Afgezien van bosbeheer en de aanleg van dammen, vijvers en terrassen heeft de huidige EPRDF-regeringspartij immers sinds 2007 massaal grond geleasd aan buitenlanders. Zonder om te kijken naar de achtergestelde en gediscrimineerde inwoners van provincies als Gambela of Benishangul-Gumuz werd grond ingepikt en voor een appel en een ei verpatst aan de diaspora (Ethiopische hooglanders die eerst naar het buitenland trokken en nu in Ethiopië investeren) of Indische bedrijven, die zoveel hectaren kregen dat ze niet eens weten wat ermee aan te vangen. Nyssen: ‘Ik ken Indische bedrijven die 50.000 hectaren hebben geleased en er maar 5.000 van gebruiken; de rest beschouwen ze als reserve, maar ze hakken er wel de bomen om. Zo kun je natuurlijk geen landbouwpolitiek voeren!’
De drug qat, de grootste waterslurper van alle geteelde gewassen, is na koffie het belangrijkste exportproduct.
De plantages van bedrijven zoals Heineken, dat gerst teelt op een uur rijden van hoofdstad Addis Abeba, of de bekende bloemenbedrijven, die tulpen telen en per vliegtuig naar Europa exporteren, zijn de zeldzame succesverhalen van deze grootschalige landbouw, zegt Nyssen. ‘Want al consumeren die Nederlandse bloemenbedrijven aardig wat water, om nog te zwijgen over de airmiles die de bloemen vreten; ze zijn nog altijd milieuvriendelijker dan de waterslurpende teelt van de drug qat, na koffie het belangrijkste exportproduct van de Ethiopische landbouw.
Nyssen: ‘In de ogen van de gemiddelde Ethiopiër uit de stad, en zeker voor een afgestudeerde landbouwingenieur, is het perfecte landbouwsysteem grootschalig en met tractoren. De Italianen probeerden dat in te voeren in de jaren dertig en in de jaren tachtig kwam het Derg-regime met grote staatsbedrijven. Die waren veel minder productief dan de precisielandbouw die de kleine boeren op hun akkertjes al eeuwen plachten te beoefenen. Helaas zet het huidige regime ook opnieuw in op grootschalige landbouw.’
Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!