Costa Rica slaagde er vorig jaar in haar energie voor 99 procent uit hernieuwbare bronnen te halen. Met een gunstige startpositie, politieke keuzes en gerealiseerde plannen slaagt Costa Rica bijna in haar opzet: volledig koolstofneutraal te zijn. MO* ging op zoek naar het geheim van dit succes in Centraal-Amerika.
Costa Rica bereikte de voorbije jaren een wereldprimeur: het hele jaar door werden er zo goed als geen fossiele brandstoffen verbrand voor energieproductie.
‘Al dertig jaar bestaat de energiematrix van Costa Rica voor meer dan 80 procent uit hernieuwbare energiebronnen, in 2016 was dit 99 procent,’ zegt Victor Umaña, directeur van het Latijns-Amerikaans Centrum voor Competitiviteit en Duurzame Ontwikkeling (CLACDS).
Een eeuw voorsprong
Tegen 2021 beoogt het land niets minder dan carbonneutraliteit. Pura Vida!
Al betwijfelt Umaña of ze het wel zullen halen, want er blijven twee aspecten onderbelicht, namelijk de transportsector en het monopolie van het Costa Ricaans Instituut voor Elektriciteit (ICE). Echte carbonneutraliteit kan pas bereikt worden door ook deze aspecten aan te pakken.
‘Al 100 jaar haalt Costa Rica energie uit hernieuwbare bronnen, de elektrische sector is nooit sterk afhankelijk geweest van petroleum.’
‘Al 100 jaar haalt Costa Rica energie uit hernieuwbare bronnen,’ zegt Umaña. En dit geeft een belangrijk voordeel ten opzichte van de buurlanden.
‘De elektrische sector is nooit sterk afhankelijk geweest van petroleum.’
Dit specifieke startpunt helpt de transformatie van de sector een heel eind op weg, al zijn er verschillende factoren die het land tot aan deze startlijn gebracht hebben.
Door haar ligging beschikt Costa Rica over een uitzonderlijk potentieel aan hernieuwbare energiebronnen, waarvan al minstens 10 procent economisch operationeel is.
‘We moeten profiteren van wat we hebben’
Vooral geothermische en windenergie scoren hoge toppen. Het bergachtig landschap met een hoge neerslaggraad maakt het land overigens geschikt voor hydro-elektrische energie.
Specifieke klimatologische omstandigheden in het land beïnvloeden echter de mogelijkheden van deze bronnen.
Hydro-energie bijvoorbeeld produceert onder haar niveau tijdens het droge seizoen, wanneer de rivierbronnen tot onder het gemiddelde niveau zakken, terwijl het regenseizoen ze doet overstromen.
Hetzelfde geldt voor wind, in de droge seizoenen nemen windsnelheden en dus de productie toe, terwijl deze daalt in de natte seizoenen. Het tropische klimaat stimuleert dan weer zonne-energie en de productie van biomassa.
Vooral de aanwezigheid van vulkanen en dus geothermisch potentieel benijden haar buurlanden -waaronder Honduras.
© Fien Van den Steen
© Fien Van den Steen
‘Mensen willen ons vergelijken met Costa Rica, maar de realiteit is anders.
Dankzij de geothermische energie kan Costa Rica constant een hoog aandeel van hun noden met hernieuwbare bronnen verzekeren’
Dankzij de geothermische energie kunnen zij constant een hoog aandeel van hun noden met hernieuwbare bronnen verzekeren,’ zegt Rodriguez, directeur van de Hondurese Associatie van energieproducenten AHPEE.
‘We moeten profiteren van wat we hebben,’ zegt Umaña als het over de talrijke vulkanen gaat.
Toch liggen de meeste van deze in beschermd natuurgebied wat problematisch is volgens de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. Umaña vindt dat zelf geen heikel punt, er zijn immers technieken die de exploitatie mogelijk maken en toch de impact op de natuur zo klein mogelijk houden.
Net zoals een stevig wettelijk kader dat de sociale en milieu-impact van hernieuwbare energieprojecten moet beperken. ‘En hier respecteren we de wet.’ Jose Blanco, energiespecialist bij BUN-CA, relativeert deze stelling echter.
In het geval van het Arenalmeer werd Costa Rica’s mitigatieplan internationaal tot goede praktijke gerekend, maar het hydro-elektrische project El Diquis werd uiteindelijk afgelast omdat er geen akkoord met de inheemse bevolking werd bereikt.
Ecotoerisme troef
Net die geografische kenmerken maken dat Costa Rica voluit de ecologische kaart kon trekken. ‘Het land heeft begrepen dat dit haar comparatieve voordeel is,’ zegt Umaña, ‘en dat het hierop moet inzetten’.
Hiermee bedoelt Umaña niet de grootschalige toeristische complexen, maar wel de nichemarkt van ecotoerisme. Costa Rica’s ligging leent zich daar perfect toe.
Vijf procent van de globale biodiversiteit bevindt zich in Costa Rica, waaronder uitzonderlijke soorten zoals de blauwe walvis.
Haar ligging dichtbij grote internationale markten -waaronder de Verenigde Staten- en in het midden van Centraal-Amerika is op zich een belangrijke troef.
Bovendien geniet het land van een uitzonderlijke rijkdom aan fauna en flora.
Vijf procent van de globale biodiversiteit bevindt zich in Costa Rica, net zoals diverse ecosystemen, van maritieme -waaronder uitzonderlijke soorten zoals de blauwe walvis- tot ecosystemen eigen aan hooggebergte.
‘Dit alles geconcentreerd in een relatief klein land met zeer goed onderwijs en een veiligheidsniveau dat hoger ligt dan bij de buurlanden,’ vat Umaña het samen. ‘Uitstekend voor ecotoerisme.’
Beleid hinkt achterop
Toch duurde het tot 2002 voordat ecologie een vast onderdeel van het politieke discours werd. De vorige regering had geprobeerd een deel van de petroleumsector in Amerikaanse handen te geven. Dit leidde tot hevig protest en verontwaardiging.
‘In plaats van een openluchtmijn te worden, stel ik voor een duurzame kracht te promoten om Costa Rica in een ecologische macht te veranderen.’
Toenmalig president Abel Pacheco speelde hier mooi op in bij zijn inhuldiging.
‘In plaats een petroleum enclave te worden, of ons veranderen in een openluchtmijn, stel ik voor een duurzame kracht te promoten om Costa Rica in een ecologische macht te veranderen.’
Opvolger Oscar Arias (van 2006 tot 2010) werkte het Nationale Ontwikkelingsplan 2006-2010 uit om minder afhankelijk te worden van geïmporteerde brandstoffen en meer gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen in het land.
Het plan legde de fundamenten voor Costa Rica’s streven naar carbonneutraliteit. In de energiesector welteverstaan.
Naast de focus op toerisme en diensten helpen het lage bevolkingsaantal en de kleine schaal van het land om de energievraag onder controle te houden. De afwezigheid van zware industrie is een voordeel ten opzichte van haar buurlanden, waar industrie een grote hap uit het koolstofbudget opslokt.
Dit wil daarom niet zeggen dat Costa Rica een kleine energieproducent is. Het kleine landje produceert het grootste aandeel in de energieproductie van heel de regio.
© Fien Van den Steen
‘Niet rijker, wel socialistischer’
‘Net die kleine schaal en specifieke ligging in de wereld hebben Costa Rica niet verhinderd om bijzondere maatregelen te nemen,’ analyseert Umaña.
Zo heeft het land de tweede oudste democratie van Noord- en Zuid-Amerika. 120 jaar geleden besloot het volop te investeren in onderwijs, dat gratis en verplicht is. Bovendien heeft het land het leger afgeschaft en in de jaren 1960 besloten om het grootste deel van haar gronden te beschermen als nationale parken.
‘Historisch gezien heeft Costa Rica meer sociale investeringen gedaan dan de rest van de Latijns-Amerikaanse landen,’ zegt Jose Blanca, energiespecialist bij BUN-CA.
Costa Rica besloot te investeren in onderwijs, energie, infrastructuur, gezondheid en sociale voorzieningen.
In het licht van burgeroorlogen en revoltes investeerden de buurlanden daarentegen in hun legers. Costa Rica besloot te investeren in onderwijs, energie, infrastructuur, gezondheid en sociale voorzieningen.
‘Ik zou niet zeggen dat we rijker zijn, wel socialistischer.’
Deze keuzes leveren hun resultaten op. Costa Rica’s Bruto Binnenlands Product en Ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties liggen beduidend hoger dan haar buurlanden.
Daarbij komt de hoogste elektrificatiegraad in de regio, het laagst aantal inwoners in rurale regio’s en het laagst aantal inwoners onder de armoedegrens.
Bovendien wordt het verplichte onderwijssysteem vandaag ingezet om het ecologische gedachtegoed te verspreiden en te promoten, zoals uit realiteit blijkt en Costa Rica het in haar INDC omschrijft.
Volgens Suyen Cordoba, directrice van Renovables in Nicaragua, tegenover haar land is er ‘in Costa Rica een cultuur en een vorming om dit soort zaken [het implementeren van milieuvriendelijke wagens, nvdj] te realiseren, hier niet.’
Gediversifieerde energiebronnen
Het land beschikt dan wel over deze bronnen, dankzij het beleid worden ze ook gebruikt. Costa Rica heeft verschillende plannen om tot het doel van carbonneutraliteit komen.
‘De plannen zijn er, voldoende helder, maar we moeten beter inzetten op het openbaar vervoer.’ Het beleid focust op de diversificatie van de energiematrix, en sinds 2007 ook op carbonneutraliteit. ‘Een interessant doel’, zegt Umaña, ‘het geeft een droom voor de toekomst.’
Die toekomst begon in het verleden, hoofdstad San Jose was in 1884 een van de eerste steden ter wereld met elektrisch verlichte straten dankzij hydro-elektrische energie.
Deze gevarieerde energiebronnen leggen haar geen windeieren, het land is in staat toenemende droogte te overbruggen.
In 1963 startte de aanleg van de eerste grootschalige hydro-elektrische centrale, met in 1979 als visionair project het Arenalmeer.
Een bestaand en een artificieel meer werden samengevoegd, twee dorpen werden volledig verplaatst naar de oevers van het nieuwe meer.
In 1994 kwam daar geothermische energie bij, gevolgd door windenergie (2002) en meer recent zonne-energie.
Deze gevarieerde energiematrix legt haar geen windeieren, zo is het land in staat toenemende droogte te overbruggen. De grootschalige hydro-elektrische centrales werken immers met bekkens die jarenlang gevuld worden.
Slecht weer vandaag
Al zouden toenemende meteorologische fenomenen zoals El Niño en La Niña, die door de klimaatverandering steeds intenser worden, een grote invloed op hydro-elektrische en windenergie kunnen veroorzaken.
Dit is geen ver-van-mijn-bed-show aangezien El Niño de streek in 2015 heviger dan ooit teisterde. Deze Atlantische zone is tegelijk de grootste leverancier van hydro-elektrische energie en uiterst kwetsbaar voor klimaatsverandering.
Costa Rica dan ook het enige land dat petroleumderivaten kon verminderen door een vermindering in de elektrische energieproductie.
Terwijl de energiematrix volgens het ICE steunt op water-, wind- en geothermische energie nemen thermische centrales nog steeds een belangrijk deel van het volledige plaatje.
‘Tegelijk complementair en als back-upplan,’ aldus het ICE.
Dit blijkt uit de reële energieproductie, waarvan thermische centrales inderdaad slechts een minieme hoeveelheid energie produceerden.
Voor de economische commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben van de VN (CEPAL) is Costa Rica dan ook het enige land dat petroleumderivaten kon verminderen door een vermindering in de elektrische energieproductie.
‘Het woord is complementair,’ vat Umaña het functioneren van de energiematrix samen, ’De bronnen vullen elkaar aan.’
Title
Copyright
‘Misschien tegen 2030’
Toch gelooft Umaña niet dat Costa Rica in 2021 koolstofneutraliteit zal bereiken en wel om twee redenen: de marktstructuur en de transportsector. Beiden blijven buiten schot en hinderen de transformatie.
Niet minder dan 80 procent van Costa Rica’s energieprojecten is in handen van het staatsbedrijf ICE. Dit is uitzonderlijk hoog vergeleken met haar buurlanden en is het rechtstreekse gevolg van het monopolie van ICE.
‘Ik denk niet dat we het doel zullen halen in 2021, maar we werken eraan. We hebben tenminste een doel en proberen dit te bereiken.’
De wet laat een zeer beperkte inmenging van privékapitaal toe, zodat slechts 20 procent van de energieprojecten in handen van privé-investeerders zijn.
Ook de hoeveelheid energie die deze privéondernemers mogen produceren, is beperkt en moeten ze bovendien aan ICE verkopen.
Daarom zoeken sommige investeerders hun geluk liever elders. ‘Het monopolie legt te veel wetten op, creëert te veel instituties en vereist te veel toestemmingen,’ zegt Blanco van BUN-CA.
Het ICE vervult wel zijn rol als staatsbedrijf door energie tot bij de Costa Ricanen te brengen 98 procent en de energiebronnen te diversifiëren.
‘Ik denk niet dat we het doel zullen halen in 2021, maar we werken eraan. We hebben tenminste een doel en proberen dit te bereiken. Maar de uitdaging blijft in deze twee gebieden liggen,’ zegt Umaña. ‘Misschien halen we het wel tegen 2030.’
Privékapitaal
Maar Umaña acht een grotere opening in de markt voor privékapitaal noodzakelijk, opdat de prijzen zouden dalen. ‘Zij zijn efficiënter georganiseerd en kunnen zo de kostprijs laten dalen. Al moeten ze uiteindelijk toch onderhandelen met ICE, hun enige koper.’
‘Privé-investeerders zijn verplicht hun project na een aantal jaar over te dragen aan de staat.’
‘Er zijn twee speciale wetten, een die de investeerder toelaat zijn project te construeren waarbij de wet ertoe verplicht het project na een aantal jaar over te dragen aan de staat.
De andere wet geeft je het recht energie te produceren, zolang je deze aan de staat verkoopt.’
Blanca spreekt over Wet 7200 die gestemd werd in 1990 om de energiecrisis het hoofd te bieden. Stijgende energietarieven hadden de schulden van de ICE niet opgelost en verhinderden verdere investeringen, zodat privé-investeringen noodzakelijk werden.
Hoewel de intro van privékapitaal haar nut bewezen heeft, blijft de overheid inzetten op het monopolie. Het Nationaal Energieplan bijvoorbeeld heef tot doel de rol van de staat in de sector te bestendigen.
Dit is een politieke beslissing volgens Umaña, die niets te maken heeft met het beter functioneren van de markt. ‘In theorie is dat om strategische redenen, maar in realiteit komt het erop aan de privileges van de werknemers van ICE te behouden. Net als in de transportsector.’
Transportsector tegen transformatie
De transportsector is de grootste energieverbruiker in het land -zoals de voorbije tien jaar, stelt de BID, goed voor 46 procent van het totaal, gevolgd door de industriesector, goed voor 25 procent en de residentiele sector met 15 procent.
‘Carbonneutraliteit, hé.Er is nog een lange weg af te leggen. De grootste uitdaging, is het openbaar vervoer’
‘De grootste uitdaging, is het openbaar vervoer,’ zegt Umaña. Deze draait volledig fossiele brandstoffen en met de huidige infrastructuur is het onmogelijk om hernieuwbare energiebronnen te gebruiken in de sector.
Er zijn wel plannen voor de transportsector -zoals Costa Rica aangeeft in haar INDC, maar de wil om te veranderen ontbreekt. Ondanks de transformatie in de energiesector is de transportsector verder gegaan met het intensieve gebruik van fossiele brandstoffen.
‘Carbonneutraliteit, hé,’ bedenkt Umaña zich, ‘Er is nog een lange weg af te leggen.’
De plannen zijn niet succesvol omdat er te veel tegenkanting is. Enerzijds is er verzet vanuit de petroleumsector, anderzijds vanuit de transportsector zelf. Het is een gevolg van een politieke economie.
Hoopvolle winnaars, rijke verliezers
‘Bij deze verandering zouden er veel winnaars zijn, maar de verliezers, waaronder petroleumbedrijven, zijn geconcentreerd in enkele economische sectoren die politieke macht hebben en niet willen dat de verandering zich zo snel voltrekt.’
‘Honderd busbedrijven vandaag kunnen vervangen worden door een stadstrein en dus door een bedrijf en de honderd busbedrijven verliezen hun werk.’
Niet dat deze rechtstreeks macht hebben, maar ze hebben wel hun middelen om de politiek te beïnvloeden.Bovendien verzet de transportsector zich zelf tegen de technologische verandering.
De implementatie van groene energie vereist nieuwe transportmiddelen, zoals treinen en trams, die concurreren met de huidige transportmiddelen.
Uit angst om hun job te verliezen zullen de huidige transportbedrijven zich hiertegen verzetten.
‘Honderd busbedrijven vandaag kunnen vervangen worden door een stadstrein en dus door een bedrijf,’ analyseert Umaña, ‘En wat gebeurt er met de honderd busbedrijven? Die verliezen hun werk. Een efficiënter transportmiddel vereist minder werkkrachten.’
Een technologische verandering die jobs doet sneuvelen is volgens Umaña een typisch gevolg van wat hij ‘politieke economie’ noemt, met bijhorende verliezers en winnaars. ‘De verliezers verzetten zich tegen de technologische verandering.
© Fien Van den Steen
Angst voor de petroleumsector en globalisatie
Costa Rica begon vroeg aan de uitdaging, maar lijkt nog ver van de eindmeet. Vooral de marktstructuur en de transportsector staan een volledige transformatie naar koolstofneutraliteit in de weg.
Deze problemen leggen globale tendensen bloot. Het verzet van de petroleumsector en hun invloed op beleidsmakers is niet uniek voor Costa Rica.
Belangrijk is ook het spanningsveld tussen technologische vooruitgang en werkgelegenheid, verandering is onvermijdelijk.
In Honduras vingen energieproducenten dit op door naast hun thermische centrales hernieuwbare energiecentrales te bouwen.
Wereldwijd investeren petroleumbedrijven hun budget in groene energieprojecten, denk maar aan Shell, die de grootste leverancier van hernieuwbare energie in de Verenigde Staten werd.
Even belangrijk is, wellicht, het spanningsveld tussen technologische vooruitgang en werkgelegenheid. Op welke manier Costa Rica haar transitie zal benaderen, is nog ongekend.
Om die uitdaging aan te gaan is verandering onvermijdelijk. Hopelijk krijgen werknemers een waardige plaats in de veranderende samenleving.
Dit dossier kwam tot stand in het kader van ‘De geldstromen van MO*’. MO* zette zijn marketingbudget om in middelen voor onderzoeksjournalistiek. Daardoor kon dit dossier gefinancierd worden.