Dat daden eerder dan woorden het klimaat gaan redden, toont Nicaragua. Een van de weinige landen dat geen intentieverklaring inzond en het Parijsakkoord niet ondertekende, wegens ongeloof in de beloftes van de geïndustrialiseerde landen. MO* neemt het energiebeleid in Nicaragua onder de loep.
Ondanks Nicaragua’s armoede en energietekorten in het verleden, zette het land in de jaren 1960 haar eerste stappen in hernieuwbare energie.
In 1965 was Centroamerica eerste hydro-elektrische centrale van de staat, tien jaar later volgde reeds een tweede centrale Carlos Fonseca. In 1980 werd het masterplan voor Elektrische Ontwikkeling 1977-2000 opgesteld en zag de eerste geothermische centrale het levenslicht.
Gebaand pad onbreekt
‘Er is geen route’, zegt Mejia van het Humboldt onderzoekscentrum in Nicaragua. Dus doet Nicaragua het op haar manier.
De echte doorbraak kwam er na de energiecrisis van 2007. ‘Ondanks haar beperkte schaal en bescheiden economie trok Nicaragua in 2010 een historisch maximum van 430 miljoen dollar uit voor energie. Ongeveer de helft hiervan is bestemd voor geothermische energie en de andere helft voor windenergie.
‘Als petroleumprijzen stijgen, is hernieuwbare energie een goed alternatief voor het land.’
Hiermee toont het land aan dat met weinig (eigen) middelen, maar met een ijzersterke politieke wil het doel bereikt kan worden.
‘Investeren in hernieuwbare energie is investeren in de toekomst’, zegt Mejia.
Het waren de stijgende olieprijzen in de jaren 2000, de lage elektriciteitsproductie, de lage elektrificatiegraad en de armoede die Nicaragua aanstuurden om nog meer de koers van hernieuwbare energie te varen.
En dit naast de ondertekening van het petroleumpact Petrocaribe. ‘Als petroleumprijzen stijgen, is hernieuwbare energie een goed alternatief voor het land.’
De dubbele aanpak
De energiecrisis in de jaren ‘2000 gaf de doorslag. Voordien was de overheid al bezig met energie-ontwikkeling’, zegt Mejia, ‘maar er was geen algemeen plan. Vanaf dan begon de regering te investeren in meer onderzoek naar hernieuwbare energie, maar tegelijkertijd was er ook het pact.’
‘Er waren stroomonderbrekingen van wel 8 tot 12 uur per dag, met nefaste gevolgen voor de economie en de productiviteit van het land.’
Door de stijgende petroleumprijzen verklaarde het land zich officieel in een energiecrisis in 2005.
Daarnaast kampte het land met een structureel energietekort door een tekort aan geïnstalleerde capaciteit en een droge winter waardoor het waterpeil en daarmee de capaciteit van de hydro-elektrische centrales daalde.
Bovendien beschikte de sector over te weinig liquiditeit om de crisis het hoofd te bieden.
‘Er waren stroomonderbrekingen van wel 8 tot 12 uur per dag’, beschrijft Cordoba, directrice van de Nicaraguaanse associatie Renovables de impact van de crisis ‘met nefaste gevolgen voor de economie en de productiviteit van het land.’
Het en/en verhaal
De pas aangetreden regering had twee opties ofwel een markttransformatie ondergaan, weg van petroleum, ofwel goedkopere petroleum zoeken. President Ortega vond beiden.
Zijn regering verving de nationale Energiecommissie (CNE) door het ministerie van Energie en Mijnen (MEM) werd opgericht ter vervanging van en er werd een Strategisch Plan voor de Energiesector uitgewerkt.
Naast de import van energie via het regionale netwerk SIEPAC werd er ingezet op de diversificatie van de energiematrix.
Het masterplan bracht de door de vorige regeringen geprivatiseerde staatsbedrijven terug onder controle van de staat.
Naast de import van energie via het regionale netwerk SIEPAC werd er ingezet op de diversificatie van de energiematrix.
Tijdens de ontwikkelingsfase van het strategische plan installeerde de regering de Hugo Chavez thermische centrale. Deze centrale is een van de 9 centrales die het privé beheersorgaan voor investeringsfondsen Albanisa in 2007 installeerde, als onderdeel van het Petrocaribe-pact.
Deelnemende landen kregen betalingsuitstel voor de geïmporteerde petroleum uit Venezuela. De Albanisa-centrales zorgden samen voor 83,7 procent van de toegevoegde geïnstalleerde capaciteit in de volgende vijf jaar.
Toch weerhield de snelle capaciteitsuitbreiding op basis van petroleum de regering er niet van te investeren in hernieuwbare energie.
Half en half
De huidige energiematrix bestaat voor de helft uit hernieuwbare energie en voor de andere helft uit niet-hernieuwbare energie. Maar het percentage hernieuwbare energie neemt toe.
‘Vandaag bestaat onze energiematrix voor 53 procent uit hernieuwbare energie, in 2020 zal dit 90 procent zijn.’
‘Vandaag bestaat onze energiematrix voor 53 procent uit hernieuwbare energie’, stuurt vicepresidente Rosario Murillo een nieuwbericht via het Parlement de wereld in, ‘in 2020 zal dit 90 procent zijn.’
Windenergie staat op nummer één, gevolgd door geothermische en hydro-elektrische energie.
Toenemende droogte ondermijnden het potentieel van hydro-elektrische energie. Waarop de focus verlegt werd naar geothermische energie, een stabielere energiebron.
Windenergie staat op nummer één in Nicaragua, gevolgd door geothermische en hydro-elektrische energie.
© Fien Van den Steen
Zonne-energie heeft een miniem aandeel in de matrix, hoewel er in realiteit heel wat zonnepanelen geïnstalleerd zijn. De matrix telt enkel de energie van mensen die aangesloten zijn op het net. Daar de privé eigenaars hun zonne-energie niet in het nationale energie netwerk injecteren, tellen ze niet mee in de matrix.
Hetzelfde geldt voor het gebruik van brandhout. Hoewel dit telt voor 80 procent van het energiegebruik in de gemeenschappen volgens Renovables.
In de stedelijke gebieden heeft 10 tot 20 procent van de Nicaraguanen geen toegang tot energie, in rurale regio’s -meestal de armste zones in het land- loopt dat aandeel op tot bijna de helft van de bevolking.
En zelfs als het energienetwerk wel tot bij de bevolking reikt, vormen hoge energietarieven en hoge aansluitingskosten vaak een economische barrière.
Water en vuur als primaire doelen
Afhankelijkheid van petroleum en duurzame ontwikkeling zijn volgens het Ministerie van Energie en Mijnen de hoofdredenen om in te zetten op hernieuwbare energie.
‘Het is de bedoeling meer zelfvoorzienend te zijn’, zegt Cordoba van Renovables. Intsussen is de initiële doelstelling van 94 procent hernieuwbare energie in 2017 toch versoepeld naar 91 procent in 2025.
‘De wet is vooral gericht op grootkapitaal en megaprojecten. Het gebruik van brandhout en van kleine systemen is geen prioriteit voor deze regering’
Dat de overheid dit met geothermische en hydro-elektrische energie wil bereiken werd al duidelijk in de jaren 1980 met plannen, wetten en de eerste geothermische centrale.
Het was wachten tot 2007 voordat de ‘wet voor de energiesector werd geïmplementeerd, wet 532.
De verlenging in 2015 bevestigt de strategie van de regering, buitenlands kapitaal aantrekken en continuïteit in de investeringen garanderen.’
Wet 532 betekende een grote stimulans voor de sector, maar Mejia is kritisch.
‘De wet is vooral gericht op grootkapitaal en megaprojecten. Het gebruik van brandhout en van kleine of geïsoleerde systemen heeft geen prioriteit voor deze regering. En de transportsector wordt buiten beschouwing gelaten.’
Fiscaal aantrekkelijk
‘Energie is de business van het moment en van de toekomst’, zo verklaart Mejia de talrijke buitenlandse investeringen in de sector. Al is dat niet het enige.
Nicaragua’s centrale ligging en gunstige fiscale constructies maken het extra aantrekkelijk. ‘Nicaragua is verbonden met heel Centraal-Amerika. Je kan hier energie genereren en deze verkopen in Honduras, Guatemala, El Salvador, tot zelfs Panama, via SIEPAC.
Vooral de open houding van de regering is doorslaggevend volgens Mejia. ‘Als je beslist geld te investeren in dit land, zijn er op wettelijk vlak veel vrijstellingen en gunsten. Zo voorziet Wet 532 in een volledige belastingvrijstelling voor hernieuwbare energieprojecten in tegenstelling tot andere infrastructuurwerken.’
© Fien Van den Steen
Andere voordelen zijn vrijstelling van de importtaksen en van gemeenschapsbelastingen, kwijtschelding van belasting op toegevoegde waarde en op inkomen, om er maar enkele te noemen.
‘De regering vindt het interessanter dat het kapitaal van privébedrijven komt, want megaprojecten vereisen een investering die de overheid zelf niet heeft.’
Het resultaat is een gemengd investeringspatroon, concludeert René Mendoza, ex-directeur van Nitlapán, een Nicaraguaans onderzoeksinstituut verbonden aan de Universiteit van Centraal-Amerika (UCA).
‘Megaprojecten worden gefinancierd met publieke en private fondsen. En bijvoorbeeld de Fundacion Ben Linder is een combinatie van extern en lokaal kapitaal.’
Al blijkt uit statistieken van CEPAL in 2015 dat vooral privékapitaal doorweegt, 81,1 procent van de geïnstalleerde capaciteit is gefinancierd met privékapitaal, tegenover 18,9 procent met publieke fondsen.
Publieke fondsen gaan vooral naar grootschalige hydro-elektrische en thermische centrales, en minder naar zonne-energie. De volledige capaciteit geothermische en windenergie werd met privékapitaal gefinancierd, naast kleinere hydro-elektrische projecten en thermische centrales.
‘De regering vindt het interessanter dat het kapitaal van privébedrijven komt’, zegt Mejia, ‘want megaprojecten vereisen een investering die de regering niet heeft.’
Verwerking data CEPAL 2015
© Fien Van den Steen
Verwerking data CEPAL 2015
© Fien Van den Steen
Internationale fondsen halen klimaatdoelen in Nicaragua
‘Buitenlandse financiering voor hernieuwbare energie kadert in het thema van milieu en klimaatverandering’, stelt Mejia.
Toch heeft Nicaragua het Parijsakkoord niet geconfirmeerd omdat er geen duidelijk plan is hoe de geïndustrialiseerde landen die plannen zullen uitwerken en hoe zij de ontwikkelingslanden gaan helpen met de financiering. ‘Terwijl de impact van de klimaatsverandering hier groter is dan in het Noorden.’
Zelfs zonder intentieverklaring voert Nicaragua haar intenties uit door gebruik te maken van internationale programma’s en fondsen.
Zelfs zonder intentieverklaring voert Nicaragua haar intenties uit door gebruik te maken van internationale programma’s en fondsen, zoals het SE4ALL-programma.
‘Via fondsen van het SE4ALL levert de Wereldbank haar inbreng’, legt Cordoba uit.
Deze fondsen worden zowel voor grote als voor kleine projecten aangewend. ‘Al is de verhouding eerder 80 procent voor de grotere projecten’, zegt Cordoba.
‘Zo werkt het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, UNDP, in het Noorden van het land met kleine fondsen, terwijl de fondsen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, IDB, meer naar grotere projecten gaan.’
Mejia geeft aan dat sinds de UNDP haar kantoren heeft teruggetrokken uit Nicaragua er een grotere rol is weggelegd voor de IDB. Een geschil met de regering zou de oorzaak van het vertrek zijn. Al zijn daar geen officiële uitspraken over.
Na de opleiding ook een job?
Naast financieel kapitaal is er ook intellectueel kapitaal nodig voor een succesvolle energietransitie. Het is gebruikelijk dat buitenlandse bedrijven hun eigen personeel meenemen.
‘Om dat te vermijden, hebben we met de nationale universiteit van ingenieurs (UNI), en andere universiteiten en het Ministerie van Energie en Mijnen (MEM) programma’s uitgewerkt om mensen op te leiden in hernieuwbare energie’, legt Cordoba uit.
‘Het is mogelijk dat veel Nicaraguanen een ingenieurspositie bekleden in de projecten maar, eerder zeldzaam. Waarschijnlijk zullen ze eerder lager geschoold werk krijgen.’
Deze opleidingen gaan van afzonderlijke cursussen tot een masteropleiding in hernieuwbare energie. Toch acht Mejia het nog steeds onwaarschijnlijk dat veel Nicaraguanen een ingenieurspositie bekleden in de projecten.
‘Het is mogelijk, maar eerder zeldzaam, denk ik. Waarschijnlijk zullen ze eerder lager geschoold werk krijgen.’
Cordoba bekijkt de situatie vanuit een andere invalshoek. ‘Praktisch 80 procent van degenen die in de MEM werken hebben hier hun opleiding behaald.’
En in het zonne-energieproject Diriamba zouden zowel Nicaraguaanse als Japanse ingenieurs -Japan is immers hoofdsponsor van het project- tewerkgesteld zijn. Het doel is om meer Nicaraguanen hierin te scholen zodat zij in de toekomst meer functies kunnen bekleden.
‘Wat niet naar waarde geschat wordt, blijft niet duren.’
Daarnaast investeert het land in onderzoek naar hernieuwbare energie, zodat de sector blijft groeien en vernieuwen.
De scholing zelf kan heel lokaal en individueel zijn. Bij de installatie van zonnepanelen of efficiëntere ovens in de gemeenschappen hoort volgens Cordoba de nodige socialisatie.
Efficiëntere ovens worden soms niet eens zelf gebruikt of soms ook doorverkocht nadat de organisatie die ze bracht vertrokken is.
De lokale bevolking opleiden zodat ze het nut, de constructie, het gebruik en het onderhoud van deze infrastructuur eigen zijn. Opdat ze hun autonomie behouden en tegelijkertijd de installaties kunnen gebruiken.
Hoewel het succes van deze projecten staat of valt met dit socialisatieproces, toont de praktijk dat dit niet altijd even succesvol wordt toegepast. Een schrijnend voorbeeld zijn de ongebruikte zonnepanelen wegens nood aan onderhoud en een gebrek aan kennis.
Soms worden efficiëntere ovens niet gebruikt of zelfs doorverkocht nadat de organisatie die ze bracht vertrokken is. Dit is een praktijk die Blanco van BUN-CA vaak constateert door het werk van zijn NGO en de reden waarom hij hamert op socialisatie, want ‘Wat niet naar waarde geschat wordt, blijft niet duren.’
Tussen theorie en praktijk
Dat overleg met de gemeenschappen niet alleen bij kleinschalige projecten spaak kan lopen, illustreert Tumarin. Deze hydro-elektrische centrale zou volgens het ontwikkelingsplan heel wat energie moeten opleveren, maar werd tot op heden niet gebouwd.
Dit is te wijten aan een gebrek aan financiële middelen volgens de officiële verklaringen. Andere bronnen hekelen het gebrek aan overleg met de lokale gemeenschappen met protesten tot gevolg.
‘De overheid geeft zones in concessie die eigendom worden van bedrijven. Zij krijgen alle hulp van de regering om de onteigeningen zo snel mogelijk te voltrekken en zo min mogelijk te betalen’, zegt Mejia. Voor deze terreinen betaalt het bedrijf de kadasterprijs, die lager ligt dan de marktprijs.
‘De overheid geeft zones in concessie die eigendom worden van bedrijven die alle hulp van de regering krijgen om snel te onteigenen en weinig te betalen’
‘Het project werd afgelast, voordat de protesten van start gingen’, zegt Mejia, ‘totdat er nieuwe investeerders worden gevonden.’
Want het project werd stilgelegd nadat het Braziliaanse bedrijf dat instond voor de financiering en uitvoering van het project in de problemen kwam door corruptie.
‘Bedrijven zondigen ook tegen milieuwetgevingen wordt’, stelt Mejia.
Toch benadrukt Cordoba dat er altijd een milieustudie en een sociale impactstudie wordt uitgevoerd. Afhankelijk van de locaties komt daarbij een plan voor herbebossing of watergebruik. ‘Maar iets vertellen is een ding, het in praktijk zien is iets anders.’
‘In het algemeen hebben megaprojecten een grotere milieu en sociale impact’, zegt Mejia, ‘en bovendien gaat de productie naar het nationale energienet en niet naar de lokale gemeenschap.’
Toch lijken megaprojecten niet altijd negatief te zijn. In het Apanás-meer, bijvoorbeeld, ziet Mendoza geen negatieve impact op de bevolking of op het milieu.
Toch lijken megaprojecten niet altijd negatief te zijn. In het Apanás-meer, bijvoorbeeld, ziet Mendoza geen negatieve impact op de bevolking of op het milieu.
© Fien Van den Steen
‘Er wordt gebruik gemaakt van de kracht van het water, niet van het water zelf. Families die fruit kweken of vissen in het meer ervaren geen negatieve impact.’ Al kan hij niet met zekerheid zeggen of de inheemse bevolking werd geraadpleegd en zijn officiële rapporten niet toegankelijk.
Waar een wil is, is een weg
Zonder deelname aan de COP21, zonder internationale intentieverklaring, maar wel met internationale middelen realiseert Nicaragua een stijgende elektrificatiegraad en een toenemend aandeel hernieuwbare energie in de energiematrix.
Of Nicaragua het doel van 91 procent hernieuwbare energie in 2021 zal halen is maar de vraag, en hangt af van verschillende factoren.
Dit is het resultaat van tien jaar intensief energiebeleid en een halve eeuw ervaring met hernieuwbare energie. In dit beleid is het nationale doel prioriteit, soms tegen lokale belangen in, zoals die van de inheemse bevolking of milieu.
Nicaragua’s deelname aan het petroleumpact Petrocaribe verhindert niet dat het land ook investeert in de sector, al worden er nog steeds jaarlijks rond de 3000 vaten petroleum in de energiesector verbrand.
‘De contracten met deze centrales moeten natuurlijk nageleefd worden, dus zijn we als land verplicht om ook deze vorm van olie aan te kopen’, zegt Cordoba.
Of Nicaragua het doel van 91 procent hernieuwbare energie in 2021 zal halen is maar de vraag, en hangt af van verschillende factoren.
Toch onderneemt het land belangrijke stappen en heeft Nicaragua met de weinige middelen een groot resultaat bereikt. De kleine Centraal-Amerikaanse staat bereikte een verdubbeling van de capaciteit hernieuwbare energie de laatste vijf jaar, ondanks een voordelig petroleumaanbod. Of waar een wil is, is een weg.
Dit dossier kwam tot stand in het kader van ‘De geldstromen van MO*’. MO* zette zijn marketingbudget om in middelen voor onderzoeksjournalistiek. Daardoor kon dit dossier gefinancierd worden.