Rafael Correa is anno 2015 de langst regerende Ecuadoraanse president sinds de terugkeer naar de democratie in 1978. Onder zijn bewind is Ecuador een modern land geworden. De Ecuadoranen hebben de president ook beloond voor die transformatie. Bij de presidentsverkiezingen van 2013 behaalde Correa al in de eerste ronde een absolute meerderheid. Maar het tij lijkt te keren. Bij de lokale verkiezingen van februari vorig jaar moest zijn partij Alianza País (AP) een ernstige nederlaag incasseren. En op 17 september kwamen voor het eerst in al die jaren, mensen massaal op straat omdat ze geen vertrouwen meer hebben in de goede afloop van het experiment.
In de internationale statistieken klom Ecuador de voorbije jaren op van ontwikkelingsland tot middeninkomensland. Die evolutie is zichtbaar: tot in de verste uithoeken werden asfaltwegen aangelegd, kwam er elektriciteit en werden inheemse gemeenschappen ontsloten. Elke stad die zichzelf respecteert heeft vandaag zijn winkelcentra en verkeersopstoppingen. Het onderwijssysteem wordt op een nieuwe leest geschoeid en een miljoen Ecuadoranen werd uit de armoede getild, op een bevolking van 15 miljoen.
In de voorbije jaren hebben de Ecuadoranen systematisch hun president herbevestigd in zijn positie maar dat lijkt een verzadingspunt te bereiken. Frustraties hopen zich op en naarmate de kritiek aanzwelt, verkleint de ruimte voor vrije meningsuiting.
Verboden te vergeten
De conservatieve restauratie is reëel. Vanuit het buitenland worden de media bestookt met goedkope, ongefundeerde kritiek.
‘Wij zijn Correístas!’ Greta is Belgische, heeft jarenlang op de Belgische ambassade gewerkt en is gehuwd met een Ecuadoraanse arts. Al meer dan veertig jaar woont ze in Ecuador. ‘We mogen niet vergeten hoe het vroeger was!’ Prohibido olvidar, verboden te vergeten, het is een van de slogans van Rafael Correa.
Het minimumloon is recent opgetrokken tot 354 dollar per maand,- wat met premies en vakantiegeld neerkomt op een gemiddelde van ruim 501,11 dollar per maand-, de bonus aan de armen verdubbelde van 50 tot 100 dollar. De sociale zekerheid werd in orde gebracht en bedrijven en instellingen werden verplicht hun werknemers erbij aan te sluiten.
Het belastingsysteem werd grondig hervormd. Er wordt geïnvesteerd in de basisgezondheidszorg, meer dan 3000 Ecuadoraanse artsen zijn teruggekeerd uit het buitenland en er zijn nog eens 300 Cubaanse dokters bijgekomen.
‘Maar de conservatieve restauratie is ook reëel’, vervolgt Greta. ‘Vanuit Peru en de VS worden de Ecuadoraanse media bestookt met goedkope, ongefundeerde kritiek. Die vindt gehoor bij mensen die het altijd goed gehad hebben maar met de recente hervormingen moeten inleveren. Wij zijn Correístas, niet omdat we het financieel nodig hebben maar omdat er vandaag meer sociale rechtvaardigheid is dan vroeger.’
”Dit land is veranderd, we zijn bezig aan een hergeboorte. En ja, dat lokt verzet uit, omdat sommigen nu pas doorhebben dat het echt om iets helemaal nieuws gaat.’
© Alma De Walsche
‘Het is de eerste keer in mijn leven dat ik geneigd ben een president te bewonderen. Van mij mag hij nog een tijd doorgaan.
Dora Bravo, een leerkracht van middelbare leeftijd, zit helemaal op dezelfde lijn. ‘Dit land is veranderd, we zijn bezig aan een hergeboorte. En ja, dat lokt verzet uit, omdat sommigen nu pas doorhebben dat het echt om iets helemaal nieuws gaat. De president is een sterke persoonlijkheid, hij durft in te gaan tegen sterke machtsgroepen en bezit de gave van het woord. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik geneigd ben een president te bewonderen. Van mij mag hij nog een tijd doorgaan. Hij moet alleen soms de volumeknop een beetje dicht draaien.’
Het ministerie van Verandering
Cambia, todo cambia. Dat prachtige lied van Mercedes Sosa is het lijflied van Rafael Correa en is te horen op alle publieke manifestaties van zijn partij. Alles verandert, inderdaad: hervormingen in het onderwijs en de pensioenen, bij de politie en het leger, op de arbeidsmarkt, in de media, in het politieke landschap en bij de middenveldorganisaties. Ook het economische model zelf moet veranderen. Sinds de herverkiezing van Correa in 2013 ligt de nadruk op ‘verandering van productiemodel’ en ‘verandering van energievoorziening’.
‘Jammer genoeg blijven we na zeven jaar nog altijd een economie die in zeer grote mate afhangt van petroleum.’
Sinds augustus loopt er een campagne van de overheid om de Ecuadoranen – 3,5 miljoen huishoudens – ertoe aan te sporen hun gasvuur te vervangen door een elektrisch inductiefornuis, want de regering wil af van de subsidies voor gas. Het is een moedige maatregel, die hip en groen oogt: subsidies aan fossiele brandstoffen afschaffen en vervangen door groene energie. De elektriciteit zal geleverd worden door de acht waterkrachtcentrales die in aanbouw zijn en tussen 2015 en 2016 in gebruik worden genomen. De eerste drie jaar zal die elektriciteit nog gesubsidieerd worden, nadien zullen de consumenten de volle pot betalen.
In 2013 betaalde Ecuador 6,6 miljard dollar aan subsidies, waarvan 68,75 procent aan brandstof (diesel, benzine en gas). Ecuador is een olieland, maar heeft onvoldoende verwerkingscapaciteit, waardoor het gas invoert uit Panama, Peru, Argentinië, de VS en Nigeria.
Die hoge subsidies zijn nog een restant van de dictatuur in de jaren zeventig, toen de oliehausse begon, en nooit eerder heeft een president het gewaagd die af te schaffen. De inductiefornuizen zouden ook door eigen Ecuadoraanse bedrijven geleverd worden, om zo de eigen industrie te stimuleren.
De mensen reageren maar lauw op het initiatief. De installatie, met aangepast kookgerei, is duur en ook het net moet aangepast worden: inductiefornuizen werken op 220 volt, terwijl de netspanning 110 volt is. Ook de eigen productie blijft achterop, zodat er toch weer ingevoerd moet worden uit Duitsland, Spanje en Frankrijk.
Mauricio León is econoom en als expert verbonden aan het ministerie voor de Verandering van het Productiemodel. León: ‘Jammer genoeg blijven we na zeven jaar nog altijd een economie die in zeer grote mate afhangt van petroleum, die 60 procent van onze export uitmaakt en 11 procent van het bnp. Maar Ecuador is Venezuela niet. We hebben nog olie voor maximaal twintig jaar en dan is ze op. De komende jaren moeten we gebruiken om onze economie te diversificeren. En die transitie moet gefinancierd worden met oliegeld.’ De grootste bedreiging op dit moment is een daling van de olieprijs, vindt León. En dat is precies wat er gebeurt, de prijs is gedaald van meer dan 100 dollar per vat in 2008 naar iets van 84 dollar vandaag.
Mauricio Leon is adviseur voor het Ministerie van Verandering Productiemodel.
© Alma De Walsche
Weg uit de olie
Om zelf meer olieverwerkingscapaciteit te hebben, begint Ecuador weldra met de bouw van een nieuwe raffinaderij in de kuststad Manta. Kosten: 10 miljard dollar. Een groot deel van dat geld is geleend bij China en zal deels in geld, deels met olieleveringen betaald worden. Een kleiner deel wordt door Venezuela gefinancierd, de rest is voor rekening van de staat.
Die olieafhankelijkheid en de terugbetalingsverplichtingen aan China waren ook de belangrijkste reden waarom Ecuador zich gedwongen zag om de oliereserves in het natuurpark Yasuní toch te gaan ontginnen. Zes jaar lang is er een internationale campagne gevoerd om die olie onder de grond te houden, in ruil voor een gedeeltelijke compensatie door de internationale gemeenschap. Ecuador oogstte overal lof voor dit initiatief en stond in de kijker op verschillende klimaatconferenties. Tot in augustus 2013 president Correa bekendmaakte dat Yasuní toch ontgonnen zou worden, ‘omdat de internationale gemeenschap onvoldoende respons gaf’ en ‘omdat het nodig is om de armoede te overwinnen’.
Ecuadors olieafhankelijkheid is een dilemma. De regering zoekt naar uitwegen maar de context is complex en de wereld draait nog steeds op olie. Alberto Acosta is hoogleraar economie aan de Flacso-universiteit in Quito. Hij is een van de pioniers van deze revolutie, was minister van Energie in de eerste regering-Correa in 2007 en vervolgens voorzitter van de Grondwetgevende Vergadering. Hij was een van de bedenkers van het Yasuní-initiatief.
Alberto Acosta, voormalig minister en kritisch voor het regime.
© Alma De Walsche
Vandaag heeft hij gebroken met de president. Ik leg hem het argument voor van de Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang, die in het verleden ook de regering van Ecuador geadviseerd heeft. Als een land uit de onderontwikkeling wil geraken, heeft het niet zoveel mogelijkheden, stelt Chang. Ofwel het buit zijn mensen uit, zoals Zuid-Korea gedaan heeft, of het buit zijn natuur(lijke rijkdommen) uit.
Acosta is het daar fundamenteel mee oneens. ‘Denken dat je van de olie afraakt door nog meer olie te gaan ontginnen, dat is als een dokter die iemand van zijn verslaving wil genezen door een hogere dosis voor te schrijven. Ecuador kan niet van de ene dag op de andere stoppen met olie te exploiteren. Maar nieuwe gebieden ontginnen en dan zeggen dat men af wil van dit model, dat is een contradictie. Er is gewoon geen beleid om af te komen van het ontginningsmodel.’
Bananenrepubliek en de EU
Omdat Ecuador drie jaar na elkaar door de Wereldbank gekwalificeerd is als land met middelhoog inkomen, verliest het de voorkeurstarieven voor de Europese markt.
Ecuador wil ook eigen productieketens opzetten voor koffie en cacao, fruit, melkproducten, farmaceutische producten en software. Een nobel plan, maar juist nu, in augustus, heeft Ecuador de onderhandelingen afgerond voor een handelsverdrag met de Europese Unie en dat akkoord legt het land voorwaarden op die lijnrecht ingaan tegen de ontwikkeling van eigen productieketens.
De Ecuadoraanse markt zal overspoeld worden door Europese bedrijven en geen kans krijgen om zich te ontwikkelen, vreest Mauricio León op het ministerie voor de Verandering van het Productiemodel: ‘Er is binnen de regering hevig gedebatteerd over dit akkoord. Vooral de thema’s van openbare aanbestedingen en intellectuele eigendomsrechten en patenten liggen heel gevoelig. Ik vrees inderdaad dat er een negatieve impact zal zijn.
Omdat Ecuador drie jaar na elkaar door de Wereldbank gekwalificeerd is als land met middelhoog inkomen, verliest het de voorkeurstarieven van het GSP (General System of Preferences) voor de Europese markt. Dat betekent dat het hoge invoerrechten moet betalen op zijn bananen. Colombia, dat al een akkoord heeft met Europa, betaalt die niet. Het niet sluiten van een akkoord met Europa zou de bananensector dan ook kelderen en 300.000 banen op de tocht zetten. Ook de garnalenkwekers zouden 120 miljoen dollar per jaar aan invoerrechten moeten betalen.
Ambitieus als hij is, droomt Rafael Correa ervan om Ecuador op te tillen tot een kennismaatschappij met academische instellingen die meetellen in de internationale rankings. Vier nieuwe universiteiten moeten het uithangbord worden van de hele operatie.
Vooral het Yachay-complex is een ambitieus miljardenproject. Het moet een kennispark worden voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met behalve een universiteit ook een gedeelte voor bedrijven, laboratoria en wooneenheden. Critici vragen zich af of het zin heeft voor een land als Ecuador om de concurrentie te willen aangaan met de VS of Singapore. Anderen stellen dat dit alleen gefinancierd kan worden met onderzoeksgeld van de grootste multinationals en welk soort ontwikkeling stimuleert men dan? Past dit nog bij een alternatief project? Het vrijhandelsverdrag met Europa maakt de ontwikkeling van eigen kennis voor Ecuador ook heel moeilijk. Maar Yachay is het paradepaardje van de president en zal er komen.
Geldproblemen
Terwijl ik in Ecuador was, namen in twee weken tijd drie ministers ontslag. De druk is enorm en de president veeleisend.
Al die plannen en projecten kosten ontzettend veel energie, inzet van de medewerkers en slopende discussies. Terwijl ik in Ecuador was, namen in twee weken tijd drie ministers ontslag. De druk is enorm en de president veeleisend. De sociale programma’s, de energietransitie, de productieomschakeling, onderwijs en ontwikkeling, en het staatsapparaat zelf dat is aangegroeid tot 500.000 ambtenaren: de verandering kost ook hopen geld.
In een eerste periode was dat geen probleem. De olieprijs stond historisch hoog en Correa had nieuwe contracten met de oliebedrijven bedongen, zodat er een groter aandeel van de opbrengst naar de staat vloeide. De president deed ook een beroep op een petroleumfonds dat Ecuador in het verleden bijeen gespaard had.
Het belastingsysteem werd op orde gebracht, wat heel wat inkomsten genereerde. En een geniale verdienste was dat Rafael Correa een doorlichting liet maken van de buitenlandse schuld die Ecuador in het verleden had opgebouwd. Dat resulteerde in een reductie tot 30 procent van het totale af te betalen bedrag.
Vandaag liggen de kaarten anders: de olieprijs is gedaald en het petroleumfonds is leeg. Correa, die bij zijn aantreden een einde wilde maken aan ‘de lange nacht van het neoliberalisme’, brak met de Wereldbank en het IMF, en ging lenen bij China. Die leningen hebben echter een rente van meer dan 7 procent, tegenover 4 procent bij de Wereldbank. De maximale kredietlijn bij China is inmiddels bereikt. In augustus heeft Ecuador aan het IMF toestemming gevraagd om staatsobligaties op de markt te brengen voor 2 miljard dollar. In ruil daarvoor heeft het de helft van zijn goudvoorraad in pand moeten geven bij Goldman Sachs. Correa is ook opnieuw bij de Wereldbank gaan aankloppen, voor een lening van een miljard dollar.
Het volk mort
De creativiteit om geld te vinden is groot en gaat ver. Migranten die pakjes of geld naar huis sturen, moeten daar voortaan belasting op betalen. De fastfoodpatio’s in de winkelcentra doen gouden zaken en dus vindt de president dat er een groter aandeel van de winst naar de staat mag. De mobiele telefonie is een booming business. Daar geldt de regel dat op het einde van het jaar 15 procent van de winst onder de werknemers wordt verdeeld. De regering wil dat nu afromen: 3 procent voor de werknemers, de rest voor de staat. Leerkrachten die nu met pensioen gaan, krijgen niet meteen een pensioen uitbetaald, maar worden in ruste gestuurd met een pakket obligaties ter waarde van 50.000 dollar, die over vijftien jaar geïnd mogen worden. De bedoeling is dat je intussen van de rente leeft. Maar in vijftien jaar kan er van alles gebeuren, als je 65 bent.
Dat alles wekt frustraties. Te veel veranderingen, te snel, te arbitrair. Men verwijt de president ook een gebrek aan dialoog en een allergie voor kritiek. De media en de middenveldorganisaties zijn daar het directe slachtofer van.
Los indignados Ecuatorianos.
© Alma De Walsche
Grote mediaconcerns in de zogenaamd linkse landen van Latijns-Amerika (van Argentinië en Brazilië over Ecuador en Bolivia tot in Venezuela) gebruiken steevast hun macht om rechtse oppositie te voeren, vaak op;basis van goedkope lastercampagnes. De nieuwe mediawet van Ecuador wil daar paal en perk aan stellen, maar Correa is wel hypergevoelig. Een karikatuur van de president of een kritische opmerking bij een of andere maatregel wordt publiekelijjk afgestraft in het zaterdagse tv-programma van de president. En dus passen kranten en tijdschriften die willen overleven zelfcensuur toe. Decio Machado werkte twee jaar als coördinator voor de communicatie van de president. Vandaag verdient hij zijn brood als freelancer. ‘De macht van de grote mediaconcerns is gebroken, maar in plaats daarvan is er niet een vrije, objectieve pers gekomen maar een mediaholding van de overheid, met verschillende kranten, tv- en radiozenders, en daarnaast een handvol media die zelfcensuur hanteren om te overleven.’ Rafael Correa neemt intussen wel Julian Assange in bescherming in naam van de persvrijheid.
Ngo’s zijn het andere doelwit. De meeste taken die ngo’s uitvoerden, worden nu door de overheid behartigd, zo heet het. In de praktijk krijgen ngo’s die zich met politiek inlaten of enige scepsis aan de dag leggen tegenover het beleid het knap lastig. Decreet 16, de wet op niet-gouvernementele organisaties die vorig jaar werd uitgevaardigd, betekende de doodsteek voor Pachamama, de ngo die de campagne rond Yasuní ondersteund heeft. Dat decreet legt de lat zo hoog dat verschillende organisaties niet aan de criteria kunnen beantwoorden.
Wie minder last heeft van het Decreet 16 is een ngo als Vredeseilanden, die focust op productieve ketens. Hanneke Renkens, die de activiteiten van Vredeseilanden in Ecuador coördineert: ‘De regering doet een beroep op onze knowhow en onze lokale netwerken. Zowel het ministerie van Landbouw als dat van Buitenlandse Handel heeft gevraagd om samen te werken in lokale projecten. Onze activiteiten liggen helemaal in de lijn van wat het ministerie van Sociale en Solidaire Economie doet.’
Protest crimineel?
Op 17 september trokken de Ecuadoranen met al hun frustraties de straat op. Het was het eerste massale protest tegen deze regering. De betoging was samengeroepen door de koepel van vakbonden, inheemse organisaties, sociale verenigingen en studenten. Een veel gehoorde slogan was: Correa, escucha, el pueblo está en lucha (‘Correa, luister, het volk trekt ten strijde’).
De inheemse bevolking van Cuenca eist respect en erkenning.
© Alma De Walsche
Uitgerekend die dag had president Correa zijn aanhangers – partijgenoten en ambtenaren dus – ertoe opgeroepen om ook op straat te komen voor het Festival van de Arbeid. ‘Dat is de confrontatie zoeken’, werd er gefluisterd. In Quito liep het die avond uit de hand. Een aantal jongeren schopte rel op het historische San Franciscoplein en gooide met kasseien. Aan het Montúfarcollege kwam het tot incidenten, met jongeren die molotovcoctails gooiden. Uiteindelijk werden tientallen jongeren gearresteerd. De zaterdag erop hield de president zijn wekelijkse tv-programma vanuit een zwaar bewaakt Montúfarcollege. Wanneer ik uit de taxi stap om de uitzending live bij te wonen, en de rijen militairen zie, hoor ik achter me iemand vragen: ‘Wat gebeurt hier? Een staatsgreep?’ Het schetst de sfeer van het moment.
‘We hebben geen behoefte aan jongeren die stenen werpen, maar die ideeën lanceren.’
‘We hebben geen behoefte aan jongeren die stenen werpen, maar die ideeën lanceren’, is de rode draad van Correa’s betoog tijdens de hele uitzending. ‘Men beschuldigt de regering van het criminaliseren van protesten. Maar dit zijn criminele protesten.’ Het is, in de interpretatie van de president, allemaal het werk van de rechtse restauratie, van gemanipuleerde jongeren, van leugenachtige vakbondsleiders en van belangengroepen die het niet waar kunnen maken in de stembusslag.
Tijdens de uitzending onderbreken Alianza País-aanhangers de president geregeld met de aansporing ‘Herverkiezing!’ De herverkiezing van de president is een van de zeventien voorstellen voor grondwetswijziging die het parlement heeft aangevraagd. Alianza País heeft de absolute meerderheid in het parlement.
Het grondwettelijk hof moet zich uitspreken over de vraag of het parlement kan beslissen over die wijzigingen, dan wel of het volk hierover geraadpleegd moet worden in een referendum. Maar de president wil liever geen referendum. ‘Die herverkiezing interesseert me het minst’, zegt Correa in zijn zaterdagshow. ‘We zijn allemaal nodig, maar niemand is onmisbaar. Maar de rechtse restauratie zal mijn opvolger willen vernietigen en de revolutie kapotmaken. Voor mij persoonlijk hoeft die herverkiezing niet, maar ik ben bereid mijn leven te geven voor deze revolutie.’ Hij heeft dat al vaker gezegd, en hij meent het.
‘Met Correa is alles mogelijk’
‘De president is op een punt gekomen dat hij zichzelf niet meer kan voorstellen zonder macht. Hij vreest het moment dat de mensen niet meer geloven dat met Correa alles mogelijk is’, zegt Felipe Abril. Abril behoort tot Ruptura 25, een beweging die na de dictatuur is opgekomen voor democratie en in de eerste jaren deel uitmaakte van Alianza País.
Felipe Avril van Ruptura 25, een partij die zich gedistantieerd heeft van de regering.
©Alma De Walsche
‘De president is op een punt gekomen dat hij zichzelf niet meer kan voorstellen zonder macht.’
De droom die verankerd ligt in de progressiefste grondwet ter wereld, waarin de rechten van de natuur erkend worden en ‘het goede leven’ als na te streven paradigma, is ver weg, vindt Fernando Carvajal, hoogleraar economie aan de Universiteit van Cuenca. ‘Vandaag gaat het over een heel ander model. De regering-Correa staat voor een modernisering van het kapitalisme, dat Ecuador optilt en aansluiting geeft bij het internationale kapitalisme. Na het neoliberalisme van de jaren tachtig en negentig had het internationale kapitalisme behoefte aan een nieuwe dynamiek, een sterke staat om orde op zaken te stellen.’
Alberto Acosta van de Flacso-Universiteit in Quito zit op dezelfde lijn: ‘Dit is geen rechtse regering, dit is geen neoliberalisme, maar een modern kapitalisme. Met een leider die absoluut gelooft in een lineair model van vooruitgang. Dat staat haaks op het concept van ‘het goede leven’ voor een pluriculturele staat. In plaats van een alternatief project hebben we hier een caudillo van de eenentwintigste eeuw die de droom helemaal naar zijn hand gezet heeft, om zijn eigen machtspositie te verankeren.’
Ministerie van het Goede Leven
Het is wat zoeken naar de locatie in het complex van de oude luchthavengebouwen in Quito. Geen vlaggen of wimpels, slechts een bescheiden letterbord onder een luifel. Daar is het ministerie van het Goede Leven gevestigd. Ik heb een afspraak met de minister, Freddy Ehlers. Ehlers werkte dertig jaar als journalist en documentairemaker, met een bijzondere aandacht voor milieuthema’s. Ik vraag hem hoe je ‘het goede leven’ – een concept ontleend aan de indiaanse filosofie – vertaalt naar een politieke agenda.
Freddy Ehlers, minister van Het Goede Leven.
© Alma De Walsche
‘Voorlopig blijft het bij mooie woorden en goede voornemens. Ecuador is ingebed in de globalisering, een globalisering die wij niet sturen, maar die ons stuurt.
Ehlers neemt een lange aanloop: ‘Het goede leven betekent geluk en leven in harmonie met de medemens en met de natuur. De moderniteit heeft de verhoopte verwachtingen niet ingelost. Winsthonger heeft een wereld gecreëerd die gebukt gaat onder ongelijkheid. We moeten ons veel meer richten op het geluk van mensen. Al die materiële goederen maken mensen niet gelukkig. Je mag groei niet verwarren met ontwikkeling.’
Goed, zeg ik, maar wat hebben mensen die de noodzakelijke basisvoorzieningen missen daaraan? ‘Ik heb hierover discussies met de president’, vervolgt Ehlers. ‘Volgens hem is armoede het ergste, maar ik denk dat consumptiedrang even erg of erger is. Het kapitalistisch model vernietigt de planeet. Armoede moet uitgeroeid worden, maar waardigheid is veel belangrijker voor de armen dan opstapeling van materiële goederen.’
Is het beleid van de regering georiënteerd op het goede leven? ‘Neen’, antwoordt Ehlers onverbloemd. ‘Voorlopig blijft het bij mooie woorden en goede voornemens. Ecuador is ingebed in de globalisering, een globalisering die wij niet sturen, maar die ons stuurt. En die ons indoctrineert met reclame, elk moment van de dag en tot in de verste uithoeken van de wereld. We moeten het opnieuw hebben over eerlijkheid, goedheid, solidariteit, verantwoordelijkheid, geduld en vrede. Ecuador heeft behoefte aan een revolutie van de geest, een culturele revolutie.’