Iedereen wil weg uit een verwoest land
Het duivelse dilemma van Afghaanse intellectuelen
Afghaanse intellectuelen, en zeker de hoogopgeleide vrouwen, zien geen andere keuze meer dan vluchten. Een bericht uit de Los Angeles Times van eind augustus zegt het allemaal: ‘De ene werkte als journalist voor een internationaal persagentschap, de andere voor een ontwikkelings-ngo en een derde was kunstenaar. Geen van de drie wilde weg uit Afghanistan, maar ze doen er nu wel alles aan om te vertrekken.’
© Reuters / Zohra Bensemra
De beelden van de luchthaven van Kaboel in augustus zullen nog jaren een symbool blijven van de westerse nederlaag in Afghanistan. Het waren beelden van wanhoop, chaos en paniek. De taferelen herhaalden zich, op kleinere schaal, half oktober. Toen bestormden honderden Afghanen het gebouw van de overheidsdienst die paspoorten moet uitreiken. Het kantoor was gesloten sinds de machtsovername door de Taliban en zou gaan heropenen. Het lijkt alsof iedereen weg wil uit Afghanistan.
De eerste dagen na de val van Kaboel antwoordden veel experts niet op mijn mails of WhatsApp-berichten. Dat leek evident, ze hadden wel andere prioriteiten na de overname van het land door de Taliban. Maar gaandeweg bleek dat ze er gewoon niet meer zijn. De ene zit in Noord-Frankrijk, de andere in West-Vlaanderen. Weer anderen zoeken hun weg in Canada, Schotland, Duitsland of op een Amerikaanse luchtmachtbasis. Of ze schuilen thuis voor wat komen gaat. Mijn adresboek waaiert uit over de wereld.
Heeft Afghanistan dan een probleem? ‘Ja’, antwoordt Danish Karokhel, terwijl ik hem via WhatsApp zie wandelen door de velden rond de Franse stad Caen. De week na de komst van de Taliban was hij nog relatief optimistisch over de toekomst van Afghanistan, al waren er grote vraagtekens over de impact op de media en de vrijheid van meningsuiting. Karokhel is directeur van het grootste Afghaanse persagentschap.
Hij zag niet alleen het einde van de oorlog, maar ook de dreiging van een autoritair regime. ‘Na twee weken werd al duidelijk dat de Taliban van 2021 veel minder verschilden van hun voorgangers eind jaren ‘90 dan we gehoopt hadden. Daarom besliste mijn bestuur dat ik beter het land verliet.’ Karokhel wil Pajhwok Afghan News, dat nog steeds actief is, vanuit het buitenland versterken. Niet elk vertrokken brein is een verloren brein. Nog niet.
Was zijn bezorgdheid prematuur? Niet als je ziet wie de Taliban bijvoorbeeld benoemden tot vicerector van de Universiteit van Kaboel: Ashraf Ghairat, die in 2008 een bachelordiploma Journalistiek behaalde aan die universiteit. Hij deelde vorig jaar op Twitter nog dat ‘één journalist-spion gevaarlijker is dan honderd politiemensen. Dood de spionerende journalisten.’ Als gevolg van zijn benoeming namen zeker zeventig professoren ontslag.
‘Iedereen die ik ken, denkt erover om te vertrekken’, zegt Huma Saeed, die als onderzoekster verbonden is aan de faculteit Criminologie van de KU Leuven. ‘En niet enkel omwille van de aantoonbare bedreiging door de Taliban, maar ook uit diepe ontgoocheling en angst voor het onbekende. De bittere vaststelling dat het na twintig jaar van beloftes en strijd terug naar af is, laat geen ruimte meer voor hoop. En dus wil iedereen inpakken en vertrekken, en elders een leven opbouwen.’
MO*talks: De leegloop van Oost-Europa [10 december online]
Op vrijdagavond 10 december praat MO*journalist Pieter Stockmans over de leegloop van Oost-Europa met experts uit binnen- en buitenland. Je kan dat gesprek online volgen. Meer info hier.
Wie raakt weg?
In werkelijkheid slaagt maar een klein deel van de 38 miljoen Afghanen daarin. Op 1 september stond de teller van de evacuaties op 124.334 mensen, volgens de voorzitter van de Amerikaanse Joint Chiefs of Staff, generaal Mark Milley. Diezelfde generaal schat het aantal Afghanen die via evacuatievluchten in de Verenigde Staten belandden op ongeveer 63.000. De Europese Unie zou zo’n 22.000 Afghanen naar 24 lidstaten gebracht hebben.
België evacueerde in die hectische weken ongeveer 1400 mensen. Zo’n 300 Afghanen onder hen hadden nog geen verblijfspapieren voor België. Daarnaast waren er 225 Afghanen die in België al erkend waren als vluchteling of asielzoeker.
Nederland evacueerde 1600 mensen en heeft nog steeds plannen om 2100 Afghanen weg te halen. Het Verenigd Koninkrijk evacueerde 15.000 mensen, waaronder 8000 Afghanen. En volgens Amerikaanse media zouden nog 263.000 Afghanen een beroep kunnen doen op een of ander visumprogramma, als er ooit opnieuw een manier komt om het land te verlaten.
Voor hooggeschoolden is de kans op een gepaste baan met een fatsoenlijk inkomen weggesmolten in de warme nazomer van Afghanistan.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het profiel van de tienduizenden Afghanen die eind augustus geëvacueerd werden. Wat we wel weten, is dat het niet om “iedereen” ging. Het is niet onredelijk aan te nemen dat een relatief groot deel van de geëvacueerden hooggeschoold is. Zij behoren immers tot de groep die zich terecht bedreigd voelde door de Taliban, want velen hadden gewerkt voor de regering, internationale organisaties, media of voor de NAVO-troepen. En als iemand de nodige contacten had om een plek op een evacuatievlucht te kunnen regelen, dan waren zij het.
Maar in de chaos van eind augustus glipten ook andere Afghanen de luchthaven en de evacuatievliegtuigen binnen. En bovendien waren het niet alleen hooggeschoolden die een band hadden met de westerse aanwezigheid: ook chauffeurs, nachtwakers of koks hadden een reden om zich uit de voeten te maken.
‘Vluchten omwille van een band met buitenlandse organisaties is bij lange niet het hele verhaal, zegt Sippi Azarbaijani-Moghaddam, een Brits-Iraanse die intussen meer dan twee decennia gewerkt heeft in Afghanistan. ‘Ook vóór 15 augustus was het land onleefbaar, maar dan vooral omdat de overheid van hoog tot laag functioneerde als een criminele organisatie. De corruptie vormde geen voorpaginanieuws in Europa, zolang de regering maar prowesters bleef. En dat deed ze, want zo bleven de fondsen binnenstromen.’
‘Intussen vreesde elke middenklassefamilie dat ze het slachtoffer zou worden van de kidnapindustrie. Of dat ze een beroep zou moeten doen op een overheidsdienst, waarbij er fikse omkoopsommen onder de tafel moesten gaan. Als er vandaag sprake is van een exodus, dan mag duidelijk zijn dat die allang bezig was.’
Twee Afghaanse zussen proberen een zilveren armband te verkopen aan een juwelier in Kaboel (oktober 2021). Voor hoogopgeleiden vrouwen komt de nieuwe werkelijkheid neer op het opgeven van ambitie en carrière.
© Reuters / Zohra Bensemra
Blijven of vertrekken?
Intussen groeit wel de onrust onder achtergebleven intelligentsia in Afghanistan. De economie stort volkomen in elkaar. Zeker in Kaboel, waar de buitenlandse aanwezigheid jarenlang zorgde voor allerlei banen met kunstmatig hoge lonen. Bovendien gaan zowat alle regeringsposten naar religieuze leiders of naar oude getrouwe Taliban. De kans op een gepaste baan met een fatsoenlijk inkomen is voor hooggeschoolden weggesmolten in de warme nazomer van Afghanistan. Wat blijft, is het vooruitzicht op een lange, barre winter.
Wie niet op een evacuatievlucht raakte, zoekt vandaag alternatieve wegen. Alleen worden die uitwegen snel onbetaalbaar. ‘Een ticket naar de Pakistaanse hoofdstad Islamabad kostte enkele maanden geleden 150 dollar, maar begin oktober moest je daar al 1500 dollar of meer voor neertellen’, zegt Danish Karokhel. Enkele dagen later eisten de Taliban dat de Pakistaanse luchtvaartmaatschappij zou terugkeren naar de ticketprijzen van voor augustus. Daarop schortte PIA alle vluchten op, ‘wegens hardhandig optreden en een onprofessionele houding van de Taliban’.
Mag je verwachten dat intellectuelen zich als voorbeeldige burgers gaan inzetten voor de ontwikkeling van een land dat voortaan geleid wordt door de Taliban?
Het is voor Afghanistan heel bitter dat nu net die mensen halsoverkop het land willen verlaten op wie gerekend werd om, bijvoorbeeld, de scholingsgraad op te krikken of de gezondheidstoestand en dus de levensverwachting te verbeteren. Net op het moment dat alle kennis, expertise, creativiteit en innovatie nodig is om het land herop te bouwen na meer dan vier decennia oorlog en gewapend conflict.
Met elke hooggeschoolde die het land verlaat, met elke man of vrouw die een wetenschappelijke opleiding genoot of een vorming in mensenrechten, verminderen de kansen op die heropbouw.
Anderzijds: mag je verwachten dat intellectuelen zich als voorbeeldige burgers gaan inzetten voor de ontwikkeling van een land dat voortaan geleid wordt door de Taliban? Is dat geen collaboratie met een perfide regime, dat met zekerheid de mensenrechten ondergeschikt maakt aan zijn politieke theologie? Mag je verwachten dat mensen die het beste voorhebben met hun land gaan meewerken aan een staatsbestel dat niet eens de democratische schijn zal ophouden?
‘Die vragen,’ reageert Jolyon Leslie, ‘vatten het dilemma van veel leidinggevende Afghanen goed samen.’ Leslie begon al in 1989 in Afghanistan te werken en kent het land als weinig andere buitenlanders. ‘We hebben het de voorbije weken voortdurend gehad over braindrain met de vrienden die we probeerden te helpen. Het leidde meer dan eens tot emotionele discussies.’
De lange vluchtelingencrisis
De leegloop van Afghanistan begon niet op 15 augustus 2021, zo laten de cijfers zien:
Op dat moment waren er al 3 miljoen Afghanen ontheemd in eigen land en minstens 2,2 miljoen Afghaanse vluchtelingen. 90 procent van die laatste groep wordt opgevangen in buurlanden Iran en Pakistan.
Alleen al in de eerste helft van 2021 joeg oorlogsgeweld 600.000 Afghanen uit hun huizen. 80 procent daarvan waren vrouwen en kinderen.
Al van in de jaren ‘80 zijn miljoenen Afghanen op de vlucht. Daardoor wordt nu al een derde generatie Afghanen geboren als banneling. De VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR stelt dat er sinds 2002 zeker 5,3 miljoen vluchtelingen teruggekeerd zijn naar Afghanistan – vaak gedwongen, of omdat het leven in de buurlanden al net zo uitzichtloos was. Het maakt duidelijk hoe groot die permanente volksverhuizing is.
Tussen 2015 en vandaag deden zo’n 570.000 Afghanen een beroep op humanitaire bescherming in de EU. Daarmee vormen ze de tweede grootste groep asielaanvragers, na de Syriërs.
Bezorgdheid als beschamende uitvlucht
Diezelfde vragen vormen evengoed een mijnenveld in de gepolariseerde meningenoorlog over Afghanistan. Dat ondervond de Nederlandse VVD-politica Ankie Broekers-Knol, staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid en bevoegd voor Asiel en Migratie. ‘Ik denk ook dat je goed in de gaten moet houden dat je niet zorgt voor een braindrain van het land’, zei ze begin oktober in een interview met het Algemeen Dagblad. ‘Een land kan het toch niet hebben als de hele intelligentsia deze kant op komt?’
Anderhalve maand eerder had Taliban-woordvoerder Zabihullah Mujahid een gelijkaardige boodschap: ‘Het Westen moet niet tussenkomen in ons land en ons menselijk kapitaal wegvoeren: dokters, professoren en andere mensen die we hier nodig hebben. In Amerika worden ze misschien bordenwassers of koks. Dat is onmenselijk.’
Broekers-Knol kreeg zowat heel twitterend Nederland over zich heen. Onmenselijk. Kouder dan kil. Of zoals D66-Kamerlid Salima Belhaj het samenvatte: ‘Heb maar één woord voor haar uitspraken: afschuwelijk.’ En dat alles was nog voor op 14 oktober bekend werd dat een Afghaanse tolk, die op de Nederlandse evacuatielijst stond, door de Taliban vermoord was.
‘Ongeschoolde strijders vormen de meerderheid binnen de Taliban. Kennis is verdacht, de macht komt uit de loop van het geweer.’
Broekers-Knols maakte haar opmerking in antwoord op de vraag of Nederland zou zorgen voor een veilig onderkomen voor Afghanen die de voorbije twintig jaar samengewerkt hadden met het Nederlandse leger, middenveld of overheid. Haar “bezorgdheid over hersenvlucht” was dus niet meer dan een beschamende uitvlucht om bedreigde mensen achter te laten. Net zoals Mujahids bezorgdheid allesbehalve een aankondiging was van een nieuw bestuur waarin kennis en competentie boven loyauteit en dogmatische discipline zouden komen te staan.
Maar bezorgdheid om een braindrain is wel gewettigd. Want, zegt ook Jolyon Leslie, uiteindelijk moet Afghanistan straks bestuurd worden, moet er gezondheidszorg georganiseerd worden, moet de economie draaien, moeten er gebouwen ontworpen worden, moeten er ambtenaren zijn, moet er recht gesproken worden. Daarvoor zijn hoogopgeleide professionals onontbeerlijk.
‘Ongeschoolde strijders vormen de meerderheid binnen de Taliban. Kennis is verdacht, de macht komt uit de loop van het geweer.’
© Reuters / Zohra Bensemra
Macht uit de loop van het geweer
‘Er zijn tienduizenden competente en vaak toegewijde ambtenaren die het land niét verlaten hebben’, zegt Leslie. ‘Zij willen niet liever dan weer aan de slag gaan. Ook als er onderweg compromissen gemaakt moeten worden met de nieuwe machthebbers.’ Maar voor hoogopgeleide vrouwen zijn die “compromissen” niet beschikbaar. Voor hen komt de nieuwe werkelijkheid neer op het opgeven van ambitie en carrière.
Het grote probleem, zo signaleren verschillende mensen, is bovendien dat de Taliban wel verontwaardigd waren over het vertrek van hoogopgeleiden, maar dat ze hen vervolgens volkomen negeerden bij het samenstellen van een nieuw bestuur. Wie er de lange lijsten met ministeriële benoemingen op naslaat, ziet een opeenvolging van religieuze titels, niet van academische kennis of bestuurlijke ervaring.
‘Ongeschoolde strijders vormen de meerderheid binnen de Taliban, en zij beschouwen de val van Kaboel als hun overwinning’, zo schetst een professor Islamitisch Recht vanuit Kaboel het probleem. ‘Kennis is verdacht, de macht komt uit de loop van het geweer.’
Het is veelzeggend dat net deze expert in islamitisch recht zich bedreigd voelt door het nieuwe Islamitisch Emiraat en een uitweg zoekt voor zijn gezin en voor zichzelf. Op veel terreinen onderschatten de Taliban het belang van expertise en kennis misschien, maar op het vlak van islamitisch recht komen opleiding en kennis al snel neer op bedreigende concurrentie.
Toch is de top van de Taliban zelf stedelijk, vaardig en bijzonder gesofisticeerd, zeggen al mijn contacten. Zij komen niet uit de bergen of de barre binnenlanden. Zij verbleven in Pakistaanse miljoenensteden als Peshawar, Karachi en Quetta, of uit Doha. Maar zelfs als die top competente mensen zou willen inzetten, wat tot vandaag niet blijkt, is het nog de vraag of de staat snel genoeg over het geld kan beschikken om hooggeschoolden te betalen.
Dezelfde taliban, een ander afghanistan
Voor internationale donoren is het dan weer de vraag hoe ze humanitaire middelen kunnen inzetten zonder een regime te steunen dat hen tegenstaat.
‘De internationale gemeenschap mag de Talibanregering nu niet erkennen’, zegt Razia Arefi. Zij was tot half augustus directrice van Mothers for Peace in Afghanistan en verblijft nu, samen met meer dan twintig andere medewerksters en medewerkers, in België. De angst voor de nieuwe machthebbers was zo groot dat de groep vier pogingen ondernam, verspreid over verschillende nachten, om de luchthaven van Kaboel binnen te raken.
Wat hen die angst aanjoeg, zo zeggen ook andere getuigen, was het feit dat de Taliban toegang kregen tot alle databanken en gegevens in Kaboel, door de plotse verdamping van het vorige regime. De kans om onder de radar te blijven is in deze digitale tijden kleiner dan ooit tevoren.
‘De oriëntalistische kijk van het Westen, met zijn vooroordelen en zijn interventionisme is mee de oorzaak van het wanbeheer van de voorbije decennia.’
Danish Karokhel is het eens met Arefi: ‘Een regime dat door een militaire machtsovername tot stand kwam, kan je niet erkennen zonder duidelijke voorwaarden.’ Tot die voorwaarden behoren voor hem garanties voor mensenrechten en fundamentele vrijheden.
‘Uiteraard zijn mensenrechten en vrouwenrechten van het grootste belang’, zegt Azarbaijani-Moghadem over een internationale erkenning van het regime. ‘Maar toen Karzai en Ghani president waren, keek het Westen wel de andere kant op. Het creëerde twintig jaar lang een cultuur van zelfverrijking en straffeloosheid, die diep doordrong in de leidende klasse en zelfs in de goed opgeleide middenklasse van Afghanistan.’
Waar alle gesprekspartners het over eens zijn, ook zij die niet met naam vermeld worden, is dat het Westen wel nog een grote verantwoordelijkheid heeft, maar zeker niet de mogelijkheid om zijn wil op te leggen. Razia Arefi betreurt dat enigszins, omdat ze gelooft dat Afghaanse vrouwen internationale steun nodig hebben. Sippi Azarbaijini-Moghadem is dan weer blij met het einde van de westerse dominantie, ‘want de oriëntalistische kijk van het Westen, met zijn vooroordelen en zijn interventionisme is mee de oorzaak van het wanbeheer van de voorbije decennia.’
Niet Brussel of Washington biedt hoop op een betere toekomst, wel de Afghaanse jeugd, krijg ik in verschillende kleuren en toonaarden te horen. Huma Saeed: ‘Meer dan zestig procent van de Afghanen is jonger dan 25 en heeft dus nooit een andere overheid gekend dan een die beweerde democratie en mensenrechten te verdedigen. Ze zijn beter geschoold dan hun leeftijdsgenoten in 1996, toen de Taliban de eerste keer de macht grepen. En ze leven in een geïnternationaliseerde wereld, met veel en actief gebruik van media en sociale media.’
Maar overleeft hun cultuur de dikke deken van geboden en verboden die de Taliban over Afghanistan willen werpen? Kunnen ze doorgroeien, nu een deel van de intelligentsia het onzekere vaderland voor het zekere buitenland ruilde? En blijven vrouwen de kracht vinden om hun stem ook op straat te laten klinken?
Alvast dat laatste is een vraag die ouder is dan de recente machtsovername. ‘De vrede die bereikt werd vóór de implosie van het regime was altijd al een mannenvrede’, zegt Razia Arefi. Het einde van de oorlog bracht niet het begin van een toekomst waaraan geëngageerde Afghanen jarenlang gebouwd hadden. Kunnen ze daar vanuit het buitenland nog aan bijdragen, en hoe? Die vraag hangt als een nevel boven hun nieuwe landschap.
Over dit artikel
Journalist Gie Goris: ‘De dagen na de val van Kaboel mailde ik heel wat mensen die ik de voorbije jaren had gesproken op reportage in Kaboel, Kandahar, Kunduz en Jalalabad. Meteen kwamen onverwacht veel antwoorden terug: ‘Dit adres bestaat niet.’ Anderen lieten weten dat ze even niet konden antwoorden wegens plotse verhuizing. Een aantal vroegere contacten mailden mij zelf, in de hoop dat ik hen kon helpen om nog voor het einde van augustus hun familie en zichzelf in veiligheid te brengen.
Het regime implodeerde, en dat resulteerde blijkbaar in een massale hersenvlucht. Of tenminste in een poging van veel hoogopgeleiden om een uitweg te vinden. Hoe groot het probleem werkelijk is, is op dit moment nauwelijks vast te stellen. Maar dat het bestaat, is onmiskenbaar. De teleurstelling, ook over de vlucht van het Westen, is groot bij hoogopgeleid Afghanistan. De onmacht om hen te helpen ook.’
Deze analyse werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.