Wat zit er achter de grote overwinning van hindoenationalisten in India?
Het gaat niet alleen om Narendra Modi. En dat is misschien geen goede zaak
Op 30 mei werd Narendra Modi ingezworen voor een tweede termijn als premier van India. Zijn partij, de hindoenationalistische BJP, behaalde een nog grotere overwinning dan vijf jaar geleden. Wat betekent die volgehouden bocht naar een hindoe-India?
Narendra Modi tijdens een openbare meeting in Ahmedabad
© Reuters
India heeft zes weken nodig gehad om de stembussen op minder dan 2 km van elk van de 900 miljoen mensen die in aanmerking kwamen om te stemmen, te krijgen. Uiteindelijk hebben ongeveer 600 miljoen mensen gestemd, en op 23 mei werd de uitspraak vrijgegeven. De hindoenationalistische Bharatiya Janata Party (BJP) was in staat om 303 zetels van 543 zetels in de Lokh Sabha te winnen, een verhoging van 21 zetels tegenover het resultaat van 2014, dat al historisch werd genoemd. Het Indiase Nationale Congres, de enige andere echte nationale politieke partij, won een schamele 52 zetels.
‘In de strijd om de macht hebben de nationalisten een overwinning geboekt. We moeten hen dat niet gunnen in de strijd om de ideeën.’ Dat was de conclusie van Nobelpijswinnaar Amartya Sen na de bekendmaking van de resultaten van de verkiezingen. De hindoenationalistische partij BJP van premier Modi was er in geslaagd een nog grotere meerderheid te verwerven in het nationale parlement dan vijf jaar geleden, ondanks tegenvallende economische en sociale resultaten va het beleid.
De meeste experts concludeerden dat het overweldigende succes van de BJP in feite het succes van de uittredende premier, Narendra Modi, was. Toch, stelt Amartya Sen, ‘kon Modi niet opscheppen over zijn prestaties. Hij heeft weinig beloftes hard gemaakt. De werkloosheid is zeer hoog, een piek van 45 jaar, de economische groei hapert en de impact is ongelijk, de elementaire gezondheidszorg wordt nog steeds verwaarloosd, en er is geen opvallende vermindering van de bureaucratie en corruptie geweest.’ Dat mag dan waar zijn, toch zegt Pratap Bhanu Mehta, vice-kanselier van de Ashoka Universiteit, ‘we kunnen veel verfijnde sociologische analyses maken, maar uiteindelijk gaat het bij deze verkiezing om twee woorden: Narendra Modi.’
‘Als een vrouw in een dorp een gesubsidieerde gasfles kreeg, dan was dat omdat Modi deze aan haar had gegeven. Als een boer een lening kreeg, was dat omdat Modi er persoonlijk voor gezorgd had. Als een school een nieuw schoolbord kreeg, dan was dat dankzij Modi.’
Modi was maar al te bereid om de campagne van 2019 om zichzelf te laten draaien’, schrijft historicus Ramachandra Guha. ‘In advertenties van de regering wordt elke daad van vrijgevigheid van de staat aan de premier toegeschreven. De boodschap dat dit Modi’s persoonlijke geschenken aan de bevolking zijn, werd uitgedragen door BJP-werkers. Als een vrouw in een dorp een gesubsidieerde gasfles kreeg, dan was dat omdat Modi deze aan haar had gegeven. Als een boer een lening kreeg, was dat omdat Modi er persoonlijk voor gezorgd had dat de boer die lening zou krijgen. Als een school een nieuw schoolbord kreeg, dan was dat omdat Modi had besloten om het aan hen te geven. Zelfs als er een nieuwe brug werd gebouwd over de rivier de Brahmaputra, een project dat de regeringen van verschillende premiers overspant en waarbij tientallen ingenieurs en duizenden bouwvakkers betrokken waren, zorgde zowel de staatspropaganda als de partijpropaganda ervoor dat het alleen als het werk van Modi werd gezien.’
Ook Amartya Sen wijst op de onvervangbare rol die Modi heeft gespeeld: ‘Het lijdt geen twijfel dat Modi een buitengewoon bekwame en charismatische politieke leider is. Om daarin een deel van de verklaring te zoeken voor de verkiezingsuitslag lijkt misschien wat lui, maar het is niet verkeerd om te proberen de rol van Modi in de schokkende opkomst van zijn partij te onderzoeken. Modi is een vurig spreker en heeft het denken van anderen kunnen beïnvloeden met zijn opvallende bereidheid om politiek gebruik te maken van haat en afkeer — voor mensen met verschillende levenswijzen (links, rationalisten, liberale intellectuelen) en voor mensen van verschillende afkomst en religieuze overtuigingen, zoals moslims.’ Maar Sen gaat verder: ‘Modi gebruikte zijn charisma in de verkiezingscampagne, maar hij beschikte ook over veel geld voor de verkiezingsuitgaven — vele malen meer dan de Congrespartij en alle andere politieke partijen. Dit komt bovenop de asymmetrie in de media-aandacht: het staatstelevisienet Doordarshan gaf de regerende BJP twee keer zoveel zendtijd als de Congrespartij in de belangrijke maand mei.’
‘De openbare omroep gaf de regerende BJP twee keer zoveel zendtijd als de Congrespartij in de belangrijke maand mei.’
Auteur en felle Modi-criticus Pankaj Mishra voegt daar de ‘royale donaties vanwege de grootste bedrijven van India’ aan toe, die ‘zijn partij in staat stelden om alle anderen te overtreffen in haar herverkiezingscampagne.’ Maar, benadrukt Mishra, ‘deze factoren verklaren niet hoe Modi een overweldigend jonge Indiase bevolking betovert.’ Om dat ontbrekende stukje verklaring te vinden, is het volgens Mishra nodig de sociale ongelijkheid centraal te stellen: ‘Een grote meerderheid van de Indiërs wordt gedwongen te leven in de enorme kloof tussen een glanzend democratisch ideaal en een smerige ondemocratische realiteit. Zij hebben lange tijd diepe gevoelens van kwetsuren, zwakte, minderwaardigheid, vernedering, ontoereikendheid en afgunst geaccumuleerd…. Geen enkele politicus heeft echter geprobeerd de mokkende woede tegen de postkoloniale heersers van India uit te buiten, of de kokende frustratie over de geblokkeerde sociale mobiliteit te kanaliseren, totdat Modi begin 2010 uit de politieke schaduw trad met zijn retoriek van meritocratie en zijn aanvallen op erfelijke privileges.’
Dat mobiliseren van ressentiment bij de bevolking deelt Narendra Modi met Trump of andere Nieuwe Autoritairen, net als zijn trefzekere gebruik van sociale media. Toch ziet Pratap Bhanu Mehta een fundamenteel verschil: ‘De manier waarop hij zich volgens mij onderscheidt van Trump is dat hij toegang heeft tot veel, diepgewortelde maatschappelijke organisaties die al jaren het ideologisch fundament leggen voor zijn overwinning. Dat levert hem een leger van voetsoldaten met langetermijndoelstellingen op.’
***
Om een echt goed inzicht te krijgen in de verschuivende realiteiten van de Indiase politiek, en vooral in wat de massale verkiezingsoverwinning van het hindoenationalisme veroorzaakte, vroeg ik zes experts om hun inzichten te delen: Ramachandra Guha, Amartya Sen, Pankaj Mishra, Gulchan Sachdeva, Jean Drèze en Achin Vanaik. De laatste drie konden worden bereikt voor antwoorden op mijn vragen.
Ramachandra Guha is historicus en leverde de voorbije jaren standaardwerken af over Gandhi en over de onafhankelijkheid van India.
Amartya Sen is Nobelpijswinnaar Economie en auteur van maatschappelijke en filosogfische traktaten.
Pankaj Mishra is auteur van onder andere Tijd van Woede en Op de ruïnes van het imperialisme.
Gulchan Sachdeva is voorzitter van het Centrum voor Europese Studies en directeur van het Energiestudies Programma, beide aan de Jawaharlal Nehru Universiteit in Delhi.
Jean Drèze is een Belg die tot Indiër genaturaliseerd is, hij is een topeconoom die samen met Amartya Sen een aantaml baanbrekende boeken schreef.
Achin Vanaik is emeritus hoogleraar Internationale Relaties en Mondiaal Beleid aan de Universiteit van Delhi.In 2014 was de verkiezingsoverwinning van Modi en zijn hindoenationalistische partij BJP gebouwd op economische beloften die inspeelden op de enorme behoefte in India om opnieuw aan te knopen bij de hoge groei van de jaren voor 2008. Bovendien voerde Modi toen campagne met de slogan “Sabka Saath, Sabka Vikas” die iedereen vooruitgang beloofde, van hoog tot laag. De campagne van 2019 kon onmogelijk op die leest geschoeid worden, aangezien de voorbije vijf jaar allesbehalve een sociaal-economisch succes waren. De aanslag tegen het Indiase leger in Pulwama, Kasjmir, van begin dit jaar was dan ook een godsgeschenk voor Modi, want ze liet de premier en de partij toe om voluit voor een nationalistische agenda te gaan. En aangezien die gebouwd werd rond een anti-Pakistan sentiment, was het allesbehalve ingewikkeld om er ook dikke draden anti-moslimdiscours doorheen te weven. De uitslag van de verkiezingen toont dat de tweede tactiek nog betere resultaten oplevert dan de eerste. Wat zegt dat over India?
In feite is de export gedaald, de werkloosheid is op een recordniveau, er is sprake van een ernstige noodsituatie op het gebied van de landbouw en de banksector bevindt zich in een moeilijke situatie.
Gulchan Sachdeva: Je hebt gelijk. Tegen de achtergrond van corruptieschandalen was 2014 een jaar van hoop en beloften van economische welvaart onder een “beslissende” leiding van Modi. De economische balans van de laatste jaren is echter helemaal niet indrukwekkend. In feite is de export gedaald, de werkloosheid is op een recordniveau, er is sprake van een ernstige noodsituatie op het gebied van de landbouw en de banksector bevindt zich in een moeilijke situatie.
Belangrijke economische beleidsmaatregelen zoals de demonetarisering [waarbij van het ene op het andere moment zowat 90 procent van het geld dat in omloop was ongeldig verklaard werd] en een gebrekkige uitvoering van de goederen- en dienstenbelasting (GST) hebben een zeer negatieve invloed gehad op kleine en middelgrote ondernemingen. Als gevolg daarvan waren de belangrijkste kwesties die in de verkiezingscampagne van de BJP naar voren kwamen — gesteund door gewillige media — terrorisme, Pakistan enz.
Het klopt dus dat hindoetva of hindoe-nationalisme de belangrijkste kwestie was die door BJP aan de orde werd gesteld. Het lijkt er echter op dat sommige symbolische welzijnsmaatregelen, zoals het verstrekken van kookgas aan arme huishoudens en subsidies voor toiletten, tot op zekere hoogte ook hebben geholpen.
Jean Drèze: Ik denk dat je gedeeltelijk gelijk hebt. Modi heeft zeker geprobeerd om het publiek achter hem te krijgen na de zogenaamde “chirurgische aanval” op Pakistan, en het werkte in grote mate. Maar dat zou ook in veel andere landen hebben gewerkt, dus het zegt niet noodzakelijkerwijs veel over India. En Modi heeft de ontwikkelingsagenda in 2019 niet helemaal opgegeven. Hij bleef die kaart samen met het nationalisme spelen.
Achin Vanaik: De verkiezingen van 2014 was de BJP-boodschap economisch – hij zette in op ontwikkeling. Door de mislukkingen op dit front was het belangrijkste terrein in 2019 inderdaad een agressief en oorlogszuchtig nationalisme tegen vijanden buitenaf en binnenin, namelijk Pakistan, islamitische terrorisme in eigen land, moslimterrorisme in het algemeen. Ook centraal stond de behoefte aan het opbouwen van een sterk India dat een sterke leider en redder vereist, die toevallig Modi is. Vandaar ook de personalisering van de politiek. Het publiek stemde veel meer op Modi dan op de BJP, hoewel hij de ideologie van de BJP en Sangh Parivar belichaamt.
Overleeft de BJP straks Modi? Of heeft hij zelf het hele machtscentrum naar zich toegetrokken en is hij voor het hindoenationalisme belangrijker geworden dat de BJP zelf?
Modi is inderdaad het machtscentrum binnen de BJP geworden, maar toch kunnen hij en de partij niet zonder de veel bredere andere structuren van de Sangh Parivar
Achin Vanaik: Modi is inderdaad het machtscentrum binnen de BJP geworden, maar toch kunnen hij en de partij niet zonder de veel bredere andere structuren van de Sangh Parivar [zoals het geheel van massabewegingen of voorhoede-organisaties met een hindoenationalistische agenda genoemd wordt]. Modi moet met die andere structuren coördineren en onderhandelen. Staatsmacht is één ding, inplanting en mobilisatie in het maatschappelijk middenveld is iets anders. Het zal een partnerschap blijven tussen BJP-Modi en de rest van de Sangh en daarom onderhevig blijven aan verschillende compromissen in het kader van een brede politiek-ideologische eenheid en het engagement om hindoetva te consolideren en de BJP uit te breiden naar alle delen van India.
Gulchan Sachdeva: Op dit moment is Modi het middelpunt van de macht in BJP. Zolang hij verkiezingen wint en de RSS-agenda [RSS is de grootste basisbeweging uit de Sangh Parivar, met zo’n 1,5 tot 2 miljoen leden, waarvan de meesten dagelijks samenkomen] min of meer volgt, is hij groter dan de BJP zelf. Hij heeft de hoogste leiding overbodig gemaakt en heeft geen enkele serieuze tweede lijn van leiderschap toegestaan. BJP is echter een partij die steunt op een sterk kader, met sterke banden met de RSS. Als zijn electorale aantrekkingskracht na enkele jaren afneemt, kan de RSS altijd ingrijpen en iemand anders naar voren schuiven. Voor de komende vijf tot zeven jaar is hij echter de hoogste leider binnen de BJP.
Het Indian National Congress is er niet in geslaagd om zichzelf uit de verwoestende nederlaag van 2014 te tillen en opnieuw op te bouwen. De voorzitter van de partij, Rahul Gandhi, slaagde er zelfs niet in zijn zetel in de traditionele familiebasis in Amethi, Uttar Pradesh, te verzekeren. Voor veel waarnemers is de teloorgang van de Congress-partij grotendeels toe te schrijven aan de dynastieke leiding van de partij die bij de onafhankelijkheid geleid werd door Jawaharlal Nehru, daarna door zijn dochter Indira Gandhi, gevolgd door haar zoon Rajiv, diens weduwe Sonia, en nu hun zoon Rahul met dochter Priyanka in de tweede linie. Maar anderen wijzen erop dat de partij over de hele lijn lijdt aan corruptie en nepotisme lijdt, en dat het dus ook allesbehalve makkelijk – en misschien zelfs helemaal niet wenselijk – zou zijn om de partij opnieuw uit te bouwen.
De huidige stand van zaken zorgt er echter voor dat er geen enkele nationale partij met grote aanhang is om de idee van India als een seculiere staat te belichamen en te verdedigen. Moet of kan er naast de BJP en de verschrompelende Congress-partij (en de communistische partij die decennia lang West-Bengalen bestuurde) een nieuwe nationalistische partij ontstaan? Kan dat op basis van de regionale partijen die nu blijkbaar ook aan hun limieten zitten wat weerstand tegen de aantrekkingskracht van de BJP betreft?
Gulchan Sachdeva: Het Congress was lange tijd een samenvoeging van verschillende belangengroepen. Zolang zij aan de macht waren, was het voor veel groepen gemakkelijk om overeen te komen. Het leiderschap van de Nehru-Gandhi-familie is een belangrijke factor geweest om verschillende facties bij elkaar te houden. Congress is nog steeds de enige pan-Indiase partij die de BJP nationaal kan tegengaan. Een van de grootste problemen voor hen is dat het Congress de afgelopen vijfentwintig jaar door regionale politieke partijen uit twee belangrijke Hindisprekende kernstaten — Uttar Pradesh en Bihar — is verdrongen. In drie andere belangrijke staten — Rajasthan, Madhya Pradesh en Chhattisgarh — kon het Congres onlangs provinciale regeringen vormen. Verkiezingen in India zijn regelmatig aan de orde, in de komende twee jaar zullen er opnieuw veel belangrijke verkiezingen plaatsvinden in een aantal deelstaten. Als het Congres in staat is om nieuwe bondgenootschappen te sluiten en de zwakte van de regering in de komende maanden en jaren kan benadrukken, kan de partij nog steeds zeer relevant zijn in de Indiase politiek.
Het probleem met het Congres zit minder aan de top dan aan het feit dat de partij geen kader en geen duidelijke agenda heeft, waardoor ze in feite een toevluchtsoord voor opportunisten is
Jean Drèze: Ik denk dat het probleem met het Congress minder aan de top zit dan aan het feit dat de partij geen kader en geen duidelijke agenda heeft, waardoor ze in feite een toevluchtsoord voor opportunisten is. Feit blijft dat ze nog steeds de op een na grootste nationale partij is, met een stemmenaandeel van meer dan twintig procent, zelfs op het dieptepunt, en dat de partij de BJP nog maar in december 2018 in drie grote staten heeft verslagen. Gezien het feit dat het voor een nieuwe nationale partij uiterst moeilijk zou zijn om ruimte voor zichzelf te creëren in India’s verkiezingssysteem, zal de wederopbouw van het Congres realistischer zijn dan proberen om haar te vervangen.
Achin Vanaik: Het falen van het Congress heeft veel minder te maken met leiderschap dan met het feit dat de partij geen onderscheidende ideologie heeft die de leiding kan belichamen. Op economisch en buitenlands beleid is de drijfveer van alle partijen het neoliberalisme, al dan niet aangepast. Op het gebied van het buitenlands beleid is de strategische lijn dezelfde — alliantie met de VS tegen China, maar met kleine variaties over de mate van flexibiliteit of vrijheid om zich met landen te associëren waar de VS tegen is. Op het gebied van binnenlandse aangelegenheden heeft het Congres lange tijd een zachte hindoetva gepusht en in tegenstelling tot de Sangh heeft het Congres geen ideologisch geëngageerd kader of structuur die geworteld is in het maatschappelijk middenveld om zijn politiek, die niet voldoende verschilt van de BJP/Sangh, door te drukken. Andere regionale partijen — met uitzondering van de linkse partijen, de CPM en de CPI, waarvan de crisis nu nog dieper is dan die van het Congres — hebben nooit een nationaal of internationaal programma of visie gehad die die naam waard is.
Lees alles over hindoenationalisme
in het dossier
“Hindoestan?”
De BJP heeft bij deze verkiezingen haar geografisch én demografisch bereik verbreed en vergroot. Succes in het noordoosten van het land, en in Centraal-Indiase staten, succes bij lager kasten en volgens sommige analyses zelfs meer kiezers met moslimachtergrond… Alleen de echt zuidelijke staten zoals Tamil Nadu en Kerala blijven (voorlopig) onbereikbaar voor een partij die toch diepgaand geassocieerd wordt met het hindoeïsme en de politiek van de noordelijke Hindisprekende gordel.
De vraag is of de uitbreiding van het bereik een bewijs is van de stelling dat veel meer Indiërs dan vroeger gedacht zich kunnen identificeren met een nationale identiteit op basis van religieuze cultuur. Of is het gewoon het bewijs van een slimme en volgehouden campagne van de hindoenationalistische basisorganisaties, die hun impact kunnen converteren in steun aan de BJP?
Gulchan Sachdeva: De BJP heeft zich tot op zekere hoogte kunnen profileren als een echte hindoenationalistische partij en heeft een deel van de politieke rekenkunde van de kastebasis kunnen doorbreken. Maar het is meer een zorgvuldige berekening en een kwestie van lokale allianties met kleinere kastengroepen zoals lagere kasten in Uttar Pradesh. Als we kijken naar de lijst met kandidaten van alle politieke partijen, inclusief de BJP, dan is het duidelijk dat kaste nog steeds een zeer belangrijke factor is in de Indiase politiek.
Als je vijf jaar lang met alle mogelijke middelen, van enorme overheidsbudgetten tot een groot sociaal-media netwerk, liegt, is het niet verwonderlijk dat je resultaten behaalt.
Achin Vanaik: Hegemonie vereist opbouw en dit proces van opbouw is al heel lang aan de gang met belangrijke elementen van een hindoe-politieke identiteit, zelfs tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Maar het is duidelijk dat het geloof in en het aanvaarden van een hindoe-identiteit als politieke identiteit verdiept en verbreed werd door een bewuste politiek van de Sangh en het activisme van haar vrijwilligers, in combinatie met het falen en de zwakte van de oppositie.
Jean Drèze: Ik heb het gevoel dat de meeste mensen in India, althans onder de arbeidersklasse, zich niet druk maken om het hindoenationalisme. De ideologie spreekt vooral de hogere kasten aan, omdat ze hen in de kaart speelt. De vooruitgang die de BJP in bepaalde staten en bij sommige bevolkingsgroepen heeft gerealiseerd, lijkt grotendeels gebaseerd op het beeld dat zij van Modi en zijn prestaties heeft opgebouwd. Hoe reëel deze prestaties zijn en hoe ver ze te danken zijn aan propaganda, is niet helemaal duidelijk. Naar mijn mening heeft de massale propagandamachine van de BJP een grotere rol gespeeld dan de echte prestaties, die verre van opmerkelijk zijn. Als je vijf jaar lang met alle mogelijke middelen, van enorme overheidsbudgetten tot een groot sociaal-media netwerk, liegt, is het niet verwonderlijk dat je resultaten behaalt.
Nu de BJP en dus ook de bredere hindoenationalistische beweging opnieuw aan de macht zijn in Delhi, vrezen sommigen voor een verdere toename van geweldincidenten zoals we de voorbije vijf jaren zagen. Ze verwijzen dan vooral naar de lynchings van moslims of lagekastehindoes die hun inkomen halen uit veehandel of slachterijen, of die gewoon “betrapt” worden op het eten van rundsvlees of daarvan “verdacht” worden.
Anderen denken dat er nu echt werk gemaakt zal worden van de intussen decennia-oude belofte om in Ayodhya een tempel voor de god Ram te bouwen op het puin van een moskee die in 1992 door hindoe-extremisten afgebroken werd. Dat zou wellicht tot een scherpe toename in de polarisering tussen moslim en hindoes leiden, met alweer nieuw geweld tot gevolg. En dan zijn er natuurlijk de telkens opnieuw opflakkerende gewapende opstand tegen India in de Kasjmir Vallei en de spanning met buurland Pakistan.
Wordt Modi II, met andere woorden, een periode met toenemende polarisering en bijhorend geweld, of is de machtspositie zo ruim en comfortabel dat de regerende partij meer baat heeft bij rust en stabiliteit, en dus echt gaat kiezen voor meer centrumpolitiek, en voor meer autonomie van partij en regering tegenover een militanter wordende basis? Modi zelf voegde na zijn overwinning een derde deel toe aan zijn Sabka Saath, Sabka Vikas slogan, namelijk Sabka Vishwas: vertrouwen van iedereen, waardoor hij impliciet erkende dat er grote angst heerst bij minderheden tegenover hem en zijn partij.
Jean Drèze: Deze massale overwinning zal zeker de radicale en militante elementen in de hindoetva-beweging versterken. In principe kunnen ze worden tegengehouden, maar er is geen teken dat Modi of andere invloedrijke leiders van de BJP of RSS dat proberen te doen. Integendeel, er is een patroon van impliciete goedkeuring, dat bijvoorbeeld zichtbaar is in het ontbreken van strafmaatregelen tegen lynchpartijen of andere geweldsdelicten. Vaak zijn het de slachtoffers, niet de daders, die door de politie worden lastiggevallen. De vooruitzichten zijn dus somber.
Achin Vanaik: Meer microgeweld tegen moslims om verschillende redenen, zoals gau-rakshak en andere excuses? Ja. Komt er een Ram Mandir in Ayodhya? Ja. Verwacht ik een agressievere houding tegenover Pakistan? Ja.
Gulchan Sachdeva: Kleine geweldincidenten tegen minderheden kunnen zeker nog plaatsvinden. De kwestie van de Ram-tempel en de agressieve houding ten opzichte van Pakistan zal op dit moment niet aan de orde zijn. Een positieve evolutie in de betrekkingen tussen India en Pakistan is zelfs mogelijk. Maar al deze kwesties zullen opnieuw op de voorgrond treden tijdens de volgende grote verkiezingen.
***
Het zou een vergissing zijn om één grote conclusie te trekken uit een proces dat zo omvangrijk, gefragmenteerd en moeilijk te lezen is. Maar de drie conclusies die Ramachandra Guha formuleert, lijken relevant om te citeren: 1: De BJP is vandaag de dag de enige nationale partij van India, met een belangrijke aanwezigheid in de meeste deelstaten. Zij is nu voor de nationale politiek wat het Congres [van de jaren ‘50 en ‘60] vroeger was. 2. India wordt steeds meer een hindoe land. 3. Grote delen van het electoraat zijn in de ban geraakt van een persoonlijkheidscultus….
Wat ons misschien wel het meest zorgen zou moeten baren, is de verraderlijke verschuiving van de Republiek India richting Hindoestaat
Van deze drie conclusies zou de eerste ons het minst zorgen moeten baren. Partijen komen op en verschrompelen, groeien en krimpen. De persoonlijkheidscultus zou ons iets meer zorgen moeten baren. Want Modi zal de verkiezingsuitslag zien als een absolute bevestiging van zichzelf en proberen partij, regering en natie nog verder te identificeren met zijn wensen en zijn wil. Wat ons misschien wel het meest zorgen zou moeten baren, is de verraderlijke verschuiving van de Republiek India richting Hindoestaat.
De krachten van haat en onverdraagzaamheid die tijdens de vijf jaar van de Modi-regering zijn ontketend en tijdens de verkiezingscampagne verder zijn geïntensiveerd, zijn diep in het merg van het dagelijks leven doorgedrongen. De tradities van het pluralisme, die zo werden gekoesterd door de oprichters van het land, zijn nog nooit zo kwetsbaar geweest. De toekomst van de republiek hangt af van de vraag hoe snel en hoe effectief die tradities kunnen worden hersteld.’