Syrië en Irak beleefden de afgelopen jaren bijzonder donkere dagen, eerst met hun eigen burgeroorlogen, nadien met de komst van IS. De aanvang van het nieuwe jaar biedt een gelegenheid om een evaluatie te maken. Is een kans op vrede haalbaar?
De Syrische oorlog nadert ondertussen zijn vijfde jaar. Vanuit een relatief bescheiden volksopstand in het kader van de Arabische Lente evolueerde ze naar een echte burgeroorlog. Later werd het een proxy-oorlog tussen regionale machten (Iran vs. Saoedi-Arabië en enkele Golfstaten). Vandaag kan het niet anders dan betiteld worden als een diepgaand conflict met duidelijke mondiale uitlopers.
Het escalatiepotentieel dat vervat zit in een oorlog waar zoveel invloedssferen elkaar beconcurreren, kan niet onderschat worden. Vanuit geopolitiek oogpunt was de intrede vanaf eind september 2015 van de Russische federatie in het conflict een game changer.
Hoewel Moskou ook vrijwel onmiddellijk soennitische rebellen begon te bekampen, en diffuus was over haar gebruik van de term ‘terrorist’, werd de Islamitische Staat (IS) nu ook meer doelgericht aangepakt. Zo nam Poetin de Amerikaanse president Obama duidelijk op snelheid. In de zomer van 2015 had Obama gezegd dat ‘er nog aan een nieuwe strategie tegen IS gewerkt werd’.
Moskou vs. Ankara
Rusland ondernam militaire actie tegen de ongemarkeerde trucks die olie van het territorium van IS naar Turkije brachten. Die olie werd wellicht opgekocht door Turkse elementen en kwam zo onrechtstreeks via handlangers op de markt. Moskou stelt dat Ankara met de middelen die zo vergaard worden hiermee radicale milities in Syrië zelf steunt.
Probeert Turkije te verhinderen dat een vrij Koerdistan zou kunnen ontstaan?
De spanningen tussen Turkije en Rusland waren nooit zo groot toen een Russisch gevechtsvliegtuig begin oktober 2015 werd neergehaald, nadat het kortstondig het Turkse luchtruim had geschonden. Wilde Ankara Moskou een signaal sturen? Als gevolg van het conflict in Syrië werden Ankara en Moskou na een lang partnerschap openlijke vijanden.
Turkije zelf speelt dan weer haar eigen dubbele spel; enerzijds zegt het IS te willen bekampen, maar anderzijds is vooral een strijd tegen de Koerdische verzetsbeweging PKK losgebarsten. Probeert Turkije te verhinderen dat een vrij Koerdistan zou kunnen ontstaan uit de basiscomponenten van het huidige Syrië en Irak?
In dat geval zouden delen van Zuidoost-Anatolië zich misschien daar ook wel bij willen aansluiten. Dit brengt de schrik terug voor een herhaling van het Verdrag van Sèvres uit 1920, dat voorzag in een autonoom Koerdistan op het huidige Turkse territorium.
Saoedi-Arabië vs. Iran
Ondertussen speelt ook de wedijver tussen Saoedi-Arabië en Iran. Het afgelopen jaar heeft Iran een comeback gemaakt via het akkoord met de internationale gemeenschap om hun nucleaire programma voor niet-civiele doeleinden op te geven. Dat stelde Teheran in staat om terug te keren naar de diplomatieke mainstream in het Midden-Oosten. Dit zorgde in de tweede helft van 2015 voor een initiatief door Teheran om tot een vredesoplossing voor Syrië te komen.
In één van deze voorstellen zou de sjiitisch-alawitische president Assad een louter ceremoniële functie krijgen, met daaronder een regering van nationale eenheid. Opgemerkt kan worden dat dit voorstel op dit moment nog altijd aangewend zou kunnen worden als een tijdelijke diplomatieke oplossing.
In ruil voor hun steun aan de macht van het Huis Saud, krijgen de wahabieten financiering om hun specifieke gedachtengoed in het buitenland te promoten.
Saoedi-Arabië is het afgelopen jaar sterk onder druk gekomen omwille van haar vermeende steun aan radicaal-soennitische rebellengroepen in Syrië. Dat heeft immers mee de kweekvijver gecreëerd waaruit IS mee kon ontstaan en groot worden. Dit alles kadert in het interne pact in Saoedi-Arabië zelf tussen het Huis Saud, dat aan de macht is, en de radicaal-soennitische wahabieten. In ruil voor hun steun aan de macht van het Huis Saud, krijgen de wahabieten financiering om hun specifieke gedachtengoed in het buitenland te promoten. De Syrische oorlog heeft deze interne contradictie binnen Saoedi-Arabië des te meer aan de oppervlakte gebracht.
Het is een bewuste politiek van de regering Obama om een balans tussen soenni en sjia krachten te bewerkstelligen, vandaar ook de politiek van Washington om de diplomatieke betrekkingen met Iran te verbeteren.
Interessant is overigens dat haar jonge bevolking meer pro-westers is dan het regime van de ayatollahs, waardoor mogelijk Washington meerdere vliegen in één klap kan slaan. In de nieuwe machtsverhouding in het Midden-Oosten lijkt Iran meer geopolitieke macht op te eisen, en dat zal in het nadeel van Saoedi-Arabië zijn. Nu al is Irak, met zijn sjiitische meerderheid, een de facto voorstander van meer aansluiting bij Iraanse oplossingen. Dat vormt dan weer de aanleiding voor spanningen met de Iraakse soennieten – in het bijzonder in de provincie Anbar.
President Obama en president Hollande bezoeken samen met burgemeester Hidalgo van Parijs een gedenkplaats voor de slachtoffers van de aanslagen in de stad, 9 december 2015.
© Reuters/Kevin Lamarque
Vlakbij-ons-bed-show
Maar Syrië kende het afgelopen jaar ook meer dan onderlinge wedijver om invloedssferen. De vluchtelingencrisis en het jihadi-terrorisme in 2015 brachten nog bijkomende dimensies. Het conflict kon niet langer gezien worden als iets dat Europa niet kon raken, wel integendeel. De terroristische aanslagen in Parijs op 13 november 2015 brachten het diplomatieke proces in een stroomversnelling.
De aanslagen in Parijs brachten het diplomatieke proces in een stroomversnelling.
Daags nadien kwam in Wenen de ‘International Syria Support Group’ samen. Deze bestaat uit actoren als de Arabische Liga, China, Egypte, de Europese Unie, Frankrijk, Duitsland, Iran, Irak, Italië, Jordanië, Libanon, Oman, Qatar, Rusland, Saoedi-Arabië, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika. Zij zochten naar diplomatieke en politieke oplossingen voor het Syrische conflict. De vergadering in Wenen klaagde de recente terroristische aanslagen aan, niet alleen deze in Parijs, maar ook in Beirut, Irak, Ankara en Egypte.
Daarna werd een kader met afspraken en een tijdslijn overeengekomen die de basis vormde voor de resolutietekst 2254, die op 18 december 2015 unaniem in de VN Veiligheidsraad werd aangenomen. Dit moment was zeker historisch te noemen. Na jarenlange diepe verdeeldheid in de schoot van de raad tussen Rusland en China enerzijds en de Anglo-Amerikaanse machten anderzijds, kwamen de posities van de verschillende leden eindelijk terug samen.
Resolutietekst 2254
De resolutietekst voorziet in een landelijk staakt-het-vuren, ten laatste in januari 2016. VN Secretaris-Generaal Ban Ki Moon zal hierover ten laatste op 18 januari rapporteren aan de Veiligheidsraad. Tegelijkertijd zullen onder de auspiciën van de Verenigde Naties onderhandelingen starten tussen het regime van Assad enerzijds en de rebellen anderzijds. Deze laatsten hebben hun positie ondertussen al gecoördineerd tijdens een recente bijeenkomst in Riyad. Of zij hierin zullen willen meestappen is de vraag, het zal in ieder geval niet van harte zijn.
Een tweede deadline is rond 18 februari. Tegen dan zal er een regering van nationale eenheid moeten gevormd worden die geloofwaardig en niet-sektarisch is samengesteld uit zogenaamde gematigde krachten. In de VN-resolutietekst wordt met geen woord gerept over Assad zelf. Dat betekent dus dat hij er ook nog een plaats in zou kunnen nemen, of mogelijk zal men hier gebruik maken van het voorstel van Iran om een ceremonieel presidentschap in te voeren. Dat zal rond midden februari moeten blijken.
De laatste deadline is 18 mei 2016; tegen dan zou er een politieke oplossing voor het conflict moeten zijn. Eén jaar later zouden er dan verkiezingen georganiseerd worden.
Ondertussen blijven alle offensieve en defensieve militaire acties tegen IS en het Al Nusra front doorlopen, zegt de resolutietekst. De facto is het de bedoeling dat de militaire strategieën van de verschillende militaire allianties meer met elkaar worden gecoördineerd. Het tijdsplan dat de VN-Veiligheidsraad uittekent is zeer scherp. Nog vele hindernissen liggen op deze weg. Er zijn nog talloze zaken die mis zouden kunnen gaan. Langs de andere zijde zien de meeste actoren op het terrein wel in dat het moeilijk is om alleen via militaire weg een overwinning te behalen. Als deze ronde echter zou falen, dan wacht een nog diepgaander conflict.
Irak
Ondertussen lijkt de strijd in Irak aan een ommekeer begonnen te zijn. Eind 2015 heroverde het Iraakse leger de steden Falluja en Ramadi. De strijd tegen IS is daarmee ingezet. Premier al-Abadi kondigde aan dat IS tegen het einde van 2016 verjaagd moet worden van het territorium van Irak. Makkelijk zal dat niet zijn. Bovendien zal het een verzoening vereisen tussen de regering in Bagdad en de soennitische stammen uit de provincie Anbar, die de door sjiieten gedomineerde regering wantrouwen.
Er zal een soort Marshallplan voor de regio moeten komen.
De gebeurtenissen in Syrië zullen ook een grote impact hebben op de situatie in Irak. Mocht blijken dat de soennitische rebellen geen echte dialoog willen aangaan met de Alawieten, dan zouden deze laatsten zich misschien wel willen afscheiden van de rest van het land. In dat scenario zouden de soennitische delen van Syrië en Irak zich misschien wel eens kunnen verenigen. Een vredevol scenario wordt dat niet omdat dan Turkije nog harder zal verhinderen dat een vrij Koerdistan zich zou kunnen vormen.
In die zin zijn de meeste actoren gebaad bij een scenario waarbij Syrië en Irak één geconsolideerd geheel blijven, omdat anders de doos van Pandora helemaal open is. Beide landen zullen ook een perspectief op ontwikkeling moeten krijgen. In plaats van een top down aanpak die focust op het militaire, zal de internationale gemeenschap moeten gaan voor een langdurige bottom up benadering. Dat wil zeggen dat er een soort Marshallplan voor de regio zal moeten komen.
Tegelijkertijd zal de sociale cohesie in deze landen hersteld moeten worden via onderwijs en basisvoorzieningen. Ook moet de basisopdracht van de staat inzake interne veiligheid gegarandeerd worden. Die weg zal lang zijn, en wellicht minstens een generatie in beslag nemen. Het gevaar bestaat dat het Westen al snel – zoals in het verleden in Afghanistan en Libië – haar aandacht, interesse en inspanningen laat verslappen.
Als er één les uit het verleden moet getrokken worden, dan is het wel dat dit deze keer niet mag gebeuren. Enkel een langdurig volgehouden inzet zal vrede op het Syrisch-Iraakse schaakbord mogelijk maken.
David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies.