‘President Duque wil de status quo, en het maakt hem niet uit dat die tot geweld leidt’
Al 55 massamoorden in Colombia dit jaar: is het vredesproces definitief voorbij?
Colombia kreunt weer onder het geweld. Van het vredesakkoord uit 2016 lijkt niets meer over te blijven. ‘Het enige belang van Duque’s regering is het behouden van de status quo. Dat die leidt tot geweld en het lijden van de bevolking, maakt haar niet uit.’
Tijdens een protest eind augustus werd de verantwoordelijkheid voor het toegenomen protest bij de overheid gelegd.
© Luisa Gonzalez / Reuters
‘Het versnipperen van het vredesakkoord’, dat was de belofte waarmee de rechts-conservatieve Iván Duque in 2018 de presidentsverkiezingen in Colombia won. Twee jaar na zijn aantreden lijkt dat doel bereikt. Het geweld wordt heviger, met een tragisch record van vijftig massamoorden in de eerste acht maanden van dit jaar. Is er nog hoop voor de vrede in Colombia?
Het is zaterdagavond 15 augustus 2020, halftien, wanneer vier gewapende mannen een bloedbad aanrichten onder een groep feestvierende jongeren in het dorp Samaniego, in het zuiden van Colombia. De jongeren, allemaal studenten, waren teruggekeerd naar hun geboortedorp om de pandemie uit te zitten bij hun ouders. Het weerzien wordt gevierd met een barbecue bij een van de studenten thuis, een vreugdevolle reünie van vrienden die van de nood een deugd maken.
De vier ongenode gasten verstoren het feest op brute wijze. Zwaaiend met hun wapens dwingen ze de aanwezige mannen op de knieën en ze openen het vuur. Acht studenten overleven het niet.
Het bloedbad in Samaniego is geen uitzondering in het “nieuwe normaal” van Colombia. Vier jaar geleden werd een vredesakkoord met de guerillabeweging FARC afgesloten, waarmee een einde kwam aan meer dan vijftig jaar conflict. Maar vele nieuwe en bestaande gewapende groepen voeren nu strijd, zoals de guerrillabeweging ELN, paramilitairen, drugsbendes, en dissidenties van de FARC.
De strijd gaat over de territoria die de FARC achterliet en de bijbehorende illegale bronnen van inkomsten: drugshandel, illegale mijnbouw, afpersing en landroof. Het resultaat is een veelvoud van lokale, gefragmenteerde conflicten, en een terugkeer van het brute geweld.
55 massamoorden
Een van de meest gruwelijke oorlogsmethoden van het Colombiaanse conflict is terug: de massamoord.
Zo zien we in 2020 een opleving van een van de meest gruwelijke oorlogsmethoden van het Colombiaanse conflict: de masacre, oftewel massamoord, waarvan vooral burgers het slachtoffer zijn.
Onder die slachtoffers zijn de studenten in Samaniego, de vijf tieners uit de stad Cali die werden vermoord op een suikerrietplantage, de twee kinderen in Nariño die vermoord werden op weg naar school en de burgerwachten van een inheems reservaat in het departement Cauca. Alle die moorden vonden plaats in dezelfde week in augustus.
Onder massamoord wordt ‘de opzettelijke moord op drie of meer weerloze personen’ verstaan. De ngo Indepaz telde er al 55 dit jaar, met alles bij elkaar 218 slachtoffers. De situatie is ernstig.
Ter illustratie: in de week waarin we dit artikel schreven, moesten we het aantal massamoorden blijven bijstellen, van 50 naar 55, waarvan 3 bloedbaden met 18 doden in 24 uur tijd. Dat brengt het cijfer tot het hoogste aantal massamoorden sinds 2014, het jaar waarin de FARC een wapenstilstand afkondigde in afwachting van de vredesonderhandelingen in Havana.
Daarnaast zet ook de stijgende lijn van de moorden op activisten en boerenleiders zich voort. Afgelopen maand werd de treurige kaap van 1000 vermoorde leiders gerond volgens tellingen van Indepaz.
Wat is er aan de hand?
De belangrijkste oorzaak voor de terugkeer van het geweld is het gebrek aan politieke steun voor het vredesproces, zeggen mensenrechtenorganisaties, academici en sociale leiders. De rechts-conservatieve regering van president Iván Duque wrong volgens hen het vredesproces de nek om, met een fatale combinatie van onkunde, onwil en desinteresse om de akkoorden uit te voeren, en door het gebrek aan bescherming voor zij die wel blijven strijden voor vrede in Colombia.
Duque won de verkiezingen met de belofte om ‘het vredesakkoord te versnipperen’. Al stelde hij dat later bij naar ‘het wijzigen van de akkoorden’. Volgens zijn regeringspartij, Democratisch Centrum, zouden die Colombia ‘overleveren aan de guerrilla’.
Landloze boeren krijgen geen overheidsgrond en ook de re-integratie van FARC-strijders verloopt problematisch.
Sinds Duque’s aantreden twee jaar geleden is de balans van het vredesproces weinig hoopgevend. Tijdens zijn eerste jaar als president, en het derde jaar van het akkoord, werd slechts twee procent van de afspraken in de akkoorden volledig geïmplementeerd. Dat blijkt uit het jaarlijkse rapport van het Kroc Instituut voor Internationale Vrede Studies, dat de implementatie van de akkoorden overziet.
In de twee jaar daarvoor, onder Duque’s voorganger Santos, was dat nog 23 procent.
Belangrijke punten uit het vredesakkoord worden niet of zeer vertraagd uitgevoerd, aldus het rapport. Zoals bijvoorbeeld het toekennen van land aan landloze boeren en het programma voor de vervanging van cocagewassen. Van de drie miljoen hectare overheidsgrond, die bedoeld is voor landloze boeren, werd nagenoeg niets (0,08 procent van de jaarlijkse doelstelling) aan de boeren overgedragen.
Ook het programma voor de ontwikkeling van de zestien armste regio’s, die het hardst getroffen werden door het conflict, ziet het er somber uit. De overheid heeft maar 1,52 procent van het benodigde budget voor de implementatie van het programma, volgens een rapport van parlementsleden uit de oppositie.
De re-integratie van gedemobiliseerde FARC-strijders verloopt al even problematisch. Ruim 71 procent van hen heeft nog steeds geen toegang tot een werkproject, becijferde hetzelfde rapport.
Nog problematischer is de veiligheidssituatie van de ex-guerrillero’s. Al 225 van hen zijn vermoord sinds het vredesakkoord werd ondertekend, met in Duque’s eerste jaar een toename van 18,5 procent van het aantal moorden. Meerdere kampen van oud-strijders zijn inmiddels ontmanteld en verplaatst, omdat de overheid de veiligheid van de bewoners niet kon garanderen.
Fragiele vrede
‘Wat we nu zien gebeuren, is precies wat de vredesakkoorden van Havana hadden moeten voorkomen’, zegt Andrés Garcia. Hij was regeringsadviseur op het gebied van rurale ontwikkeling bij de vredesonderhandelingen in Havana. ‘De eerste stap bij een vredesproces is het neerleggen van de wapens. Maar dat heeft alleen zin als het samengaat met het transformeren van de sociaal-economische en politieke omstandigheden van de conflictregio’s. Alleen het neerleggen van de wapens is niet genoeg, want daarmee neem je de oorzaken van het conflict niet weg.’
‘Wat we nu zien gebeuren, is wat de vredesakkoorden hadden moeten voorkomen.’
‘Wij beschouwden dit vredesakkoord dan ook als een historische kans om die omstandigheden te veranderen. Maar dat is een langdurig en ingewikkeld proces, dat veel toewijding vereist.’
‘De overheid moet haar aanwezigheid in de regio’s tonen, met zorg, onderwijs en andere diensten, en alternatieven bieden voor de illegale economieën die nu de inzet zijn van het conflict. Na de ontwapening van de FARC nam het geweld drastisch af. Maar nu structurele veranderingen uitblijven, raken we dat voordeel snel kwijt. Dat het geweld heviger wordt, zoals we nu zien, is daar het directe gevolg van.’
‘De vrede van Colombia is fragiel, en Duque doet precies het tegenovergestelde van wat er nodig is’, zegt ook Gimena Sanchez, directeur van het Andesprogramma van het Washington Office for Latin America (WOLA). ‘Tegenover de internationale gemeenschap doet hij alsof de regering de vredesakkoorden wil uitvoeren, want het zou haar te veel geld kosten om dat niet te doen. Maar de werkelijkheid is anders.’
‘De regering werpt obstakels op voor de uitvoering van de akkoorden en snijdt drastisch in de budgetten. Ook doet ze niets om de veiligheid van gedemobiliseerde strijders te waarborgen, laat staan dat ze hen alternatieven biedt om terug te keren naar de samenleving.’
‘Bovendien heeft Duque de onderhandelingen met andere gewapende groepen zoals ELN getorpedeerd, zodat die weinig reden meer hebben om ook de wapens neer te leggen’, zegt Sanchez.
Ook op het gebied van justitie is de situatie zorgwekkend, vindt ze. ‘Hooguit wordt degene die de trekker overhaalt opgepakt, maar degene die de moord beraamde gaat vrijuit. Met dat alles geeft de regering een signaal aan de gewapende groepen dat ze kunnen blijven doen waar ze zin in hebben.’
‘Een groep legt de wapens neer, en een andere pakt ze weer op. Het is alsof we niets hebben geleerd van het verleden.’
‘Zo zitten we, vier jaar na het tekenen van de vrede, opnieuw in dezelfde cyclus van geweld als bij voorgaande vredesprocessen’, verzucht Garcia. Zoals bij de demobilisatie van de paramilitairen tussen 2003 en 2006 en bij voorgaande vredesprocessen met de FARC, dus. ‘Een groep legt de wapens neer, en een andere pakt ze weer op. Dit akkoord wilde het anders doen, maar met deze regering is die kans verkeken. Het is alsof we niets hebben geleerd van het verleden.’
Cocaproductie
Neem het programma voor de vervanging van cocaplanten. 99.000 cocaboeren schreven zich in om vrijwillig over te stappen naar legale gewassen, met financiële hulp en technische bijstand van de overheid. Maar de uitvoering liep al snel spaak. De beloofde betalingen droogden op, en de agronomische hulp bleef uit. Veel boeren zaaiden dan ook weer nieuwe cocaplanten, wat door de regering werd aangegrepen om het substitutieprogramma als mislukt te verklaren. Sindsdien schakelde ze weer over op gedwongen vernietiging van de cocaplanten door het leger – een strategie die hooguit tijdelijk werkt, maar op de lange termijn alleen maar meer conflict genereert, omdat het de gewapende groepen in de kaart speelt, zegt Garcia.
Dat beeld bevestigt Briceida Lemos Rivera, sociaal leider en vertegenwoordigster van oorlogsslachtoffers in conflictregio Cauca. ‘Toen het vredesakkoord werd gesloten hadden we hoop dat er iets zou veranderen, maar die hoop is nu vervlogen. Honderden families hier hebben hun planten vernietigd, maar de beloofde projecten voor productie zijn nooit aangekomen.’
‘En degenen die nog wel planten hebben, worden aangevallen door het leger. Een maand geleden begonnen ze te schieten op de boeren die zich verzetten tegen het vernietigen van hun gewassen’, zegt Lemos Rivera. ‘Ondertussen wordt de veiligheidssituatie steeds complexer. Onze finca hebben we moeten verlaten, nadat daar op een avond gewapende mannen aan de deur verschenen.’
Zou het Colombiaanse post-conflict er anders uitgezien hebben indien de huidige regering het vredesproces wel serieus zou nemen? Natuurlijk, zegt Sanchez: ‘Het akkoord was niet perfect, maar het had wel kunnen voorkomen dat zoveel oud-strijders de wapens weer oppakten (een geschatte 2600 dissidenten), en het had meer ruimte geboden voor onderhandelingen met andere gewapende groepen.’
‘Mijn hoop is gevestigd op de sociale bewegingen, en hun veerkracht om zich te blijven mobiliseren.’
Toch blijft Garcia hoopvol over vrede. ‘Op de korte termijn ben ik pessimistisch, want van deze regering valt niets meer te verwachten. Maar over twee jaar kiezen we een nieuwe, en dat biedt perspectief. Bij de lokale verkiezingen wonnen verschillende niet-traditionele, linkse kandidaten het burgemeesterschap in de grote steden. Ook de sociale protesten van eind vorig jaar, die nog nooit in de geschiedenis zoveel mensen verenigden, zeggen me dat het vredesakkoord wel degelijk iets veranderd heeft. Mijn hoop is daarom gevestigd op de sociale bewegingen, en hun veerkracht om zich te blijven mobiliseren.’
Dat gezegd zijnde: ‘Op vlak van veiligheid zien we een terugkeer naar het verleden, en dat geweld zal blijven toenemen, omdat de regering interesse noch capaciteit heeft om er iets aan te doen. Hun enige belang is het behouden van de status quo. Dat die leidt tot geweld en het lijden van de bevolking, maakt ze niet uit.’