Hoe “dierzaam” is duurzame veehouderij?

Analyse

Hoe en hoelang zullen we dieren nog gebruiken voor ons voedsel?

Hoe “dierzaam” is duurzame veehouderij?

Hoe “dierzaam” is duurzame veehouderij?
Hoe “dierzaam” is duurzame veehouderij?

Annick Hus

29 november 2023

Het stikstofakkoord richt zich hoofdzakelijk op de nefaste effecten van de uitstoot van de landbouw op natuurgebieden. Maar is er ook voldoende aandacht voor dierenwelzijn? MO* sprak met mensen op en naast het veld.

© Annick Hus

Hoe “dierzaam” is duurzame veehouderij?

© Annick Hus

Vlaanderen en Nederland hebben een stikstofakkoord, dat de rampzalige effecten van de landbouwuitstoot op natuurgebieden moet beperken. Maar is er ook voldoende aandacht voor dierenwelzijn? MO* sprak met mensen op en naast het veld. ‘Zolang de politiek blijft luisteren naar de belangen van de industrie is er waarschijnlijk weinig ruimte voor verandering.’

Zowel de maatschappij als de politiek tonen steeds meer betrokkenheid bij het welzijn van dieren in de veehouderij. Ironisch genoeg zijn het net deze twee partijen die de huidige industrie, met zijn megastallen en goedkope vleesproductie, in stand houden. Ze worden daarbij geholpen door de aanzienlijke invloed van de Europese landbouwlobby.

Zo’n 300 miljoen landbouwdieren, waaronder kippen, kwartels, konijnen, zeugen en eenden, worden jaarlijks opgesloten in vaak te kleine en onhygiënische kooien. Daglicht zien ze nauwelijks, behalve op het moment dat ze naar de slacht gaan.

In 2021 bundelden 170 Europese organisaties hun krachten voor het initiatief End the Cage Age om deze wrede praktijken een halt toe te roepen.

Het verbod op kooisystemen wordt nu voor onbepaalde tijd op de lange baan geschoven.

Hun eisen waren helder. Ze vroegen de Europese Commissie om tegen eind 2023 met een wetsvoorstel te komen om het gebruik van kooien voor kippen, moedervarkens, kalveren, konijnen, eenden, ganzen en andere landbouwhuisdieren geleidelijk uit te bannen en uiteindelijk te verbieden. Dat verbod zou er in 2027 komen, ook voor geïmporteerde producten in de EU. Daarnaast stelden de initiatiefnemers voor om stimulerende maatregelen en financiële ondersteuning te bieden aan Europese boeren wanneer die de overgang maken naar diervriendelijke landbouwpraktijken.

De actie kreeg veel bijval, want 1.397.113 mensen ondertekenden de petitie. Ook het Europees Parlement en de Europese Commissie sprongen mee op de kar. Maar twee jaar later klinkt een heel ander geluid, want het verbod op kooisystemen wordt voor onbepaalde tijd op de lange baan geschoven.

Deze vertraging wordt niet alleen toegeschreven aan stijgende voedselprijzen als gevolg van de inflatie, de klimaatverandering en de recente gebeurtenissen in Oekraïne. Volgens Copa-Cogeca, de belangrijkste landbouwlobby in de EU, zou een verbod op kooisystemen leiden tot verdere aanzienlijke stijgingen van voedselkosten, inkomensverlies voor boeren en een grotere afhankelijkheid van ingevoerd vlees en ingevoerde eieren in Europa.

© Annick Hus

© Annick Hus

Wet Dieren

Ook in Nederland vertraagt de landbouwindustrie de uitvoering van de Wet Dieren. ‘Overheid en industrie proberen nu tot een soort akkoord te komen, hoewel een meerderheid in de Kamer voor de wet stemde, waarbij het houderijsysteem moet aangepast worden aan de behoeften van dieren en niet omgekeerd’, zegt onderzoeker Jeroen Candel, die namens de Wageningen Universiteit in de Nederlandse Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) zetelt.

‘Zolang de politiek blijft luisteren naar de belangen van de industrie is er waarschijnlijk weinig ruimte voor verandering.’

In Vlaanderen lanceerde minister voor Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) onlangs de Vlaamse Codex Dierenwelzijn. Die nieuwe wetgeving erkent dieren als levende wezens met gevoel, specifieke behoeften en intrinsieke waarde. Maar toch zal hun welzijn maar met mondjesmaat verbeteren.

Vanaf 2024 mogen nieuwe bedrijven geen gebruik meer maken van kooisystemen, terwijl bestaande bedrijven tot 2036 hun huidige praktijken kunnen aanhouden. ‘Zolang de politiek blijft luisteren naar de belangen van de industrie is er waarschijnlijk weinig ruimte voor verandering,’ aldus Candel.

Toch lijkt er politiek wat te bewegen. Een recent onderzoek gepubliceerd in het Journal of Agricultural and Environmental Ethics analyseerde de verkiezingsprogramma’s van Belgische en Nederlandse partijen van het afgelopen decennium. Het wijst in die analyse op een toenemende politieke aandacht voor het welzijn van dieren in de veehouderij.

De Nederlandse Partij voor de Dieren en de introductie van Belgische ministers van Dierenwelzijn, in 2014, hebben mogelijk een invloed gehad op de populariteit van dierenwelzijn als verkiezingsthema.

Opvallend is ook dat vooral linkse partijen meer aandacht schenken aan dit onderwerp en pleiten voor meer ingrijpende veranderingen, waaronder het afschaffen van de intensieve veeteelt, het beperken van transporten over lange afstanden en de introductie van een Europese Commissaris voor Dierenwelzijn.

‘Waarom begrijpen mensen wel dat er verschillende prijsklassen zijn voor auto’s of smartphones, maar niet voor vlees?’

Kiloknallers en megastallen

Toch is de weg naar een diervriendelijker veeteelt lang, ook omdat consumenten nog te vaak kiezen voor goedkoop vlees, de zogenaamde kiloknallers. Dit koopgedrag houdt het huidige intensieve systeem mee in stand, zegt Wim Moyaert van de Vlaamse boerenbeweging Boerenforum. ‘Het versterkt onze vrees dat zowel de politiek als de industrie in de toekomst nog meer zullen inzetten op efficiëntie. Wat mogelijk resulteert in een verdere toename van dieren in gesloten megastallen.’

Volgens Moyaert is er nood aan bewustwording, niet alleen bij de politiek maar ook bij de consument. ‘Waarom begrijpen mensen wel dat er verschillende prijsklassen zijn voor auto’s of smartphones, maar niet voor vlees? Vroeger was kip een luxeproduct’, benadrukt Moyaert, die zelf kippenboer is.

‘Denk maar aan de poule de Bruxelles of de Mechelse koekoek. Dat vlees aten de rijken op zondag. Door het Amazonewoud leeg te roven en alle dieren op een hoop te gooien, hebben we er een massa-industrie van gemaakt, eentje die schadelijk is voor mens en dier. En daar moeten we van af‘.

Ondanks hun koopgedrag vinden veel mensen dierenwelzijn een belangrijk thema. Dat blijkt uit de meest recente Europese enquête Attitudes of Europeans towards animal welfare. Daarin gaven 77% van de Belgen en 74% van de Nederlanders aan dat er meer aandacht voor dierenwelzijn moet zijn in de veesector.

Veel mensen zijn ook bereid om daar (ietsje) meer voor te betalen. Ongeveer 35% van de Belgen wil niet dieper in de buidel tasten, terwijl 51% bereid is om 5% tot 10% meer te betalen. Ook 51% van de Nederlanders is daartoe bereid. Nog eens 26% wil een vijfde meer of zelfs meer neertellen om bij te dragen aan een diervriendelijke veehouderij.

Robuuste rassen, beter vlees

Meer willen betalen voor vlees is niet alleen in het voordeel van de dieren, ook de kwaliteit van het vlees vaart er wel bij. Voorwaarde is wel dat de veehouderij afstapt van de ziektegevoelige productiedieren van vandaag en kiest voor robuustere en gezondere rassen.

Hoewel deze benadering nog in de kinderschoenen staat, stelt de duurzame veehouderij deze manier van werken voorop. En dat in combinatie met het creëren van een natuurlijke leefomgeving, die het vertonen van soorteigen gedrag mogelijk maakt.

Adriaan Van Buggenhout introduceerde in 2019 varkens van een robuust ras op het familiebedrijf Seizoensmaak. ‘Onze dieren zijn gezond. Ze krijgen geen antibiotica, maar wel kwaliteitsvol voeder dat we zelf maken’, zegt de jonge ondernemer en slager.

Anders dan de meer productieve rassen, die voeding met hoge energie- en eiwitgehaltes vereisen, zijn robuuste rassen in staat om waardevol voedsel te produceren uit niet-eetbare restmaterialen en natuurgras.

© Annick Hus

Adriaan Van Buggenhout introduceerde in 2019 varkens van een robuust ras op het familiebedrijf Seizoensmaak.

© Annick Hus

Deze manier van werken is niet alleen gezond, maar ook milieuvriendelijk, omdat er geen transport of ontbossing vereist is om deze dieren te voeden.

Dieren die niet in stallen gehouden worden lopen bovendien minder risico op ziektes, omdat ze meer weerstand hebben en minder snel met elkaar in contact komen. Hiermee vermindert ook het grote risico op ziektes die van dieren op mensen over kunnen slaan.

Lokaal slachten

Duurzaam en diervriendelijk vlees brengt ook obstakels met zich mee, waarvan het slachten van dieren er één is.

De afgelopen jaren sloten veel kleine en middelgrote slachthuizen in Vlaanderen en Nederland hun deuren. Dit heeft geleid tot langere transportafstanden voor de dieren, wat op zijn beurt meer stress met zich meebrengt. Bovendien kunnen veel kleinschalige veehouders vaak niet voldoen aan de vereiste minimumaantallen die grotere slachthuizen vooropstellen.

‘Het is moeilijk om onze varkens op een diervriendelijke manier te laten slachten’, zegt Van Buggenhout. ‘De meest humane methode om dit te doen is op de boerderij. Toch moeten we meer dan een uur rijden naar het dichtstbijzijnde slachthuis. Dit is niet alleen tijdrovend voor ons, het veroorzaakt ook aanzienlijke stress voor de dieren.’

Met zijn kippen kan de jonge ondernemer terecht in een lokale kippenslachterij, waar de dieren op een niet-industriële manier worden verwerkt.

Gesloten slachtsysteem

Geert van der Kaa, die net over de Nederlandse grens het Chaams hoen kweekt, wist op creatieve wijze om te gaan met het gebrek aan kleinschalige slachthuizen. In 2006 verkocht hij zijn paprikakwekerij en ging hij zich verdiepen in het hoenderras, en dat mondde uit in een succesvolle kippenfokkerij en slagerij.

‘Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby’, vertelt de Nederlander lachend. ‘Ook al had ik weinig ervaring met kippen, ik wilde het Chaams hoen redden. Het is een ras dat nog steeds met uitsterven bedreigd is’.

© Annick Hus

Het Chaams Hoen van Geert van der Kaa. ‘Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.’

© Annick Hus

Toen het kippenbedrijf van Van der Kaa steeds verder groeide, sloot hij zich aan bij Slow Food, een wereldwijde voedselbeweging die zich inzet voor een ‘goed, schoon en eerlijk voedselsysteem’. Dat betekende voor de kippenhouder een hele ommezwaai. Voortaan moest hij zich aan verschillende regels houden, waaronder het slachten, plukken, versnijden en bewaren van de dieren in een gesloten slachtsysteem.

‘We hebben behoefte aan mensen die bekwaam zijn in de omgang met dieren en het respectvol slachten.’

Omdat dit in Nederland zo goed als onmogelijk was, besloot Van der Kaa zelf zo’n slachthuis uit te bouwen. ‘Hoewel we in de begindagen heel wat dieren hebben geslacht, zijn het er vandaag niet meer zoveel. Ons kippenvlees verkopen we in de hoevewinkel en aan restaurants. Daarnaast verkopen we ook groenten, fruit en tal van andere producten om de kas te spijzen.’

De nood aan lokale slachthuizen blijft hoog, maar toch lijkt de sector niet geneigd om zulke faciliteiten opnieuw te openen. Al kunnen die aanzienlijke voordelen bieden, want niet alleen kortere transportafstanden maar ook vakmensen kunnen zorgen voor meer dierenwelzijn. ‘We hebben behoefte aan mensen die bekwaam zijn in de omgang met dieren en het respectvol slachten’, benadrukt Wim Moyaert van Boerenforum.

Hij verwijst naar de werkomstandigheden in de grote slachthuizen, het grote personeelsverloop en de mensen die er werken. ‘Het zijn vaak mensen uit het buitenland, arbeiders uit Oost-Europa die hier het vuile werk moeten komen opknappen. Als we deze mensen niet met het nodige respect behandelen, waarom zouden zij dat dan doen met ons vee?’

Naarmate oudere slagers met pensioen gaan en het aantal starters afneemt, stijgen de openstaande vacatures. Deze jobs worden niet alleen ingevuld door mensen uit Oost-Europa, maar ook door arbeidsmigranten van buiten Europa. Uit de recente statistieken over economische migratie blijkt dat 178 slagers als arbeidsmigranten in België aan de slag waren in 2022, vergeleken met 52 in 2021 en 33 in 2019.

‘Vroeger werd de kunst van het slachten van generatie op generatie doorgegeven. Door de toenemende industrialisatie is dit vakmanschap nagenoeg verloren gegaan’, betreurt Moyaert. ‘We moeten het beroep van slager daarom herwaarderen om weer meer vakmensen in de sector te krijgen, wat ook het welzijn van de dieren ten goede zal komen.’

Mobiele slacht- of dodingseenheden introduceren kan eveneens bijdragen aan het verminderen van stress en lijden bij dieren, aangezien de slachting op de boerderij kan plaatsvinden. Met een volledig mobiele slachteenheid wordt het karkas ter plekke verwerkt. Bij een mobiele dodingseenheid worden de dieren bedwelmd en verbloed, het karkas wordt vervolgens naar een slachthuis vervoerd voor verdere verwerking.

Volgens de Europese verordening 1099/2009 over bescherming van dieren bij het doden is het gebruik van mobiele slachthuizen toegestaan, maar er zijn geen specifieke voorschriften voor opgesteld. Dit laat Europa over aan de lidstaten. In verschillende Europese landen zijn al mobiele slachteenheden in gebruik, zowel op privé- als op overheidsinitiatief, waaronder in Duitsland, Italië en Nederland.

Maar onderzoek toont aan dat mobiel slachten alleen kosteneffectief is voor het slachten van pluimvee. Wie runderen of varkens wil slachten, moet al een aanzienlijk aantal slachtingen per dag uitvoeren, iets wat biologische veehouders doorgaans niet doen. Dieren op een bepaalde locatie verzamelen voor de slacht kan een oplossing zijn, hoewel hiermee het voordeel dat dieren niet op het transport moeten, verloren gaat.

Kweekvlees

Onderzoeker Jeroen Candel vraagt zich af of het in het tijdperk van veggieburgers en andere alternatieven nog ethisch verantwoord is om dieren te slachten. Hij wijst op aanzienlijke investeringen in innovaties zoals kweekvlees in de afgelopen jaren, waarin hij en veel van zijn collega’s potentieel zien. ‘Met de wetenschap dat er alternatieven beschikbaar komen, rijst de ethische vraag in hoeverre het nog gerechtvaardigd is om dieren te gebruiken voor ons voedsel.’

Kweekvlees is een vorm van cellulaire landbouw waarbij vlees wordt gekweekt door dierlijke cellen in een laboratoriumomgeving te laten groeien. Deze technologie maakt gebruik van technieken uit de weefselengineering die oorspronkelijk werden ontwikkeld voor toepassingen in de regeneratieve geneeskunde. Hiermee wordt vlees geproduceerd zonder dieren te slachten.

In september riepen verschillende wetenschappers en oud-EU-Commissarissen de Europese Unie op om 25 miljard euro beschikbaar te maken voor nieuwe voedseltechnologieën, waaronder kweekvlees. Deze investering moet de overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten versnellen.

Maar deskundigen zijn van mening dat kweekvlees de komende jaren nog geen ingrijpende revolutie in de supermarkt zal teweegbrengen. Momenteel blijft de productie ervan relatief duur en is het in de Europese Unie nog niet goedgekeurd voor menselijke consumptie. Daardoor is het wellicht verstandig om ook te blijven investeren in een meer duurzame en diervriendelijke veehouderij, met als doel de impact op het milieu en het dierenleed bij vleesproductie zo snel mogelijk te verminderen.

Dit artikel kwam tot stand met de steun van de Vlaams-Nederlandse Journalistenbeurs.

Op donderdagavond 14 december organiseert het Vlaams-Nederlands Huis deBuren hierover een debat met boeren en academici. Ontdek hier het programma en schrijf je in.

© Annick Hus

© Annick Hus