‘Sinds Ortega in 2007 opnieuw aan de macht kwam, voert hij een ultrarechts beleid’

Analyse

Na veertig jaar revolutie is Ortega zelf dictator geworden

‘Sinds Ortega in 2007 opnieuw aan de macht kwam, voert hij een ultrarechts beleid’

‘Sinds Ortega in 2007 opnieuw aan de macht kwam, voert hij een ultrarechts beleid’
‘Sinds Ortega in 2007 opnieuw aan de macht kwam, voert hij een ultrarechts beleid’

Op veertig jaar hebben de Nicaraguanen wat doorstaan: revolutie en contrarevolutie, een burgeroorlog en buitenlandse agressie. Daarna volgde een transitie naar democratie en opnieuw regressie naar wat dictatuur genoemd wordt. Het land zit gevangen in die tragische geschiedenis.

Een kortstondige spontane betoging in Managua

© Arthur Debruyne

De volkswijk Monimbó in de stad Masaya was ooit een bolwerk van de marxistische rebellen die in 1979 Nicaragua van de pro-Amerikaanse dictator Anastasio Somozo bevrijdden. Vorig jaar waren monimbeños bij de eersten in het land om barricades op te werpen bij grootschalig protest tegen president Daniel Ortega. Die had eerst betogingen tegen een hervorming van de sociale zekerheid gewelddadig laten onderdrukken. Nu de revolutie veertig jaar viert, is de cirkel rond: Ortega is zelf dictator geworden, zeggen opposanten.

Sinds de regering tijdens een grootschalige, gewelddadige ‘schoonmaakoperatie’ de barricades in Nicaragua wegveegde, is de vrede teruggekeerd, klinkt het. Op het centrale pleintje van Monimbó houden speciale eenheden van de politie permanent de wacht, kalasjnikovs in de hand. De zwart-rode vlag van regeringspartij FSLN die er wappert zet het punt kracht bij.

Maar hoe duurzaam is de vrede in Nicaragua? Op huizengevels in Monimbó zijn de inslagen van politiekogels nog zichtbaar. Vele plaatselijke opposanten zijn naar Costa Rica gevlucht uit vrees voor vervolging, ook in andere steden. Buren werpen elkaar bittere verwijten toe: men is ofwel verklikker in dienst van het regime, ofwel golpista, couppleger. Het sociale weefsel is ernstig beschadigd.

‘Fuck Ortega’

Buren werpen elkaar bittere verwijten toe: men is ofwel verklikker in dienst van het regime, ofwel golpista, couppleger

Cristian Fajardo (38) voerde de protesten aan in Masaya. In augustus vorig jaar werd hij opgepakt met zijn echtgenote María Peralta (35) toen ze de grens met Costa Rica trachtten over te glippen. Beiden werden tot veertig jaar celstraf veroordeeld voor terrorisme. Ook broer Santiago (28) zat in de gevangenis. Wanneer we ze spreken medio juni, zijn de drie net vrij.

De sandinistische meerderheid in het Nicaraguaanse parlement stemde recent een amnestiewet die de spons veegt over de misdaden gepleegd door beide kampen tijdens de politieke crisis van het voorbije jaar, met inbegrip van de gemaskerde en zwaarbewapende paramilitairen die soms samenwerken met de politie. Sindsdien zijn 56 veroordeelde opposanten vrijgelaten.

Een voorwaarde van de amnestie is dat vrijgelaten politieke gevangenen niet dezelfde veronderstelde misdaden plegen die tot hun veroordeling leidden. Betogen mogen ze onder geen beding. Voor een aantal journalisten die naar de cel moesten voor het zogenaamde opruien van de publieke opinie, betekent dat concreet een beroepsverbod. Op die manier genieten de vrijgelaten gevangenen eigenlijk erg weinig bewegingsvrijheid.

Waarom liet Ortega zijn politieke gevangenen vrij? ‘Hij wil de internationale consensus voor sancties verzwakken’, zegt Luis Carrión, oud-revolutionair en voormalig medestander van Ortega. ‘Hij voelt allicht dat hij opnieuw voldoende controle heeft om zich te kunnen veroorloven de gevangenen vrij te laten. Hij kan ze als een stuk gebruiken in zijn internationale schaakspel — want hij koestert vast niet de hoop dat de vrijlating de publieke opinie in het land gaat keren.’

Het vrijlaten van de gevangenen kwam er grotendeels na druk uitgeoefend door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Omdat het kleine Nicaragua zich het totale isolement niet zomaar kan veroorloven, heeft Ortega ingestemd. Voor de buitenwereld lijkt het dan ook alsof de president bereid is toegevingen te doen.

‘Fuck Ortega’, leest het stoutmoedige t-shirt van Cristian Fajardo, de verzetsleider uit Masaya. Hij en zijn vrouw en broer klinken strijdlustig, en scanderen plichtsbewust de slogans, maar ze zitten tegelijk aan de grond. Fajardo’s hotel werd in de as gelegd. Net als andere vrijgelaten politieke gevangenen uit Monimbo getuigen ze over intimidaties door politie of regeringsaanhangers, al dan niet gemaskerd, die postvatten voor hun huis. Advocaten en mensenrechtenorganisaties bemerken dat de vrijgelaten gevangenen systematisch geïntimideerd worden door getrouwen van de regering.

© Arthur Debruyne

Broers Cristian Fajardo (rechts) en Santiago Fajardo (links) en María Peralta, echtgenote van Cristian, enkele dagen nadat de drie politieke gevangenen werden vrijgelaten

© Arthur Debruyne

Sancties

Naar verluidt heerst er binnen de rangen van de regeringspartij FSLN best wat ontevredenheid over het presidentenpaar en zijn familie die steeds meer macht naar zich toe trekken (slechts één van de negen historische commandanten van de sandinistische guerrilla blijft Ortega steunen; twee van hen zijn al overleden).

Maar die ontevredenheid blijft grotendeels binnenskamers: vier sandinistische parlementsleden die we om een interview verzoeken, weigeren (een vertegenwoordiger van Ortega beantwoordt een interviewverzoek voor de president niet). Gustavo Porras, de sandinistische parlementsvoorzitter, rechterhand van Ortega en drijvende kracht achter de recente amnestiewet, krijgt daags na ons verzoek financiële sancties opgelegd door Washington.

Voor de Nicaraguaanse opposanten is de buitenlandse druk op hun regering hoe dan ook bijzonder belangrijk

Ook andere naasten van Ortega, met inbegrip van zijn echtgenote en kinderen, moeten Amerikaanse sancties verduren. Werken die? Het is weinig waarschijnlijk dat ze Ortega tot aftreden dwingen: de prijs van aftreden is altijd groter dan de pijnlijke gevolgen van sancties, en daarom werken ze vaak niet wanneer het doel regimewissel is. Bovendien voelt Ortega allicht dat hij persoonlijk gevaar zou lopen indien hij de macht uit handen geeft, zo zegt nog oud-medestander Luis Carrión. Ze kunnen wél ontevredenheid voeden in het entourage van Ortega, die in theorie tot een machtsgreep zou kunnen leiden. Maar daar is voorlopig geen enkele aanwijzing toe.

Voor de Nicaraguaanse opposanten is de buitenlandse druk op hun regering hoe dan ook bijzonder belangrijk. Wanneer de OAS algemene vergadering houdt en Nicaragua op de agenda staat, dan gaan mensen uit alle lagen van de bevolking voor de televisie zitten om de live-uitzending te volgen. Keer op keer dringen geïnterviewden erop aan dat er meer internationale druk moet komen, vanuit de EU, de VS, de VN — waar dan ook.

Waarom? Betogen is verboden in Nicaragua. Sommige politieke partijen zijn de facto ook buiten de wet gezet. De oppositie in Nicaragua heeft dus maar erg weinig bewegingsruimte. Ortega heeft ook de overheidsinstelling die verkiezingen regelt in handen, dus zijn vrije verkiezingen welhaast onmogelijk. In die omstandigheden is het moeilijk om via de politieke weg een transitie af te dwingen.

Naarmate de patstelling aansleept, kent de Nicaraguaanse economie een ernstige terugval. Koffieboeren in het land trotseren een aanzienlijke crisis in hun sector, zag MO* in het noorden van het land, de voornaamste koffiezone.

Zo geven banken geen leningen meer uit vrees voor de onzekerheid, terwijl leningen van levensbelang zijn voor boeren die van oogst tot oogst leven. Ook buitenlandse inkopers tekenen liever geen contracten meer met koffieboeren omdat ze niet zeker zijn dat hun koopwaar wel op bestemming raakt. Oogsten blijven liggen en de inkomsten van bescheiden koffiefamilies nemen een duik.

Koffie is zowat het belangrijkste gewas in Nicaragua. Koffieboeren zijn doorgaans conservatief en staan erom bekend geen vrienden van Ortega te zijn. Om die reden worden ze door de overheid aan hun lot overgelaten, zeggen ze. Indien de crisis in de sector aanhoudt zit er mogelijk meer instabiliteit aan te komen.

Contrarevolutionairen

Op 19 juli vierde Ortega de veertigste verjaardag van de revolutie die hij mee bewerkstelligde. Voor de sandinisten goed en wel hun programma konden uitvoeren, brak in het land een nieuw conflict uit: de zogenaamde Contra-oorlog, tussen de regering en rechtse ‘contrarevolutionairen’ gesteund door de CIA. De jaren tachtig werden getekend door dat langgerekt, bloedig conflict.

Die recente geschiedenis bepaalt ook vandaag in grote mate de politieke attitudes in Nicaragua. Neem de familie Ochoa-Reyes. Ze wonen met een “hele hoop mensen” in een klein huis in barrio Jorge Dimitrov, een arme volkswijk in Managua. Drie generaties van de familie trokken de straten op tegen Ortega.

© Arthur Debruyne

Juana Reyes (76) bedaart de gemoederen tijdens een kortstondige spontane betoging in Managua.

© Arthur Debruyne

Grootmoeder Juana Reyes (76) en haar dochters herinneren zich de schaarste en de doffe ellende van de tachtiger jaren. Juana, de bewonderde mater familias, werd als “contrarevolutionair” weggezet toen ze bij het sandinistisch wijkcomité ging klagen over het verplichte rantsoeneren van voedsel. Daarna werd ze uit de voedselbedeling geschrapt. Die vernedering laat tot vandaag zijn sporen na.

De familie Ochoa-Reyes beklaagt zich dat ze op school moeten leren over de historische verzetsfiguren die de sandinisten inspireerden: “hún helden”, zeggen de kleinkinderen. Of dat de publieke hogescholen nultolerantie hanteren politiek verzet. Dat een doktersbezoek dan wel gratis is, maar dat er nooit medicatie voorhanden is.

Ze vinden het wraakroepend dat de politie in grote getale opdaagt om betogingen te onderdrukken, maar dat ze nooit een voet in de wijk zette toen bendeleden elkaar nog beschoten, zelfs niet nadat een kleinzoon op 8-jarige leeftijd geraakt werd door een verdwaalde kogel. Dat ze ondanks alle mooie beloftes nog steeds arm zijn.

Aanhangers van de regering vrezen dan weer dat ze verworvenheden zullen moeten afstaan indien Ortega afgezet wordt. In de afgezonderde noordelijke heuvels van het land zeggen bewoners gelukkig te zijn nu hun dorpen eindelijk op het elektricitreitsnet zijn aangesloten, soms slechts vier jaar geleden. De armsten krijgen van de regering een dak, een varken, mogelijk zelfs een lapje grond.

© Arthur Debruyne

Politieoptreden tegen een kleine spontane betoging achteraf

© Arthur Debruyne

Ortega breidde het Nicaraguaanse wegennet aanzienlijk uit: landbouwers in kleine dorpen zijn vaak tevreden dat hun koopwaar sneller op de lokale markt ligt. Ook niet-sandinisten kregen er de indruk van dat het land goed boerde. Ook armoede werd de voorbije jaren aangepakt in Nicaragua, zegt de Wereldbank. Tussen 2014 en 2016 zakte het aantal armen in het land met vijf procent tot 24,9 procent van de bevolking. En hoewel die sociale programma’s voor een groot deel betaald werden met geldinjecties van bondgenoot en petrostaat Venezuela, vrezen heel wat Nicaraguanen vast dat die vooruitgang tenietgedaan wordt als Ortega afgezet wordt.

‘In de praktijk staat Ortega een heel pragmatisch vrijemarktbeleid voor. Het spreekt boekdelen dat de VS al die jaren erg tuk waren op zijn economisch beleid’

De president laat geen kans aan zich voorbij gaan om op die angst in te spelen. Oppositieleden heten coupplegers die met de steun van imperialistische belangen een van de laatste linkse bastions in Latijns-Amerika willen omverwerpen. Ook delen van internationaal links stappen in dat discours mee, verenigd door een diepe haat voor Amerikaanse interventiezucht op het continent.

Maar hoe links is de voormalige marxistische revolutionair Ortega nog? ‘Sinds hij in 2007 opnieuw aan de macht kwam, voert Ortega in feite een ultrarechts beleid’, zegt Mónica Baltodano, geschiedkundige en voormalig guerrillastrijder. ‘In de praktijk staat hij een heel pragmatisch vrijemarktbeleid voor. Het spreekt boekdelen dat de VS al die jaren erg tuk waren op zijn economisch beleid: vrijhandel, liberalisering, versoepeling van buitenlandse investering, vlotte werking van multinationals, grondstoffenontginning wars van ecologische bezorgdheden, en ga zo maar verder.’

‘Tien jaar lang lieten de Amerikanen geen slaap om de democratie in Nicaragua’, vervolgt Baltodano. ‘Het land was een oase van rust en stabiliteit in vergelijking met landen als El Salvador, Honduras en Guatemala. Maar nu is Ortega helaas aangebrand en vervult hij niet langer de rol van stabilisator in de regio.’

Op veertig jaar hebben de Nicaraguanen wat doorstaan: revolutie en contrarevolutie, een burgeroorlog en buitenlandse agressie. Daarna volgde een transitie naar democratie en opnieuw regressie naar wat dictatuur genoemd wordt. Het land zit gevangen in die tragische geschiedenis. Wat overblijft van de sandinistische revolutie is onomkeerbaar vergiftigd door de gebeurtenissen van het voorbije jaar. Nicaraguanen blijven ondertussen achter met de vraag: wat is de remedie?