‘Na de Brexit zag Frankrijk zijn kans schoon om beleggers en investeerders van Londen naar Parijs te lokken’
Hoe de financiële sector aan zijn zorgplicht kon ontkomen
Thibault Coigniez
22 februari 2024
Door Franse druk en slinks lobbywerk kon de financiële sector zich vrijstellen van de Europese zorgplichtwet. Financiële instellingen worden dus niet aansprakelijk voor milieu- en mensenrechtenschendingen in hun productieketen.
Met de Europese zorgplichtwet zijn bedrijven aansprakelijk voor milieu- en mensenrechtenschendingen in hun hele productieketen.
CC0
Met de Europese zorgplichtwet zijn bedrijven aansprakelijk voor milieu- en mensenrechtenschendingen in hun hele productieketen. Behalve de financiële sector. Door Franse druk en slinks lobbywerk konden belangengroepen een uitzondering verkrijgen.
Komende weken wordt er zowel in het Europees Parlement als in de Raad van de Europese Unie gestemd over de zorgplichtwet. Normaal gezien zouden de finale stemmingen op 9 februari hebben plaatsgevonden. Maar volgens de nieuwswebsite Euractiv liggen de Duitse liberalen nog dwars in het Parlement en dus worden die stemmingen uitgesteld.
Toch blijft de hoop op een doorbraak levend. En niet in het minst bij de Belgische diplomaten. Want na bijna twee jaar intensief onderhandelen zou de goedkeuring van die Europese richtlijn uitstekend nieuws betekenen voor het Belgisch voorzitterschap van de Raad.
‘Een bindende zorgplichtwet is uniek in de wereld. Zo zijn consumenten zeker dat wat in de Europese winkels ligt eerlijk is gemaakt, met respect voor mens én planeet’, zegt Sara Matthieu, Europees Parlementslid voor Groen aan MO*. Toch zal deze richtlijn ook opvallen door wat er niet in zal staan.
Want de kans is erg groot dat de financiële sector een uitzondering op de zorgplichtwet zal verkrijgen. En dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen.
Tot afgelopen november was er in de ontwerpteksten wel nog sprake van financiële activiteiten. Banken en beleggingsfondsen zouden dan verantwoordelijk zijn voor schendingen van milieu- en mensenrechten in hun investeringsketen. Zo zou het strafbaar zijn om krediet te verstrekken aan bedrijven die zo’n rechten schenden.
‘Tot november 2022 was er eigenlijk nauwelijks sprake van de financiële sector in de onderhandelingen. Dat is toch verrassend.’
Die verplichtingen zouden zeer ingrijpend zijn voor de financiële wereld. Zeker als je weet dat de zorgplichtwet investeringen in de fossiele industrie voor een flink stuk zou bemoeilijken. Vorig jaar bedroegen die investeringen wereldwijd nog altijd meer dan één biljoen dollar. Uit een rapport van de ngo GlobalWitness blijkt dat BNP Paribas en de vermogensbeheerder BlackRock ook de ontbossingscrisis in Paraguay financierden. Met de zorgplichtwet zouden zo’n praktijken een juridisch staartje kunnen krijgen.
‘Het weerwerk kwam vooral van Frankrijk in de Raad. Zij probeerden uit alle macht om hun banken als BNP Paribas te vrijwaren’, zegt Isabelle Ritter aan MO*. Als Europees beleidsadviseur bij de ngo ShareAction was ze van bij het begin erg nauw betrokken bij het onderhandelingsproces.
Per mail liet BNP Paribas aan MO* weten dat de bank elke inmenging in dit dossier ten stelligste ontkent. Al zou volgens Ritter zonder die Franse druk de financiële sector wel nog in de wettekst zitten.
Afwezige financiële sector
‘Tot november 2022 was er eigenlijk nauwelijks sprake van de financiële sector in de onderhandelingen. En dat is toch verrassend’, stelt Ritter. ‘De inhoudelijke discussies waren toen al maanden aan de gang. We mogen niet vergeten dat er achter zo’n Europese wet enorm veel onderhandelingsrondes en aanpassingen schuilgaan.’
Het startschot voor de wet was al op 23 februari 2022 door de Europese Commissie gegeven. Op die dag lanceerde ze haar wetsvoorstel voor wat officieel de Corporate Due Diligence Directive zou heten. Afgekort tot CSDDD en beter bekend als de zorgplichtwet.
Maar eigenlijk is de zorgplichtwet geen wet, maar een Europese richtlijn. Bij een richtlijn mogen de lidstaten zelf bepalen hoe ze aan de vereisten ervan voldoen: de bestemming is Europees bepaald, maar de route ernaartoe moeten de lidstaten zelf uitstippelen.
De noodzaak voor zo’n richtlijn was ook al lang voor het wetsvoorstel van de Commissie pijnlijk duidelijk geworden. Meer bepaald toen in april 2013 de Rana Plaza textielfabriek in Bangladesh afbrandde. In de vlammen lieten meer dan duizend mensen het leven.
De brand ontstond door de onveilige omstandigheden waarin arbeiders kleren voor modemerken als Primark en Benetton produceerden. Maar er bestond geen wetgeving om die westerse bedrijven verantwoordelijk te stellen. Met de zorgplichtwet zullen deze laakbare praktijken voortaan wel strafbaar worden.
Zo’n richtlijn zal ook de goedkope productie van goederen in lageloonlanden en lucratieve investeringen in de fossiele industrie fnuiken. Voor sommige bedrijven betekent dit een enorme druk op hun verdienmodel. Niet verwonderlijk dat Lara Wolters, de hoofdonderhandelaarster van het Europees Parlement, in een podcast van de nieuwssite Follow the Money toegaf dat ‘de lobby op deze wet extreem is’.
Zo blijkt ook uit een rapport van Corporate Europe Observatory. Industriële lobbygroepen zoals Mouvement des Entreprises de France (Medef) probeerden nog voor de lancering op 23 februari 2022 het voorstel van de Commissie te beïnvloeden. Dat gebeurde via de inbreng van lobbyisten in het Regulatory Scrutiny Board, een overlegorgaan dat de wetsvoorstellen van de Commissie op voorhand moet aftoetsen.
Een andere en erg gebruikelijke lobbytactiek is het verzenden van positiepapers naar politici. In die documenten beargumenteren lobbyisten welke positie zij innemen en welke wetswijzigingen voor hen noodzakelijk zijn.
Zo kon MO* de hand leggen op tal van positiepapers uit het voorjaar van 2022. Het gaat om documenten van verschillende bedrijven zoals Nestlé en FossilEurope, de koepelorganisatie van de Europese fossiele industrie. Meestal pleiten zij om de zorgplicht te beperken tot enkel de directe investeringen. Maar de financiële sector houdt zich wel opvallend lang gedeisd.
Positiepapers en mailverkeer
‘Pas vanaf het najaar 2022 begonnen de financiële lobbygroepen zich volop te roeren’, zegt Lora Verheecke, onderzoekster bij de ngo Observations des multinationales. Die timing is niet toevallig.
Nadat de Commissie een wetsvoorstel lanceert, moeten ook de Raad van de Europese Unie, met de bevoegde ministers van de 27 lidstaten, en het Europees Parlement een standpunt formuleren. Vervolgens moeten die drie verschillende standpunten verzoend worden om zo met één wettekst op de proppen te komen.
‘We zien dat het voorstel in zijn huidige vorm niet geschikt is voor beleggers.’
In aanloop naar de onderhandelingen in de Raad, in het najaar van 2022, worden de financiële lobbyisten actiever. Dat blijkt uit mailverkeer tussen een lobbyist van de Investment Company Institute (ICI), een grote belangengroep voor investeerders, en de permanente vertegenwoordiger van Nederland. Want het zijn de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten die in comités de onderhandelingen in de Raad voorbereiden.
Wanneer de lobbyist van ICI in september 2022 contact opneemt, is de toon gematigd: ‘Onze leden zijn niet tegen het oorspronkelijke doel van de wetgeving. Maar we zien dat het voorstel in zijn huidige vorm niet geschikt is voor beleggers.’
Twee maanden later klinkt de boodschap in een nieuw mailtje al een pak alarmerender: ‘Wij zien dat de tekst zich heel snel ontwikkelt in de Raad. Maar we zijn nog steeds bezorgd over de gevolgen van de zorgplichtwet voor beleggers.’
Die zorgen komen scherp naar voor in hun positiepaper uit 2022 die MO* kon inkijken. In die paper pleit de directeur van het ICI, Victor Van Hoorn, om het specifieke karakter van de financiële sector te erkennen.
Bij financiële investeringen zou er volgens Van Hoorn geen sprake zijn van een contractuele overeenkomst met andere bedrijven. Bovendien zou het evalueren van de negatieve impact van investeringen op mens en milieu een huzarenstukje inhouden. Van Hoorn vreest voor een verstoorde marktwerking en hogere kosten.
Na enkele bijeenkomsten stellen de permanente vertegenwoordigers op 16 november 2022 hun compromistekst voor. De investeringsfondsen zijn uit de tekst geschrapt. Al blijven andere financiële diensten wel behouden.
Als toenmalige voorzitter van de Raad heeft de Tsjechische delegatie het over ‘een gebalanceerd compromis’. Maar voor één lidstaat zal dit compromis nog onvoldoende blijken te zijn. Op vijf dagen tijd staat er een grote kentering te gebeuren.
Parijs is het nieuwe Londen
Er heerst verbazing wanneer op 30 november 2022 de permanente vertegenwoordigers voor een laatste keer bij elkaar komen. Opeens zijn er heel wat meer lidstaten die een uitzondering voor de financiële sector bepleiten.
‘Sinds de laatste vergadering op 25 november zijn een aantal lidstaten plots van standpunt veranderd’, staat in de notulen te lezen. Die verandering is het gevolg van het lobbywerk van één lidstaat. ‘Achter de schermen begon Frankrijk plots hevig te ijveren om alle financiële diensten uit de tekst te schrappen’, klinkt het bij een goed geïnformeerde bron. Uit een gelekt werkdocument dat de Franse delegatie aan de Tsjechische overhandigde, is de hele passage over de financiële sector doorstreept.
‘Na de Brexit is Londen niet langer het financiële hart van Europa. Frankrijk zag zijn kans schoon om beleggers en investeerders van Londen naar Parijs te lokken.’
Die weinig constructieve houding wekte ook wrevel. In het vergaderverslag van de Zweedse delegatie dat MO* kon inzien, staat er dat ‘de discussies daarna in andere fora werden voortgezet. En dat werd niet bij iedereen geapprecieerd’. Maar waarom maakte de Franse delegatie plots een strijdpunt van de financiële sector?
‘Ze hadden het gevoel dat er iets te rapen viel. Na de Brexit is Londen niet langer het financiële hart van Europa. Frankrijk zag zijn kans schoon om beleggers en investeerders van Londen naar Parijs te lokken’, zegt Verheecke.
Vincent Lieser, woordvoerder van de Permanente Vertegenwoordiging van Frankrijk, bevestigt aan MO* dat de Franse delegatie in de Raad van de Europese Unie een tijdelijke uitzondering voor de financiële sector heeft bepleit:
‘We willen dat de financiële sector zoals alle andere sectoren wordt behandeld, maar momenteel ontbreekt het aan oplossingen om recht te doen aan de specificiteit van financiële transacties.’
Maar Lieser ontkent dat het pleidooi van de Franse delegatie voor zo’n uitzondering diende om de financiële sector naar Parijs te lokken: ‘Mochten we dat hebben gewild, dan zouden we nooit voor een herziening in de toekomst hebben gepleit.’
Toch zijn de verstrengelingen tussen de Franse overheid en de financiële sector soms erg nauw. Neem nu Victor Van Hoorn. Naast zijn functie als algemeen directeur van het ICI zetelt hij ook in het SRI Label comité. Het SRI is een duurzaamheidslabel dat uitgaat van het Franse ministerie voor Financiën. ‘Het wekt dus geen verbazing dat Frankrijk gewoon de standpunten overnam uit de positiepapers van het ICI’, besluit Verheecke. Al biedt de radicale koerswijziging van de Franse delegatie natuurlijk amper onderhandelingsruimte.
Dat laat zich merken op 1 december 2022, wanneer de 27 ministers voor Buitenlandse Handel in de Raad tot één algemeen standpunt komen. Zij baseren zich daarbij op het voorbereidende werk van de permanente vertegenwoordigers. Uit die tekst blijkt dat een zwak compromis het hoogst haalbare was: ‘Het is aan de lidstaten om zelf te beslissen of ze de financiële diensten erin willen laten’.
Dit was natuurlijk nog maar het standpunt van de Raad. De echte onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie moeten nog beginnen. Die gesprekken staan bekend als de trialoog.
Voor wat hoort wat
In hun trialoog houden de vertegenwoordigers van de drie belangrijkste Europese instellingen informele gesprekken. Dat gebeurt achter gesloten deuren. Op die manier proberen ze om tot een gemeenschappelijke tekst te komen. Die moet dan nog in de Raad en het Parlement gestemd en goedgekeurd worden. Maar de trialoog blijkt in dit dossier nog niet zo simpel te zullen verlopen.
Want in het standpunt van het Europees Parlement blijft de financiële sector wel in het wetsvoorstel behouden. Na het voorbereidende werk van enkele comités keurt de meerderheid van de parlementsleden hun algemeen standpunt op 1 juni 2023 formeel goed. Daarmee zit het Parlement op de lijn van de Europese Commissie. Wat betreft het financiële luik van de zorgplichtwet staat de Europese Raad op dat moment geïsoleerd.
‘Maar bij het begin van de trialoog in de zomermaanden van 2023 was er zelfs geen diepgaande discussie over de financiële sector. De prioriteiten lagen elders’, zegt Ritter. Al namen de financiële lobbygroepen zeker geen vakantie.
Op 13 juli, één dag voor de Franse nationale feestdag, verzendt de grote Franse industriële lobbygroep Medef een herinneringsbericht naar president Emmanuel Macron. Daarin benadrukt ze nogmaals dat de zorgplichtwet ernstige gevolgen voor investeerders en beleggers zal hebben.
Pas in de herfst van 2023 blijkt dat die boodschap niet in Franse dovemansoren is gevallen. Op dat moment nam Spanje als toenmalig voorzitter van de Raad een voortrekkersrol in de trialoog. ‘Als voorzitter moet je vooral proberen te bemiddelen. Het is niet verstandig om je dan radicaal op te stellen’, luidt het in diplomatieke kringen.
Volgens diezelfde bronnen vervulde de Spaanse delegatie tot de herfst zijn rol met verve. In september en oktober werd de trialoog even gepauzeerd, omdat andere dossiers voorrang opeisten.
Toen de gesprekken in november vorig jaar weer hervat werden, maakte de Spaanse delegatie een U-bocht. Journalisten van Euractiv konden als eersten een document inzien, waaruit blijkt dat Spanje plots de uitsluiting van de financiële sector op tafel legde. Door de interne verdeeldheid over dit onderwerp, stond een breder akkoord op de helling, klonk het argument.
‘Samen met de liberale Franse overheid heeft de financiële lobby aan het langste eind getrokken.’
De alles-of-niets tactiek van de Franse delegatie lijkt zijn vruchten af te werpen. Door het informele karakter van de trialoog is het erg lastig om te achterhalen hoe hard ze het precies hebben gespeeld. ‘Waarschijnlijk heeft de Franse delegatie op andere dossiers toegiften en beloftes gedaan. In het heetst van de strijd worden alle dossiers altijd op elkaar betrokken’, zegt Ritter.
Afknapper als eerste stap
Op 14 december vorig jaar bereikten de drie Europese instellingen een voorlopig gezamenlijk akkoord dat als blauwdruk dient voor de finale wettekst. Het biedt dus een zeer betrouwbare graadmeter van hoe de uiteindelijke richtlijn eruit zal zien. In dit voorlopig akkoord worden de financiële diensten volledig vrijgesteld van de zorgplichtwet. ‘Samen met de liberale Franse overheid heeft de financiële lobby aan het langste eind getrokken’, zei René Repasi, parlementslid voor de Sociaal Democraten, aan het nieuwsplatform Politico.
Al is het niet correct om het Franse standpunt met de hele financiële sector te vereenzelvigen. Want de afgelopen maanden waren honderden financiële instellingen wel voorstander om hun activiteiten in de zorgplichtwet te houden. ‘Deze richtlijn kan een hefboom voor betere klimaatbescherming betekenen. Maar enkel als de financiële sector erin zit’, klonk het bij de Duitse groene bank GLS.
Zal de uitzondering voor financiële diensten van de zorgplichtwet dan zorgen voor een afknapper? ‘Ik ben inderdaad erg teleurgesteld in die uitzondering. De financiële sector ontloopt voorlopig zijn verantwoordelijkheid’, zegt Sara Matthieu.
Toch beschouwt Matthieu ook een zorgplichtwet zonder financiële sector als een goede eerste stap: ‘Gelukkig hebben véél bedrijven en het middenveld het voortouw genomen om deze richtlijn te steunen. En dankzij die niet aflatende druk moet de Commissie in de toekomst overwegen om ook de financiële sector zijn verantwoordelijkheid te doen opnemen.’
Bij publicatie hadden het ICI en Victor Van Hoorn nog niet gereageerd.