Steeds meer drempels voor taal als toegangspoort
Hoe politici steeds meer gingen verwachten van het Nederlands van nieuwkomers
© Michiel Devijver
© Michiel Devijver
‘Nederlands leren’ is al jaren het mantra van Vlaamse en Nederlandse politici wanneer het gaat om inburgering. Cursussen Nederlands als tweede taal worden daarom in beide regio’s steeds strenger geregeld – én duurder voor de cursist. Leidt die verstrenging ook effectief tot beter taalonderwijs en een betere integratie?
Een Afghaanse vrouw met gele hoofddoek knijpt haar ogen samen, aarzelt even en spreekt dan nauwelijks herkenbaar het woord ‘schaar’ uit.
Katrien Verbruggen van het opleidingscentrum wacht geduldig. Door grote ramen valt de zon binnen in de oude textielfabriek waar het Gentse taalcentrum is gevestigd. Moeizaam leest de vrouw de reeks woorden van een blad. Als ze daarmee klaar is, vraagt Verbruggen traag en duidelijk: ‘Heb je tijd om vanavond al een test te doen?’
De Afghaanse werpt een onzekere blik naar haar tienerzoon. Hij schiet haar te hulp en legt uit dat ze binnen een paar uur een uitgebreidere test kan afleggen. Die bepaalt op welk niveau ze met taallessen begint.
‘Eet op voorhand zeker iets’, raadt Verbruggen de vrouw aan. Ze staat op en verlaat het lokaal met de grote ramen. Voor de Afghaanse vrouw is deze test het begin van een lang traject, met op het einde daarvan een controversiële, door de Vlaamse regering opgelegde taaltest.
In 2022 klopten 11.000 volwassen uit landen buiten de Europese Unie aan bij een Vlaamse en Brusselse school om er verplicht Nederlands te leren. In Nederland begonnen een jaar eerder 25.000 mensen met verplichte taallessen als onderdeel van hun inburgering. Nederlands leren vormt in beide regio’s de kern van het integratiebeleid.
Zowel Vlaamse als Nederlandse politici buitelen over elkaar heen om aan te stippen hoe belangrijk ze taal en integratie vinden. ‘Nederlands is het bindmiddel bij uitstek’, zei Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) in augustus nog in De Standaard. De Vlaamse regering stelde in haar Horizontaal Integratie- en Gelijke Kansenbeleidsplan 2020-2024 dat Nederlands ‘dé toegangspoort tot werk, opleidingen en deelname aan het maatschappelijke leven’ is.
‘Goed Nederlands spreken is onontbeerlijk’, schreef ook de VVD van de voormalige Nederlandse premier Mark Rutte dit jaar in zijn verkiezingsprogramma.
Het integratiebeleid in Vlaanderen en Nederland werd de afgelopen jaren strenger. Beide regio’s wierpen drempels op voor anderstaligen die Nederlands willen leren. Vlaanderen legt een verplichte taaltest op, Nederland heeft dan weer strikte voorwaarden en een woud van commerciële taalscholen. Wat zijn de gevolgen van die politiek gemotiveerde verstrengingen?
Een taak van vrijwilligers
‘Jarenlang was Nederlands leren vooral een taak van vrijwilligers’, zegt Folkert Kuiken, emeritus hoogleraar Nederlands als tweede taal en Meertaligheid aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik begon er zelf ook in de jaren ‘70 mee. Op een prikbord hing een briefje met de vraag wie er op zondagavond in het buurtcentrum de taal wilde leren aan Marokkaanse gastarbeiders .’
Ook in Vlaanderen begonnen vrijwilligers in de jaren ‘70 met taalonderwijs voor nieuwkomers. Taaldocente Katrien Verbruggen begon zo meer dan dertig jaar geleden in Gent. ‘Pas vanaf de jaren ‘90 werden de eerste centra voor basiseducatie opgericht’, verduidelijkt ze.
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is het vandaag verplicht om je aan te melden en/of mee te doen aan het inburgeringsbeleid. Dat was enkele decennia geleden nog niet het geval. | © Michiel Devijver
Rond de eeuwwisseling werd de inburgering van nieuwkomers in Nederland en Vlaanderen wettelijk vastgelegd. Het eerste Vlaamse inburgeringsdecreet werd in februari 2003 ondertekend, Nederland heeft sinds september 1998 de Wet Inburgering Nieuwkomers.
In beide gevallen was er aandacht voor het leren van Nederlands als tweede taal (of kortweg ‘NT2’). Beide regeringen verplichtten de aanmelding voor of deelname aan het inburgeringsbeleid ook, al werden de regels en eisen doorheen de jaren fors aangescherpt.
Forser discours
Tegelijk kwam er een steeds forser discours over migratie en integratie op gang.
In een essay over inburgering voor de Nederlandse Adviesraad Migratie schreef emeritus professor Integratiestudies Han Entzinger (Erasmus Universiteit Rotterdam) vorig jaar: ‘Het politiek turbulente jaar 2002 — getekend door de moord op Pim Fortuyn en een flinke ruk naar rechts bij de Kamerverkiezingen kort nadien — markeerde het begin van een aanzienlijk strengere benadering van immigratie en integratie in Nederland.’
Met de Wet inburgering in het buitenland werden in 2006 onder meer de eisen strenger om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen en voor gezinshereniging. Wie duurzaam naar Nederland wilde migreren — in de praktijk bijvoorbeeld via gezinshereniging — moest al vóór vertrek een basiskennis Nederlands kunnen voorleggen.
In Vlaanderen is taal(beleid) al langer een heet politiek hangijzer, ook als het gaat over anderstalige of nieuwe Vlamingen. Het verstrengde integratiebeleid is er een bewuste keuze van opeenvolgende Vlaamse regeringen. De voornaamste initiatiefnemer is daarbij N-VA, die in 2004 voor het eerst in een Vlaamse regering stapte en met Geert Bourgeois in 2009 voor de eerste keer de Vlaamse minister van Integratie leverde.
In de Vlaamse ontwerpnota na de verkiezingen van 2019 stelde oppositiepartij Vlaams Belang ‘sommige elementen te herkennen’ in de Vlaamse ontwerpnota over integratie, terwijl Groen erbij opmerkte dat taal ‘een hefboom moet zijn, geen slagboom’.
Conner Rousseau, tot voor kort voorzitter van de Vlaamse oppositiepartij Vooruit, zei in januari nog dat hij een financiële straf wilde voor ouders die geen of onvoldoende Nederlands spreken. Hij reageerde daarmee op een idee van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), die voorstelde om het groeipakket (de vroegere kinderbijslag) te verminderen bij ouders die geen Nederlands spreken met hun kinderen.
In Vlaanderen betaalt een cursist maximaal 180 euro, In Nederland moet je vaak duizenden euro’s betalen.
De verstrenging ‘naar meer plichten en minder rechten’ laat zich voelen in het klaslokaal. Zo moeten inburgeraars in Vlaanderen sinds september betalen voor de lessen Nederlands als tweede taal. Een cursist betaalt maximaal 180 euro voor een NT2-opleiding.
Een cursist bij onze noorderburen moet vaak duizenden euro’s betalen om Nederlandse les te moeten volgen. Deelnemen aan het verplichte Nederlandse staatsexamen NT2 kost bovendien, los van de lessen, nog eens 200 euro.
Ook in Nederland werd het (taal)integratiebeleid strenger. Vorig jaar verhoogde het land de normen tot taalniveau B1: om te slagen voor het examen, moeten anderstalige volwassenen moeilijke woorden begrijpen en gevoelens kunnen uiten in het Nederlands. ‘De overheid verwacht steeds meer van inburgeraars’, concludeert Camille Welie, docente en onderzoekster anderstaligenonderwijs aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Twintig kilometer over de grens
In een klaslokaal in Eindhoven, twintig kilometer over de grens, deelt taaldocente Cindy Mans de resultaten uit van een tussentijdse test. ‘Geen foto’s maken, alleen kijken’, zegt ze. Aan de muur hangen posters met woorden en een foto van een zwaaiende Sinterklaas. Het lokaal ligt in een kantoorpand en is een vestiging van Stavoor, een bedrijf dat in Noord- en Zuid-Nederland taalscholen uitbaat.
‘Om te slagen, moest je zeventig procent goed hebben’, legt de docente uit aan haar vijftien leerlingen. Daarna behandelt ze het gebruik van de werkwoordsvorm _‘_zou’. Ze geeft een voorbeeld: ‘Als ik in Syrië zou zijn geboren, zou ik nu misschien ook in Nederland wonen.’
Na de pauze deelt de docente opnieuw papieren uit. Deze keer geen testen, maar facturen. ‘Nieuwe maand, nieuwe handtekeningen’, zegt ze. Taalonderwijs kost in Nederland duizenden euro’s, de leerlingen gaan daarvoor een lening bij een Nederlandse overheidsdienst. Die schiet het bedrag voor, de facturen gaan die kant op. Erkende vluchtelingen moeten het geld na afloop van de cursus niet terugbetalen.
Ook taalcursisten in Vlaanderen moeten, sinds september, een verplichte taaltest afleggen op het einde van een bepaald traject. Laaggeletterden en mensen die niet vertrouwd zijn met het Nederlandse alfabet hoeven dat alleen mondeling te doen. Wie niet slaagt, riskeert een sociale huurwoning mis te lopen en moet wachten om de Belgische nationaliteit te kunnen verwerven.
Het is in Vlaanderen de bedoeling dat elke cursist les krijgt op een aangepast tempo en op een toegankelijk niveau.
Bij onze noorderburen is zo’n taaltest al sinds 2007 verplicht. Verplichte inburgeraars krijgen drie jaar om te slagen voor het staatsexamen Nederlands. Wie zonder goede reden niet op tijd slaagt, krijgt elke twee jaar een boete en komt niet in aanmerking voor een permanente verblijfsstatus.
Intussen (tot 1 september 2021) zijn volgens professor Integratiestudies Entzinger in totaal 7682 boetes opgelegd aan wie tussen 2013 en 2017 inburgeringsplichtig werd, voor gemiddeld 1041 euro per boete.
Op papier
De mensen die zich inschrijven voor een cursus Nederlands hebben zeer uiteenlopende profielen. Sommigen zijn niet vertrouwd met ons schrift of hebben amper school gelopen in hun geboorteland. Anderen doorliepen in hun thuisland wel al een schoolloopbaan en hebben een diploma secundair onderwijs.
In Vlaanderen leggen cursisten Nederlands een intakegesprek af, eventueel gevolgd door een cognitieve vaardigheidstest. Daarop belanden ze in een klaslokaal van een van drie onderwijscentra: Ligo — Centra voor Basiseducatie, de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO) en de Universitaire Talencentra (UTC). Elk van die centra wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid.
Het is de bedoeling dat elke cursist er op een aangepast tempo en op een toegankelijk niveau les krijgt. Sommigen doorlopen eerst een alfabetiseringstraject en komen doorgaans na meer dan vier jaar tot het vereiste A2-niveau. Andere nieuwkomers leggen een standaardtraject bij een CVO af en bereiken na ongeveer negen maanden hetzelfde niveau — op papier, tenminste.
‘De cursisten zien allemaal het belang in van het Nederlands. Maar het traject combineren met alle andere aspecten in hun dagelijks leven is niet zo evident.’ | © Michiel Devijver
Ondanks de grote verschillen in aanpak en doelgroep wil onderwijsminister Weyts met de nieuwe centrale taaltest één meetlat hanteren voor alle centra en cursisten. ‘Dat is een politieke keuze die de voorbije decennia de norm is geworden’, zegt professor Bart Deygers (Universiteit Gent). Hij doet onderzoek naar taaltoetsen voor migranten.
Volgens de Vlaamse Onderwijsraad wijst niets erop dat de huidige NT2-evaluatie niet zou volstaan.
‘Ik snap dat je als Vlaamse regeringspartij niet gezien wilt worden als mildste regio van Europa wat betreft taalvoorwaarden voor nieuwkomers. Maar ik had gehoopt dat het op een verantwoorde manier zou worden ingevoerd, met een minimale impact op de kwetsbaarste profielen.’
De Vlaamse Onderwijsraad verzette zich samen met verschillende onderwijsinstellingen tegen de opgelegde taaltoets. Ze vond dat de Vlaamse overheid niet de noodzaak ervan had aangetoond. Niets wees er volgens de raad op dat de huidige (en vaak permanente) NT2-evaluatie niet zou volstaan.
‘Ik maak me zorgen’, stelt Katrien Verbruggen van het Gentse taalcentrum. ‘Door een verplicht taalniveau op te leggen, neemt de druk bij cursisten toe. Zij zien allemaal het belang in van de kennis van de Nederlandse taal, maar het traject combineren met alle andere aspecten in hun dagelijks leven is niet zo evident.’
Voor een hoogopgeleide of taalvaardige nieuwkomer die snel leert, is de nieuwe test geen probleem. ‘Maar het is niet eerlijk om dezelfde meetlat te hanteren voor centra waarvan je weet dat die op een ander niveau eindigen’, legt Deygers uit. ‘Het verschil tussen A2-niveau aan het ene talencentrum (aan de CVO of UTC, red.) en hetzelfde niveau aan een ander centrum (in de Centra voor Basiseducatie, red.) is bijzonder groot.’
‘Malafide taalscholen’
In tegenstelling tot de Vlaamse taalscholen zijn de Nederlandse al jaren commerciële bedrijven. Het land telt zo’n 200 goedgekeurde firma’s voor dat doel. ‘In Nederland kan iedereen een groot bord met gouden letters op de deur hangen en zeggen dat ‘ie een taalschool heeft’, zegt hoogleraar Kuiken.
De vermarkting van het taalonderwijs in Nederland liep een paar jaar geleden faliekant mis. Ad Appel was er als taaldocent zelf niet bij betrokken, maar zag het gebeuren. ‘Overal doken malafide taalscholen op. Ze lokten inburgeraars met laptops en telefoons.’
In ruil voor die cadeaus ondertekenden nieuwkomers facturen voor taallessen die ze nooit kregen. ‘Die fraude gebeurde op grote schaal’, zegt Appel. ‘Lessen werden op papier gegeven, maar niet in werkelijkheid.’ Zo betaalde de Nederlandse staat bedrijven miljoenen voor onbestaande lessen, ontdekte de Volkskrant in 2020.
Inmiddels riep de Nederlandse politiek de uitwas van het vermarkte taalonderwijs een halt toe. Alleen gecontroleerde en gecertificeerde bedrijven mogen nu de taallessen voor inburgeraars verzorgen. Dat moet het voor frauderende bedrijven lastiger maken om door de mazen van het net te glippen.
Bovendien zijn het niet langer de nieuwkomers maar wel de gemeenten die een taalschool kiezen. Dat lijkt een verbetering. Maar meerdere taalscholen vertellen ons dat gemeenten vooral bekijken welk bedrijf de lessen tegen de laagste prijs kan aanbieden.
‘Een echte hogeschoolopleiding voor NT2-docenten ontbreekt nog steeds.’
En dan is er nog een probleem. Of het nu om drie taalcentra of tientallen bedrijven gaat: overal waar Nederlands aan nieuwkomers wordt gegeven, is ook nog eens een schreeuwend tekort aan docenten. In Nederland luiden taalscholen en gemeenten de alarmbel over het tekort. Ook het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is zich van het probleem bewust en kaartte het probleem vorig jaar aan in een brief aan de Tweede Kamer.
Volgens docente en onderzoekster Camille Welie is het tekort een gevolg van politiek beleid. ‘Migratie is niet tijdelijk, er is dus een blijvende behoefte aan goed NT2-onderwijs. Maar dat wil de politiek niet zien. Een echte hogeschoolopleiding voor NT2-docenten ontbreekt nog steeds.’
Resultaten onvoldoende
Leidt het taalonderwijs, belast met al die druk, wel tot beter taalonderwijs − en dus tot vlottere integratie? Over de Vlaams centrale taaltest is professor Deygers stellig: ‘Er is geen enkel bewijs dat taaltoetsen leiden tot meer integratie. Taalcursussen dragen wel bij tot integratie.’ Uit verschillende onderzoeken blijkt ook dat de kansen op de arbeidsmarkt stijgen als je de landstaal beheerst.
Maar dat effect blijft niet duren, zo blijkt uit een recente studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Vlaanderen. Twee jaar na de start van hun integratietraject had 36% van de laagopgeleide mannen en 17% van de laagopgeleide vrouwen geboren buiten de EU geen werk in ons land. Na vijf jaar integratietraject stijgen die cijfers naar 53% (mannen) en 27% (vrouwen). ‘Vlaanderen investeert veel in de integratie van nieuwkomers, maar vergeet de mensen die hier al langer wonen en hun kinderen’, concludeerde de studie.
Er moeten meer kansen zijn om Nederlands in de praktijk te oefenen. Patrick Manghelinckx (Huis van het Nederlands): ‘Formeel onderwijs is in Brussel niet voldoende om het Nederlands goed te beheersen.’ | © Michiel Devijver
Ondanks de nadruk op taalverwerving tijdens het inburgeringstraject blijven de taalresultaten in Vlaanderen onvoldoende volgens de OESO-studie. ‘Migranten met onvoldoende taalvaardigheden hebben beperkte mogelijkheden om hun vaardigheden na voltooiing van hun traject verder te verbeteren. Bovendien heeft de sterke focus op academische lesindelingen en de beperkte ruimte voor taalonderwijs buiten het klaslokaal (‘niet-formeel onderwijs’) vaak geleid tot lange inburgeringstrajecten.’ Zo duurde het langer voor inburgeraars werk vonden, stelt het rapport.
Patrick Manghelinckx, directeur van het Huis van het Nederlands in Brussel, vindt dat er naast dat formeel onderwijs ook meer kansen moeten zijn om Nederlands in de praktijk te oefenen. ‘Formeel onderwijs is in Brussel niet voldoende om het Nederlands goed te beheersen.’
‘Het is alsof je gitaar leert spelen op de muziekschool, maar thuis geen gitaar hebt’, vergelijkt hij. ‘Eerder dan aan dwingende kaders hebben cursisten nood aan plaatsen en kansen om Nederlands te gebruiken en te oefenen.’
Ook in Nederland werd onderzoek gedaan naar de resultaten van de verplichte taalcursussen, door het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2020. Het toonde aan dat ongeveer de helft van de verplichte inburgeraars na de voorziene drie jaar slaagde voor het opgelegde examen: bijna 40% van de erkende asielzoekers en 60% van de migranten door gezinshereniging.
Het aantal inburgeraars dat het staatsexamen NT2 op een hoger niveau aflegde dan het A2-niveau is wel drastisch gedaald sinds de grootschalige wetswijziging van 2013 — toen dat niveau nog minimaal vereist was. Het liep terug van ongeveer 20% naar amper enkele procenten.
Nieuwkomers legden de lat soms bewust zelf lager. Ze vreesden om niet of niet op tijd te slagen. Dat had gevolgen: de een kreeg een boete, de ander moest een lening terugbetalen of kreeg geen permanente verblijfsstatus.
De bal ligt bij de inburgeraar
Migratie wordt steeds meer op Europees niveau geregeld, en daardoor focussen EU-landen volgens meerdere experts op zaken waar ze wel nog zeggenschap over hebben. Zoals inburgering.
De politieke keuzes van de voorbije jaren hebben het NT2-onderwijs de voorbije jaren minder vrijblijvend gemaakt, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Maar de verstrengingen van ‘meer plichten en minder rechten’ blijken dus niet altijd een positieve impact te hebben op het taalonderwijs of de integratie.
Als rode draad doorheen het beleid verschoof de verantwoordelijkheid daarbij steeds meer van de overheid naar de individuele inburgeraar. Maar het idee dat een burger zelfredzaam is, geldt juist niet voor nieuwkomers, stelt Entzinger. ‘Hun perspectief op de inburgering wordt nog wel eens over het hoofd gezien. Van hun ervaringen wordt maar mondjesmaat gebruikgemaakt.’
Dit artikel kwam tot stand dankzij de Vlaams-Nederlandse journalistenbeurs van deBuren.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.