Hoe veilig is Kaboel?

Analyse

Hoe veilig is Kaboel?

Hoe veilig is Kaboel?
Hoe veilig is Kaboel?

Veiligheid is een relatief en rekbaar begrip, zeker in Afghanistan. België geeft bijgevolg de meeste Afghaanse asielzoekers bescherming. Toch stuurde ons land ook, zij het druppelsgewijs, jongeren terug naar Kaboel, want een ‘veilige regio’. Maar hoe veilig is terugkeer naar de Afghaanse hoofdstad? Tine Danckaers nam polshoogte in Kaboel en sprak met Afghaanse ministers en parlementsleden, internationale ngo’s en expats.

‘Ik voel me niet veilig, ook hier in Kaboel niet.’ Het zijn zowat de eerste woorden van zowel Nasir Shinwari (3 jaar België) als Zaki Ahmadi (7 jaar België), beide door ons land uitgewezen naar Kaboel. Voor Bismillah Sarwari (2,5 jaar België) die in april vrijwillig terugkeerde, is teruggaan naar zijn geboorteplaats in Herat uitgesloten, omwille van persoonlijke veiligheidsredenen. Het bindt hem nu met handen en voeten aan Kaboel, weg van zijn familie.

UN Photo (CC BY-NC-ND 2.0)

UN Photo (CC BY-NC-ND 2.0)

‘Drie maanden geleden hebben de Taliban ons huis verwoest’, vertelt een andere uitgewezen Afghaan (naam bekend bij de redactie). Hij woont nu, na vijf jaar België, samen met zijn ouders die drie maanden geleden naar Kaboel verhuisden.

Vier verhalen en vier interpretaties van het begrip veiligheid.

Hoe veilig is veilig

Hoe veilig is ‘veilig’? Een migratieambtenaar geeft er wellicht een andere vertaling aan dan een Afghaanse asielzoeker die zich blauw betaalde aan een mensensmokkelaar voor een gevaarlijke tocht naar Europa.

Als je Buitenlandse Zaken en de Belgische reisverzekeraar voor Kaboel gelooft, is Kaboel absoluut een no-go-zone. Maar niet iedereen is het hier mee eens.

Het beste bewijs dat het dagelijks leven hier niet stil staat zijn de verkeersfiles.

‘Er zijn verschillende manieren om naar de veiligheid of toegankelijkheid van Kaboel te kijken’, zegt Bo Shack, UNCHR-vertegenwoordiger in Kaboel. ‘Kaboel is niet louter in de greep van bommen en van de veiligheidsindustrie, road blocks en ontoegankelijke ambassadestraten. Het beste bewijs dat het dagelijks leven hier niet stil staat, zijn — o ironie — de verkeersfiles.’

‘Volgens expats en internationale hulporganisaties loop je op een zelfmoordterrorist zodra je voet zet op Afghaanse bodem’, vertelt Jolyon Leslie, Zuid-Afrikaan, westers als Kuifje maar na zevenentwintig jaar Afghanistan een notoir Kaboelkenner. ‘Dat is onzin. Ze kennen de echte situatie niet.’

Toch wordt ook Leslie’s huis in Shar-e-Naw — bij de expats in de stad bekend om de authentieke charme en de tuin — gehoed door een wachter, hoge muren en een stevige metalen poort. Het bevestigt alweer dat het begrip veiligheid verschillende lagen bevat. De laag die op westerlingen doelt en de daaraan gekoppelde veiligheidsindustrie, is beslist een andere laag dan deze van de Afghanen zelf.

‘De anti-westerse sfeer is grimmiger dan vroeger. Ik moet me waakzamer gedragen dan vroeger’, zegt Leslie. Maar hij nuanceert, noemt de criminalisering een grotere uitdaging dan bijvoorbeeld anti-westerse sentimenten. ‘Wat Afghanistan onveilig maakt, is in de eerste plaats de politieke en economische instabiliteit’, gaat Leslie verder. ‘Het aantal wanhopige Afghanen — die geen grip meer hebben op hun leven — groeit.’

Perspectieven

Het grootste probleem voor een stad als Kaboel met een groeiende bevolking is werkloosheid en het gebrek aan degelijk onderwijs. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) zijn acht op tien Afghanen, voornamelijk in rurale gebieden, onvoldoende opgeleid.

Door de plattelandsvlucht trekt de ongeletterdheid echter steeds meer naar de stad. ‘De migratie van platteland naar de stad zet druk op Kaboel, dat haar bevolkingsaantal sinds 1998 zag verdubbelen tot 3,8 miljoen inwoners’, aldus Jolyon Leslie.

2014 wordt voor Afghanistan steevast omschreven als een sleuteljaar en een overgangsjaar. De verwachtingen zijn hoog gespannen tegenover de nieuwe president, Ashraf Ghani, ingehuldigd in september. Maar de uitdagingen waar de regering Ghani voor staat, zijn groot.

Naar een economie zonder hulp

‘De economie van Afghanistan is nog steeds zeer afhankelijk van landbouw’, zegt de Afghaanse economist Haroun Mir. ‘Er was wel een verschuiving naar de dienstensector: transport, supermarkten, overheidsdiensten, maar die is zwak onderbouwd. Investeringen worden uitgesteld wegens de chaos, criminalisering en vooral de torenhoge corruptie. Landbouw zelf droeg in 2012 zowat negen procent bij aan het BNP maar is onvoldoende voor de Afghaanse voedselzekerheid en de export van gedroogd fruit en noten is relatief klein. De export van opium is belangrijker, die wordt op acht procent (van het BNP) geschat maar is volgens mij zelfs groter.’

De nieuwe realiteit voor Afghanistan, aldus de Wereldbank, is dat het, met het terugtrekken van de internationale troepen, ook de hulp verliest

Op het einde van dit jaar eindigt de internationale veiligheidsmissie in Afghanistan. In dat kader, oordeelt de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, blijft de Afghaanse veiligheidssituatie een complex gegeven. Vooral de toegang tot basisdiensten blijft voor veel Afghanen op losse schroeven staan.

Volgens de Wereldbank is het aanzwengelen van de economie de grootste uitdaging waar Afghanistan nu voor staat. De militaire operaties gingen gepaard met tonnen internationale hulp die de economie steunden en de meeste regeringsinitiatieven en –investeringen financierden.

De nieuwe realiteit voor Afghanistan, aldus de Wereldbank, is dat het die steun nu verliest. Tegelijk leeft 37 procent van de Afghanen onder de armoedegrens en bevindt de helft van de bevolking zich in een risicogroep om arm te worden. Volgens de Wereldbank is het werkloosheidscijfer dan weer verbazend laag – 8,2 procent- maar is het probleem vooral ondertewerkstelling.

Het belang van netwerken

‘Ik ken hier niemand en met mijn westerse opleiding als loodgieter, een knelpuntberoep in België, ben ik niets’, zegt Zaki Ahmadi die twintig maanden na zijn repatriëring uit België nog steeds geen toegang tot werk gevonden heeft.

‘De grootste uitdaging voor Afghanen die uitgewezen worden naar een stad die niet de hunne is, lijkt mij het vinden van een netwerk’, zegt Leslie, ‘zeker als je geen aangepaste opleiding of vaardigheden hebt. De tweede is het vinden van inkomensbronnen en de derde is huisvesting. De huizenprijzen zijn zeer hoog naar Afghaanse normen, het woningaanbod is te klein voor de groeiende stadsbevolking.’

Het verhaal van een uitgeprocedeerde asielzoeker te laten terugkeren met een rugzak vol westerse ervaring en een opleiding, is een fout verhaal

‘Het verhaal van een uitgeprocedeerde asielzoeker die terugkeert met een rugzak vol westerse ervaring en een opleiding, is een fout verhaal, toch in Afghanistan’, zegt Liza Schuster die in Afghanistan onderzoek doet naar Afghanen die werden uitgewezen uit Europa. ‘Vaardigheden zijn niet belangrijk. Wat telt is wie je kent. Het gebrek aan een netwerk is een groot probleem. Veel gedeporteerden hebben familie in Iran en Pakistan, en bijgevolg geen netwerk in Kaboel of Herat.’

Ook Massood Ahmadi van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), bevoegd voor terugkeer, re-integratie en hervestiging, bevestigt dat iemands netwerken cruciaal zijn om te overleven. ‘Veiligheid is in feite ondergeschikt aan het belang van een netwerk, de sleutel naar werk en steun. Dat netwerk is bijna altijd plaatsgebonden.’

Plaatsen zouden dus een belangrijke rol moeten spelen in de terugkeervisie van uitwijzende landen. In het kader van terugkeer wordt soms gekeken of er een intern vluchtalternatief is in het herkomstland van de uit te wijzen asielzoeker. Als een persoon bijvoorbeeld niet naar het onveilige Helmand kan gaan, zou Kaboel een alternatief kunnen zijn.

‘We staan daar vanuit UNHCR terughoudend tegenover. Hervestiging of een intern vluchtalternatief mogen geen gemakkelijke weg zijn om iemand toch terug te sturen naar een onveilig land zonder perspectieven’, reageert Bo Shack. ‘Uitwijzing, gedwongen of niet, mag ook niet het einde van het asielbeleid van Europese landen zijn. Ook over de grens, na de uitwijzing, moet re-integratie of het ontbreken ervan opgevolgd worden.’

Wat zegt Afghanistan?

Op politiek niveau groeit de tegenkanting tegen gedwongen uitwijzingen van Afghaanse burgers uit westerse landen. In maart riepen dertig Afghaanse parlementsleden op tot een moratorium tegen uitwijzingen naar Kaboel omwille van de stijgende onveiligheid.

Ik heb niet het gevoel dat ook maar één Europese overheid de opdracht geeft om te onderzoeken wat met uitgewezen migranten gebeurt na gedwongen terugkeer

‘Het laat parlementsleden niet langer koud. Veel parlementsleden hebben bovendien familie in Europa, dus niemand ziet die graag teruggestuurd worden’, zegt het bekende Afghaanse parlementslid Fauwzia Akbari.

‘Europa moet zich afvragen wat met mensen gebeurt nadat ze zijn gedeporteerd. Ik heb niet het gevoel dat ook maar één overheid de opdracht geeft om dat te onderzoeken. In de plaats van vrouwen en kinderen terug te sturen, zouden de Europese landen de wortels van mensenhandel en mensensmokkel moeten uitroeien.’

‘Emigranten verkopen have en goed of werken zich in de schulden via leningen om criminelen te betalen. Als ze na een lange en vaak zeer gevaarlijke tocht de grenzen van Europa bereiken, worden ze teruggestuurd. Dat is dramatisch.’

De (on)zin van bilaterale akkoorden

De Afghaanse vice-minister van Vluchtelingen en Repatriëring, Fazal Ahmad Azimi, wil me maar graag te woord staan. Er hangt namelijk een politiek kaartje aan en hij wil best zijn mening en het signaal geven dat Europa het anders moet aanpakken.

‘De economie en de veiligheidssituatie in ons land zijn niet goed. Drie decennia van oorlog en confict hebben hun tol geëist bij de bevolking. Ook nu zweven we constant tussen bijna-oorlog en post-conflict. Er is een goede reden waarom Afghanen hun land verlaten.’

Afghanistan is niet Irak, Kaboel niet Bagdad. Gevolg: gedwongen terugkeer vindt plaats, akkoord of geen akkoord.

‘We zien nu dat Nederland Afghanen gedwongen terugstuurt die langer dan vijf jaar in hun land woonden. Dat is niet de juiste gang van zaken. We tekenden akkoorden met Europese landen waarin we duidelijk stellen dat  we ons verzetten tegen gedwongen uitwijzing. Maar we zien dat landen blijven terugsturen.’

Als er bilaterale akkoorden zijn over uitwijzing en terugname van landgenoten, kan Afghanistan zich daar toch op beroepen?
‘We tonen ons bezwaar via de diplomatieke weg’, ontwijkt minister Azimi de vraag.

‘Afghanistan heeft nu eenmaal geen goede onderhandelingspositie met Europa over terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers’, legt Massood Ahmadi van de IOM uit. ‘Afghanistan is niet Irak, Kaboel niet Bagdad. Gevolg: gedwongen terugkeer vindt plaats, akkoord of geen akkoord. Europese landen zien dit als hun recht.’

Dit artikel kwam tot stand dankzij de steun van het Fonds Pascal Decroos