Vraag: als zestig procent van ons energieverbruik uit warmte bestaat, waarom hebben we het dan altijd over windmolens en zonnepanelen en nauwelijks over onze verwarmingsketels? En waarom doet Nederland wat België blijkbaar niet durft: een einddatum zetten op alle fossiele brandstoffen? Misschien omdat er – ondanks het Warmteplan van minister Tommelein – helemaal geen plan is?
Het contrast kan nauwelijks groter zijn. In maart 2017 schoven honderd Nederlandse steden en gemeenten samen met zeventig maatschappelijke organisaties de ambitie naar voor om tegen 2050 alle Nederlandse huizen van het gasnet af te koppelen. Zeven miljoen huishoudens worden gasloos. ‘Dat is een helse klus’, stelt John Hodemaekers van netbeheerder Stedin. ‘We gaan voor een combinatie van warmtepompen, restwarmtegebruik, geothermie en warmtenetten en verkennen de mogelijkheden van biogas en synthetisch gas.’
Zo trekt een stad als Amsterdam sinds 1 september vijf miljoen euro subsidies uit om mensen te helpen bij de overstap van gasketels naar warmtepompen of de aansluiting op een warmtenet. In de buurt van Gorinchem ontwikkelde Stedin de “All Electric wijk”: huizen hebben zonnepanelen, een zonneboiler en een warmtepomp, maar geen gas. Het regeerakkoord bevestigde deze week dit streefdoel. De aansluitplicht wordt vervangen door een warmterecht. Het is helder: gasland Nederland wil van het aardgas af. Zelfs de ontdekking van een reusachtige, nieuwe bel voor de Waddeneilanden leidde niet tot de gebruikelijke euforie bij dit soort vondsten.
De wijk Hoog-Dalem in het oosten van Gorinchem is een All Electric Wijk.
© Google Maps
‘We hebben veel aan aardgas te danken, maar het is een brandstof zonder toekomst’
‘Aardgas is verleden tijd’, klinkt het. Wat zo veel welvaart bracht, veroorzaakt nu aardbevingen en kopzorgen. ‘We hebben veel aan aardgas te danken, maar het is een brandstof zonder toekomst in de bebouwde omgeving’, meent Hodemaekers.
Ondertussen gaat er in België geen dag voorbij of er schalt een reclamespot door de radio die de wonderen bezingt van aardgasketels, aardgastanks of van de onwezenlijke combinatie van zonneboilers en mazoutketels. Omdat in 2030 de aardgasleveringen uit Nederland stoppen, staan we voor een ombouw en aanpassing van ons aardgasnet, dat we steevast met een trilling van trots “het meest fijnmazige van Europa” noemen. Vijfhonderd miljoen kost deze omschakeling. Over wie die moet betalen, bestaat nog communautaire onenigheid. Maar dat we het net zullen ombouwen, is niet voor discussie vatbaar.
Deze omschakeling is zo gewichtig dat de Federale Energieminister Marie-Christine Marghem de pers uitnodigde voor de lancering van een website die de burger moet informeren over wat er te gebeuren staat. Over de vraag of al dat gas geen pad in de korf is van de klimaatdoelstellingen, ging het op deze feestelijke gebeurtenis niet. In het item dat het VRT journaal eraan wijdde, werd niet een keer vermeld dat ook gas een fossiele brandstof is.
Allemaal fan van gas
Ook in het Warmteplan dat Vlaams energieminister Bart Tommelein in juni presenteerde, komt het woord “gasloos” niet voor. Wel is ondertussen de verplichte gasaansluiting voor nieuwbouw opgeheven. Maar over wat er in de plaats moet komen, blijft het verder vooral vaag. De verkoopcijfers van verwarmingsketels en die van warmtepompen zijn dan weer wel duidelijk: dit jaar zijn tweehonderdduizend nieuwe ketels besteld tegenover achtduizend warmtepompen. Eerst renoveren, stelt het Warmteplan en de minister bedacht er zelfs een nieuw term voor: “BENoveren”. Geen zinnig mens die weet waar dat woord voor staat, maar ik leg het graag even uit: BEN is vaktermiaans voor Bijna Energieneutraal.
Wie enkel prijzen vergelijkt, weet het wel: de gasprijs is zo laag dat hij iedere concurrent uit de markt prijst en dus blijven we fan van gas.
Het is zinvol iedere huiseigenaar aan te sporen zo weinig mogelijk energie te verbruiken, maar op deze planetaire breedteligging zullen we huizen, gebouwen en bedrijven nog steeds moeten verwarmen en bij te veel geBENoveer zelfs moeten koelen. Hoe?
Wie enkel prijzen vergelijkt, weet het wel: de gasprijs is zo laag dat hij iedere concurrent uit de markt prijst en dus blijven we fan van gas. Op de vraag of die prijs wel klopt met de maatschappelijke schade die gas bij ontginning, vervoer en verbranding veroorzaakt, gaf Tommelein op zijn energietour in Mechelen schoorvoetend toe dat ‘we moeten durven nadenken over het sturen van de gasprijs in het kader van het Energiepact.’ Men zou dit een koolstoftaks kunnen noemen. De minister deed dat bewust niet. De puinhoop van de Turteltaks werpt zijn schaduw over iedere andere taks.
Marketingpraat
‘Ik geloof mijn Nederlandse collega’s niet’, zegt Paul Gistelinck van netbeheerder Eandis. We zitten tegenover elkaar in de fluisterstoelen in het hoofdgebouw in Melle. Op de vraag of Vlaanderen niet van het gas af moet, antwoordt Gistelinck dat we ‘realistisch moeten blijven. We zullen minder gas verbruiken, maar zonder gas? Dat lukt nooit.’
‘We zullen minder gas verbruiken, maar zonder gas? Dat lukt nooit.’
Gistelinck is de man die Vlaanderen warm probeert te maken voor een andere manier van verwarmen: niet langer een ketel in ieder huis, maar een grote warmtebron met een warmtenet dat warm water door de buizen in huizen, scholen, zwembaden en ziekenhuizen pompt. Het systeem heeft het voordeel dat het kan warmen en koelen; het nadeel dat het twee, goed geïsoleerde buizen in iedere woonst moet brengen. Omdat niemand dadelijk enthousiast reageert op het voorstel de vloer van gang en woonkamer open te breken, concentreert Gistelinck zich voorlopig op nieuwbouwprojecten.
Honderd aanvragen zitten er in zijn mailbox en liggen op zijn bureau. ‘Als ik er tien positief kan beantwoorden, ben ik een blij man. Maar soms gaat het gewoon niet. Hier, een crematorium dat zijn warmte aanbiedt. Prima idee. Maar wij hebben warmte nodig rond vier, vijf uur ’s morgens. Dat zijn niet de werktijden van een crematorium. Soms vinden die bedrijven een oplossing buiten ons om. Dat vind ik prima.’
Hij kan ze met enkele kopspelden op een kaart aanduiden, de steden waar Eandis een warmtenet aanlegt, bekijkt of ontwikkelt. In Roeselare wordt het warmtenet rond de verbrandingsoven MIROM met zo’n tien kilometer verlengd; in Antwerpen kijkt men of men het stadhuis kan verwarmen met de restwarmte van Indaver; in Oostende staat een gelijkaardig plan in de steigers; in Bocholt hebben ze een warmtenet aangesloten op een biomassaketel die gevoed wordt met het snoeihout van de houtkanten in de gemeente, “landschapsenergie” noemen ze het, en in Turnhout krijgt de nieuwbouwwijk Niefhout een warmtenet dat gekoppeld is aan een pelletkachel, met een bufferketel op gas.
In Roeselare wordt het warmtenet rond de verbrandingsoven MIROM met zo’n tien kilometer verlengd
©
‘Op lange termijn hopen we hier op geothermie’, zegt Gistelinck. Aanvankelijk was dat het plan. Dat de geothermiecentrale die Janssen Pharmaceutica op zijn terreinen bouwt ook de omgeving zou kunnen verwarmen. Uiteindelijk boort Janssen minder diep en is er minder warmte op overschot.
Belasting op restwarmte
De aanleg van een warmtenet, legt Gistelinck uit, is tien keer duurder dan een gasnet. Het voordeel is: als de warmtebron verandert, dan moet je niet iedere eigenaar van een aangesloten gebouw afzonderlijk overtuigen om te investeren in een nieuw verwarmingssysteem. Zo is het duidelijk dat in een samenleving die beweert te streven naar een circulaire economie, afval eerder grondstof dan brandstof zal. Of dat biomassa pas zinvol is als het lokaal geoogst is.
In Denemarken word je als bedrijfsleider belast op iedere restwarmte die je onbenut in de lucht loost.
Minder dan één procent. Dat is het aandeel van warmtenetten in Vlaanderen. Het maakt ons tot de uitzondering van de meer noordelijk gelegen landen in Europa. Denemarken dekt de warmtebehoefte met zestig procent warmtenetten. Zoals vaker is het een kwestie van keuzes en beleid. In Denemarken word je als bedrijfsleider belast op iedere restwarmte die je onbenut in de lucht loost. ‘Dan is het de meest zinvolle optie om te onderzoeken wat je met je restwarmte kan doen’, meent Gistelinck.
‘Warmte is geen schaars product. Onlangs is berekend dat amper tien procent van de industriële restwarmte in Europa voldoende is om aan de warmtevraag te voldoen. Het probleem is: met de industrie kan je geen langlopende contracten sluiten.’ Gistelinck ondervond het zelf. ‘Als je een overeenkomst wil voor vijf jaar, moet je de Amerikaanse hoofdzetel contacteren. Voor vijfentwintig jaar moet je een revolutie ontketenen.’ Mede daarom, zegt hij, klasseert hij de uitspraak van zijn Nederlandse collega’s als “marketingpraat”. ‘Stookolie en steenkool moeten er als eerste uit. Gas is een noodzakelijke transitiebrandstof’.
Minder vuil is niet proper
Wat is marketingpraat en wat niet. Dat gas de “overbruggingsbrandstof” is, is evengoed marketingpraat, het is het favoriete argument waarmee de fossiele industrie graag schermt. De Europese Unie heeft er de voorbije jaren veel geld voor over gehad om gas te promoten als de schoonste der fossiele brandstoffen. Zo’n 900 miljoen euro stroomden naar de ontwikkeling van nieuwe gasprojecten, dat is drie keer het bedrag dat voor hernieuwbare energie werd gereserveerd. Zonder bijkomende infrastructuur is er voldoende capaciteit om tot 2040 Europa van gas te voorzien. Als men het meent met die nuluitstoot tegen 2050 dan is het duidelijk dat nieuwe pijpleidingen nu al verzonken kosten zijn.
‘Gas is geen transitiebrandstof; het is vooral een brug voor de fossiele industrie om macht te behouden.’
Toch staan er gigantische projecten op stapel, van Nord Stream voor Russiche gas over de EuroCaspian Mega Pipeline voor gas uit Azerbeidzjan tot het Midcat project dat Algerijns gas van Spanje naar Frankrijk moet brengen. Tegen 2050 zou alleen al de EuroCaspian Mega Pipeline van 3500 kilometer lang moeten instaan voor een levering van duizend miljard kubieke meter gas, dat is omgerekend twee miljard ton koolstofdioxide. Want het is niet omdat je minder vuil bent dan de rest dat je proper bent. Bij de verbranding van een kubieke meter gas komt alles inbegrepen zo’n 2,1 kilogram CO2 vrij. Bij vloeibaar gas, het beruchte LNG, komt daar nog eens de energie bij die nodig is om het gas af te koelen tot -162 graden.
Op een overleg dat verschillende milieu-organisaties in september 2016 hadden over de vraag ‘Waarom gas een valse oplossing is’, formuleerde de Amerikaans biochemicus Robert W. Howarth het zo: ‘Gas is geen natuurlijke bondgenoot van hernieuwbare energie. Het is een concurrent. Het is geen transitiebrandstof; het is vooral een brug voor de fossiele industrie om macht te behouden.’
‘Als je je klimaatbeleid ernstig neemt, heeft het geen zin verder te investeren in infrastructuur voor gas of andere fossiele brandstoffen.’
Howarth, die gas steevast methaan noemt ‘omdat het dat is wat het is’, wees er ook op dat bij ontginning altijd meer methaan lekt dan men denkt. ‘Voor schaliegas is dat twaalf procent, voor conventionele gasvoorraden vier procent. Met enkel de reductie van CO2 halen we het niet. We moeten van methaan een prioriteit maken. Als je je klimaatbeleid ernstig neemt, heeft het geen zin verder te investeren in infrastructuur voor gas of andere fossiele brandstoffen.’
Wie de statistieken van de verwarming van Europese huizen ernaast legt, begrijpt dat het grote knelpunt al lang niet meer hernieuwbare elektriciteitsopwekking is, maar wel warmte. 75 procent van de warmtevraag wordt met fossiele brandstoffen beantwoord. In België is amper 4,7 procent van de al schamele productie aan hernieuwbare energie groene warmte, die bijna voor de volle honderd procent wordt vertegenwoordigd door biomassa waarvan niet altijd even duidelijk is waar die vandaan komt. Om het concreet te maken: kan je hout dat in pakweg Canada gekapt wordt en hier verbrand ernstig nemen als ‘duurzame warmtebron?’
Warmte uit Brussel…
Kan het ook? Is het mogelijk onze huizen te verwarmen zonder gas? Het is de vraag die Ruben Baetens in zijn doctoraat als ingenieur-architect heeft onderzocht en beantwoord. ‘Ja, het kan. Maar daarvoor moeten we de plannen voor ruimtegebruik, voor energie-efficëntie, voor hernieuwbare elektriciteit en warmte op elkaar afstemmen. Met andere woorden: je kan niet over elektriciteit praten als je warmte buiten beschouwing laat, en omgekeerd. Voor iedere locatie zal een andere oplossing gelden, afhankelijk van de aanwezige warmtebronnen of de mogelijkheid tot renovatie.’
Zo vindt Baetens het minder zinvol nieuwe warmtenetten op hoge temperaturen aan te leggen in nieuwbouwwijken dan in historische stadskernen, zoals in steden als Wenen en Ferrara nu al het geval is. Precies omdat erfgoed zich moeilijker laat isoleren en omdat het voor nieuwbouw vaak de duurdere oplossing is.
Op wijkniveau ziet Baetens toekomst in kleinschalige, al dan niet coöperatief beheerde warmtenetten op lage temperatuur, gekoppeld aan grondboringen en die warmtepompen voeden. ‘Je hoeft geen drie kilometer diep te boren om warmte uit de grond te halen. Ook met lagere temperaturen op mindere diepten gaan we erin slagen onze huizen te verwarmen.’ Zo is het nieuwe gebouw van de Brusselse milieu-administratie – BIM – uitgerust met vier geothermische putten van tachtig meter diep, die het gebouw ’s winters verwarmen en ’s zomers koelen.
Geologen van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen werken ondertussen aan een warmtekaart van de volledige, Brusselse, ondiepe ondergrond. ‘Opnieuw’, meent Baetens, ‘komt het neer op beleid. Zo lang we niet hardop durven zeggen dat we van het gas af moeten, maak je geen duidelijke keuze. Het is nochtans eenvoudig: iedere nieuwe gas- of stookolieketel staat voor een bepaalde hoeveelheid uitstoot. Van elektriciteit weten we: die kunnen we verschonen.’
… en uit Mol
Schematische weergave van een geothermische centrale
©
Warmte halen waar hij zit, in plaats van fossiele energiebronnen te verbranden om warmte te produceren. Het lijkt een logische omkering der dingen. Van geïmporteerde warmte overstappen op warmte van hier. In de Nederlands-Limburgse gemeente Heerlen was het een milieuambtenaar die vanachter haar strijkplank bedacht dat het water dat de verlaten mijnschachten had gevuld, misschien wel gebruikt kon worden om de buurt te verwarmen. Op basis van oude, handgetekende kaarten begon men te boren. Vijf putten. Vijf keer kwam er stoom uit.
Het werk in de ondergrond dat de mijnwerkers al die jaren hadden geleverd, zou er nu voor zorgen dat een aantal openbare gebouwen en een winkelcentrum vanuit de grond verwarmd werd. Het maakte hen trots.
Het was 2006 en de oude mijnwerkers die zich op de tribune rond de boortoren in het centrum van Heerlen hadden verzameld, juichten. Het werk in de ondergrond dat ze al die jaren hadden geleverd en waarvan alle zichtbare sporen in en rond Heerlen waren uitgewist, alsof iedereen wilde vergeten dat er ooit steenkool gekapt was, zou er nu voor zorgen dat een aantal openbare gebouwen en een winkelcentrum vanuit de grond verwarmd werd. Het maakte hen trots. Het verleden had een toekomst gekregen.
Ook op de Balmattsite in Mol is het druk in de ondergrond. Begin deze week werd de symbolische eerste steen gelegd van wat de allereerste geothermische warmte- en elektriciteitscentrale in de Benelux moet worden. Vanop een diepte van meer dan drie kilometer wordt water uit de koolkalklaag opgepompt. Het is koolzuurhoudend pekelwater met een temperatuur van 120 graden, dat na gebruik weer in de grond wordt gespoten.
Als alles goed gaat de komende maanden, moet het het warmtenet voeden dat werd aangelegd tussen het VITO en de naburige terreinen van Belgoprocess en het nucleair onderzoekscentrum SCK. Ondertussen heeft VITO ook een derde proefboring gepland, nu tot op 4400 meter, om de temperatuur van de Devoonlaag te meten.
Overal boren
Als het van gedelegeerd bestuurd Dirk Fransaer afhangt, komt er ook een vierde boorpot. Nu tot op 7 kilometer diepte, met een speciaal ontwikkelde boorkop. Het plan is om niet langer water uit de ondergrond te onttrekken, maar gemineraliseerd water in de diepte te injecteren en het opgewarmd weer naar boven te halen. ‘Met deze techniek zouden we erin slagen overal in Vlaanderen te boren en kunnen we in principe heel Vlaanderen van groene warmte voorzien’, meent Fransaer.
luchtbeeld van de geothermiesite in Dessel
© VITO
Zo ver zijn we nog niet. Twee zaken maken van diepe geothermie een interessante, maar ook onzekere piste: iedere boring en iedere injectie op grootte diepte zorgt voor verstoring van de ondergrond en kan seismische trillingen, kleine aardbevingen veroorzaken. In Nederland waarschuwde de Toezichthouder op de Mijnen al voor een al te lichtzinnig gebruik van geothermie. ‘Bij de injectieproef, waarbij we water in de boorput injecteerden, hebben we seismische activiteit vastgesteld. Dat is nooit alarmerend geweest’, vertelt geoloog David Lagrou. ‘Maar het is iets dat je bij ieder geothermieproject nauwkeurig moet opvolgen. Je zet druk op ondergrondse breuken die miljoenen jaren oud zijn. Het is altijd afwachten hoe die zullen reageren. Bij geothermie is seismische opvolging onontbeerlijk.’
Ook de samenstelling van het water moet ernstig geanalyseerd worden. Zelfs als het in een gesloten circuit circuleert, kan het wel voor neerslag op materialen zorgen. Naast het hoge zoutgehalte bevatte het opgepompte water evengoed zware metalen en radioactieve elementen. ‘Het voordeel was: onze buren hebben alle ervaring met radio-activiteit. Het gaat om radiumisotopen die van nature goed oplosbaar zijn in water. Het vergt wel een continue nazorg en onderhoud. De filters in je installatie moet je bijvoorbeeld om de twee weken vervangen’, legt ingenieur Ben Laenen uit.
Of geothermie de warmtevraag van heel Vlaanderen zal inlossen, betwijfelt hij. ‘Het is één stuk van de puzzel. Waar de ondergrond het toelaat, zou het te gek zijn het niet te gebruiken. Elders zijn andere oplossingen waarschijnlijk meer aangewezen.’
Maar opnieuw, wat waar het meest geschikt is om warmte te produceren, hangt af van een beleid op lange termijn. ‘Er is dringend nood aan een goed plan dat verder kijkt dan het Warmteplan dat er nu ligt. We moeten dringend werk maken van een brede waaier aan alternatieven. Het zou bijvoorbeeld zonde zijn ons te fixeren op de ondergrond in Mol om er binnen tien jaar achter te komen dat de mogelijkheden van geothermie toch wat tegenvallen’, meent Baetens. ‘En ja, we hebben een goed uitgebouwd gasnet. Misschien slagen we er op termijn in daar biogas of waterstof door te sturen. Maar voor een deel zullen we ook afscheid moeten nemen van dat net. Beter vroeger dan te laat.’
Met de gewaardeerde inbreng van Charlotte Teunis