Huishoudelijk werk: betere voorwaarden, maar nog steeds geen waardering

Analyse

Huishoudelijk werk: betere voorwaarden, maar nog steeds geen waardering

Huishoudelijk werk: betere voorwaarden, maar nog steeds geen waardering
Huishoudelijk werk: betere voorwaarden, maar nog steeds geen waardering

Terwijl we over het algemeen een trend zien naar informalisering en flexibilisering van werk, met afbraak van rechten en verworvenheden tot gevolg, lijkt de sector van het huishoudelijk werk een tegenovergestelde beweging te maken.

Toen iets meer dan elf jaar geleden het dienstenchequesysteem ingevoerd werd, noemde federale minister van Werk Frank Vandenbroecke (SP.A) het een ‘grootschalig sociaal experiment’ dat zwartwerk omzet in witte huishoudelijke banen. Bovendien zouden er naar schatting 25.000 banen bijkomen voor laaggeschoolden. Het systeem is een enorm succes. Vandaag gebruikt 11 procent van de Belgen dienstencheques, wat voor 130.000 arbeidsplaatsen zorgt.

Omdat dienstenchequewerknemers zelf niet werken voor de directe opdrachtgever, veelal gezinnen, maar voor een dienstenchequebedrijf, zijn ze beter beschermd, zegt Inge Gielis van de studiedienst van ACV Voeding en Diensten. ‘Wanneer er een conflict is tussen het gezin en de werknemer, is er een grotere garantie dat het opgelost wordt, omdat het dienstenchequebedrijf kan bemiddelen. Bovendien zijn de werknemers makkelijker te organiseren en is klassiek vakbondswerk mogelijk. Op dat gebied is er de voorbije jaren echt pionierswerk verricht. Dat de werkgevers ook georganiseerd zijn, maakt sociaal overleg mogelijk.’

In juni vorig jaar ratificeerde België Conventie 189 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Die bepaalt minimumnormen voor huispersoneel met het oog op waardig werk, zoals vrijheid van vereniging, verbod op dwangarbeid en bescherming tegen misbruik. De Belgische regering had één jaar de tijd om de nationale regelgeving aan te passen aan de bepalingen van de conventie. Vooral het statuut van dienstboden moest verbeterd worden.

Vandaag gebruikt 11 procent van de Belgen dienstencheques, wat voor 130.000 arbeidsplaatsen zorgt.

Dienstboden zijn werknemers die manuele huishoudelijke taken uitvoeren in het huishouden van de werkgever zoals wassen, strijken, schoonmaken en koken. Ze hebben wettelijk een apart statuut naast arbeiders en bedienden. Sinds oktober 2014 moeten alle dienstboden ingeschreven worden in de sociale zekerheid. Vroeger moest dat alleen als ze meer dan vier uur per dag of 24 uur per week werkten. Omdat huispersoneel in de context van een privéwoning werkt, moeten specifieke regels in een koninklijk besluit worden vastgelegd. Dat KB is er vandaag nog niet.

98 procent is vrouw

Er is nog werk aan de winkel, vindt Omar Garcia van de Organisatie voor Clandestiene Arbeidsmigranten (OR.C.A). ‘We vrezen dat de overheid puur naar het goed werkende systeem van de dienstencheques kijkt en dat daardoor enkele knelpunten in de regelgeving voor dienstboden niet in orde komen.’ Momenteel hebben dienstboden bijvoorbeeld niet dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers, is de arbeidsduurwetgeving niet op hen van toepassing en kan de arbeidsinspectie de naleving van de regels moeilijk controleren.

Vorig jaar werden 1.125 dienstboden aangegeven bij de RSZ. ‘We weten dat er veel meer aan de slag zijn’, zegt Rik De Stoop, directeur van het Sociaal fonds voor de vastgoedsector, waaronder ook de dienstboden vallen. ‘De invoering van de plicht alle dienstboden in te schrijven in de sociale zekerheid had niet het verwachte effect. Er werden nauwelijks 300 dienstboden méér ingeschreven. Hoe dat komt? Geen idee.’

Volgens OR.C.A zijn de meeste mensen die aan de slag zijn als dienstbode mensen zonder wettig verblijf. Van de tachtig dienstboden die OR.C.A vorig jaar bereikte, waren er slechts zeven geregistreerd. ‘Belgen willen dit soort werk niet doen en in de praktijk is het bijna onmogelijk om iemand uit het buitenland legaal in dienst te nemen als dienstbode’, zegt Garcia. ‘We krijgen regelmatig telefoontjes van werkgevers die bereid zijn om een procedure voor de aanvraag van een arbeidskaart B te openen, maar dat lukt zelden.’ OR.C.A pleit dan ook voor een realistisch arbeidsmigratiebeleid.

‘Huishoudelijk werk wordt vooral door vrouwen en mensen van buitenlandse origine gedaan.’

‘Huishoudelijk werk wordt zeer laag gewaardeerd’, zegt Beatriz Camargo, die binnen de onderzoeksgroep Etnische relaties, Migratie en Gelijkheid van de ULB onderzoek doet naar huishoudwerk. ‘Het is werk dat vooral door vrouwen en mensen van buitenlandse origine wordt gedaan.’ 98 procent van de dienstenchequewerknemers zijn vrouwen en slechts 52 procent daarvan zijn van Belgische origine. ‘Het lage aandeel van mannen en Belgen wijst op het sociale stigma. Mensen denken dat je voor huishoudwerk niets bijzonders hoeft te kunnen.’

‘De invoering van het dienstenchequesysteem heeft wel tot een hogere kwaliteit van, maar niet tot meer waardering voor het werk geleid’, aldus Camargo. Het dienstenchequesysteem heeft zowel positieve als negatieve gevolgen gehad voor buitenlands huishoudpersoneel dat in het schaduwcircuit aan de slag is. ‘Er zijn nieuwe regels geïntroduceerd over wat voor werk bijvoorbeeld redelijk is om te vragen en wat niet. Het probleem is dat werkgevers vaak juist iemand zwart aan het werk zetten omdat ze die nieuwe regels niet zien zitten. Sommigen zijn bereid om daar meer voor te betalen. Anderzijds zijn mensen door de lage prijs van een dienstencheque niet meer bereid om meer te betalen. Ze beseffen vaak niet dat door de subsidiëring de eigenlijke prijs veel hoger ligt en dat iemand in de schaduwmarkt geen voordelen zoals een pensioen geniet.’

Nieuwe golf informalisering

Inge Gielis van het ACV vreest voor nieuwe vormen van informalisering, ‘onder meer onder de noemer van de deeleconomie’. Ze geeft het voorbeeld van ListMinut, een webplatform voor dienstverleners. Mensen kunnen er diensten aanbieden of aanvragen, gaande van de haag snoeien tot babysitten. Bij het posten van een aanvraag voor schoonmaakhulp wordt een uurprijs van 15 euro per uur gesuggereerd. De dienstverlener ontvangt, na inhouding van de commissie voor ListMinut, 12 euro. De dienstverlener wordt voorlopig geacht de inkomsten zelf aan te geven bij de belastingen, maar momenteel ontwerpt minister voor Digitale Agenda Alexander De Croo een belastingheffing aan de bron voor activiteiten uit de deeleconomie. Er is ook sprake van een volledige vrijstelling van sociale bijdragen.’

Een constante in het huishoudwerk is dat niemand weet hoe groot de informele sector is.

Is er over het algemeen een tendens naar formalisering? Volgens Camargo wel: ‘We weten alleen niet hoe groot die tendens is. Tegelijk blijft het een kwetsbare sector die gevoelig is voor veranderingen in de context. Huishoudwerk kan zeker ook zijn weg vinden naar de nieuwe flexibele en minder beschermde arbeidsmarkt, waarbij huispersoneel in de praktijk als zelfstandige aan de slag is.’

Een constante in het huishoudwerk is dat niemand weet hoe groot de informele sector is. ‘Het is een vicieuze cirkel,’ besluit Gielis. ‘We weten niet hoe groot het misbruik is in de informele sector, daardoor is het ook geen prioriteit. En omdat het geen prioriteit is, wordt het ook niet onderzocht.’

Dit artikel verscheen in het zomernummer van MO*magazine. Een abonnement op MO*magazine kost slechts 20 euro en kan je hier bestellen.

Tags