Iedereen wil vrede in Afghanistan, maar de belangrijkste buurlanden staan op de rand van oorlog

Analyse

Iedereen wil vrede in Afghanistan, maar de belangrijkste buurlanden staan op de rand van oorlog

Iedereen wil vrede in Afghanistan, maar de belangrijkste buurlanden staan op de rand van oorlog
Iedereen wil vrede in Afghanistan, maar de belangrijkste buurlanden staan op de rand van oorlog

De Internationale Conferentie over Afghanistan brengt veel beleidsverantwoordelijken naar Brussel. MO* sprak met de Indiase vertegenwoordiger en luisterde naar zijn Pakistaanse collega. Hun vredeswensen voor Afghanistan worden overstemd door hun bittere verwijten aan elkaar.

Sartaj Aziz is formeel de bijzondere raadgever van de Pakistaanse eerste minister voor buitenlandse aangelegenheden, maar in feite is hij minister van Buitenlandse Zaken. Mobashar Jawad Akbar is Indiaas State Minister voor Buitenlandse Zaken, een minister die in de Indiase regering net onder de Cabinet Minister voor Buitenlandse Zaken geplaatst wordt. Sartaj Aziz is een carrièrepoliticus, M.J. Akbar is een journalist-auteur die de overstap maakte naar de politiek. Beide hoge vertegenwoordigers zijn in Brussel voor de Internationale Conferentie over Afghanistan, en ze zijn het alvast over één zaak eens: het gebrek aan vrede en vooruitgang in Zuid-Azië is de schuld van het buurland.

’Meer mensen stierven voor hun geloof dan voor de waarheid. Zonder problemen offeren mensen hun bloed, worden helden en martelaren, gedreven door hun overtuiging. Ze veroveren naties in naam van de superioriteit van hun geloof en verheffen moord tot een deugd als het gaat om de verdediging van een stuk textiel. De machthebbers weten dit en misschien is dat wel de reden dat ze de macht hebben. En van alle ideeën die de mens gedreven hebben tot opperste verwezenlijkingen of tot zelfmoord, is er geen enkel dat roemrijker of gevaarlijker is dan het concept God. Onze opperste verwaandheid ligt in het feit dat we onze versie van Hem willen verdedigen, in de vrees dat Hij het verval van een instituut -dat in Zijn naam opgericht werd- niet kan overleven.’ M.J. Akbar, in zijn boek God’s martyrs

Het is zijn schuld

In de wandelgangen van de Afghanistan Conferentie maakt iedereen zich zorgen over de tastbare spanning tussen India en Pakistan, en de impact daarvan op Afghanistans kansen op vrede en ontwikkeling. Er wordt gesproken over troepenconcentraties aan de grens tussen beide naties, wat doet denken aan begin 2002, toen een miljoen soldaten gemobiliseerd werden en een gewapend conflict tussen beide nucleair bewapende buurlanden maar nipt vermeden werd.

In zijn toespraak op het European Institute for Asian Studies dinsdagmiddag zei Sartaj Aziz dat de fenomenale opkomst van China en de recent verbeterde relaties met Rusland Pakistan eindelijk de kans gaven om voordeel te halen uit zijn ligging, maar dat ‘deze positieve trend tegengewerkt wordt door India’s niet aflatende druk op Pakistan’. M.J. Akbar verwees dinsdagnamiddag naar Pakistan tijdens zijn toespraak op het High Level Event over Regionale Integratie en Welvaart met de opmerking dat Pakistan de doorvoerhandel vanuit Afghanistan naar India ‘om politieke redenen tegenhoudt’. ‘Naties mogen geen muren worden die een einde maken aan handel en cultuur, die zo oud zijn als de geschreven cultuur en zo krachtig als de herinneringen die in onze gemeenschappeljike herinnering gegrifd staan‘, was zijn niet-zo-bedekte kritiek.

‘India steunt terrorisme in Pakistan’

© Gie Goris

Sartaj Aziz: ‘India steunt terroristische campagnes in Pakistan om separatisme te stimuleren’

© Gie Goris​

Tot zo ver de diplomatieke taal. Sartaj Aziz omschreef de Indiase druk concreter in heel scherpe bewoordingen als: ‘Het steunen van terroristische campagnes in Pakistan om separatisme te stimuleren [een verwijzing naar Indiase steun voor de gewapende opstand in de Pakistaanse provincie Baloetsjistan] of het verbreken van het staakt-het-vuren aan de Line of Control in Jammu en Kasjmir om zo te verhinderen dat het Pakistaanse leger meer troepen inzet aan zijn westelijke grens met Afghanistan.’

‘India houdt ook directe militaire druk op Pakistan aan door de inzet van vooruitgeschoven wapensystemen, het plaatsen van offensieve troepen en door militaire oefeningen langs de grens om zo de capaciteit op een verrassingsaanval te vergroten –zoals voorzien in zijn Cold Start Doctrine. Het is ook betreurenswaardig dat India zich zo openlijk verzet tegen de China Pakistan Economic Corridor (CPEC), met als enige klaarblijkelijke reden dat het de economische ontwikkeling van Pakistan wil verhinderen. India’s neiging om geweld te gebruiken tegen burgers in door India bezet Kasjmir (IOK) en zijn weigering om dit langdurige conflict met Pakistan te bespreken, vergrendelt beide landen in een oneindig conflict.’

‘Pakistan steunt terrorisme in India’

M.J. Akbar: ‘Pakistan gaat onverminderd door met het steunen van terrorisme’

Tijdens een interview met MO* was de Indiase State Minister Akbar ook veel explicieter over Pakistan dan in zijn officiële speech: ‘Iedereen streeft de vrede na –al moet ik dat misschien nuanceren, want er is zeker één land dat voortdurend betrokken is bij conflict en oorlog. Maar zelfs in het streven naar vrede moeten we ons afvragen of het om de vrede van de begraafplaats gaat, of de vrede van de tuinen. Voor de eerste versie moet je gewoon gehoorzamen aan de dictaten van het terrorisme.’

Link

Lees hier het gesprek dat MO* in 2014 had met Sartaj Aziz

Op de vraag wat India wil doen om de spanning tussen de twee landen te verminderen, stelt Akbar dat dit niet in de handen ligt van India, maar van Pakistan ‘dat onverminderd doorgaat met het steunen van terrorisme. De voorbije zes maanden zijn er zeker 25 tot 30 gevallen bekend van onverminderd en genadeloos terrorisme in India. Allemaal gedocumenteerd, allemaal overgemaakt.’

De wortels liggen in de Himalaya

‘De wortels van de spanning tussen Pakistan en India liggen in het dispuut over Jammu en Kasjmir’, zegt Sartaj Aziz. ‘Jammer genoeg beantwoordt India de Kasjmirse beweging voor het recht op zelfbeschikking met ontkenning en zinsbegoocheling. Indiaz ontkent een legitieme en populaire vrijheidsstrijd in Kasjmir door de regio te bestempelen als een “integraal onderdeel” van het land. India leeft onder de illusie dat de Kasjmirse opstand terrorisme is. Op basis van deze ontkenning en zinsbegoocheling houdt India Pakistan verantwoordelijk voor de crisis in door india bezet Kasjmir, en gaat het door met zware schendingen van de mensenrechten.’

M.J. Akbar roept de internationale gemeenschap op om ervoor te zorgen dat Pakistan ophoudt met zijn steun aan gewapende groepen en terroristische activiteiten. De Indiase regering nam vorige maand nog het voortouw in het boycotten van een Zuid-Aziatische topontmoeting die in november in Islamabad had moeten doorgaan. Ook Afghanistan, Bangladesh, Bhoetan en Sri Lanka zegden hun deelname af, en allen verwezen ze naar inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden of naar de steun voor terrorisme door Pakistan.

Het Verdrag van Simla is een overeenkomst uit 1972 tussen Delhi en Islamabad om het conflict over Oost-Pakistan of Bangladesh af te sluiten.

India was tevreden dat die tekst sprak over een toekomstige oplossing voor Kasjmir ‘op vreedzame wijze via bilaterale onderhandelingen’, waarmee er volgens Indira Gandhi een einde moest komen aan zowel de VN-betrokkenheid als het inzetten van gewapende groepen door Pakistan.

De Pakistaanse premier Zulfikar Ali Bhutto zou van die illusie weinig heel laten in zijn toespraak tot het parlement, minder dan twee weken na de ondertekening van het Akkoord. ‘Met de plechtige overtuiging van het Pakistaanse volk beloof ik dat, als morgen het volk van Kasjmir een bevrijdingsbeweging start of als morgen sjeik Abdullah of mirwaiz Farooq of anderen een volksbeweging starten, wij hen zullen steunen, ongeacht de consequenties.’

Maar is India ook bereid om die internationale inbreng te aanvaarden om tot een oplossing voor het dispuut over Kasjmir te komen? M.J. Akbar: ‘Het werd bij verdrag vastgelegd dat Kasjmir een bilateraal dispuut is, en dat moet dus uitsluitend tussen India en Pakistan geregeld worden. Volgens het Verdrag van Simla is er geen enkele andere partij meer betrokken, ook de Verenigde Naties niet.’

De vaststelling dat dit “bilaterale probleem” al 69 jaar onopgelost blijft, voor twee grote en een kleinere oorlog tussen India en Pakistan gezorgd heeft, en er sinds 1989 ook onafgebroken een gewapende opstand én groeiend volksverzet in Indiaas Kasjmir plaatsvinden, zou misschien toch tot het inzicht kunnen leiden dat er beter een beroep gedaan wordt op internationale bemiddeling? Nog voordat ik die vraag halfweg kan stellen, antwoordt Akbar stellig: ‘Dat zullen we niet doen. Nooit. Een bilateraal probleem is een bilateraal probleem. En daar houdt het op.’

Afghanistan en zijn buren

‘De Afghaanse oorlogen en conflicten zijn geen zaak van Afghanen, maar van buitenlandse machten die hun belangentegenstellingen uitvechten op Afghaans grondgebied, met Afghaanse strijders en ten koste van Afghaanse levens.’ Die overtuiging hoor je overal in Kaboel, soms als een onopvallend moderato, dan weer als een overdreven fortissimo, maar het refrein wordt altijd gezongen.

Dat is niet verwonderlijk, na meer dan 36 jaar van al te reële inmenging in Afghaanse zaken door zowat elke denkbare regionale en mondiale macht of speler. Tegelijk is deze nationale reflex een manier om de oorzaak van al de destructie en ellende op een ongrijpbare andere af te afwentelen en zo het geloof in eigen waardigheid te kunnen behouden.

Pakistan wil sowieso de eerste viool spelen in Afghanistan. Het krijgt daarvoor volop steun uit Saoedi-Arabië, dat de soennitische meerderheid graag zou bekeren tot het eigen wahabisme. China is de noodzakelijke, maar twijfelende derde op deze belangenas: het steunt Pakistan, als tegengewicht voor India, maar is het fundamenteel oneens met de strategie om islamistische milities te bewapenen en de strijd om invloed aan hen uit te besteden.

India en Iran delen hun afkeer van de Pakistaanse strategie, om verschillende redenen. India heeft zelf af te rekenen met door Pakistan gesteunde, gewapende groepen in Kasjmir, en het vreest dat de combinatie China-Pakistan zowel commercieel als geopolitiek nadelig zal uitvallen voor de Indiase belangen. Iran moet niet weten van al te assertieve en gewapende groepen soennitische islamisten aan zijn grenzen, en het vreest dat de combinatie Pakistan-Saoedi-Arabië de machtsstrijd in het Midden-Oosten in het nadeel van Teheran zal doen kantelen. Sinds de Sovjetterugtrekking in 1989 sluit Rusland zich aan bij deze anti-Talibancoalitie, die de Noordelijke Alliantie –die in de regering vertegenwoordigd is door ceo Abdullah Abdullah- altijd met woord en wapens gesteund heeft.

De VS en de door hen geleide Navo wedden op meerdere paarden tegelijk. Op India, als tegengewicht voor China. Op Pakistan en Saoedi-Arabië, als tegengewicht voor Iran. Op de Noordelijke Alliantie als tegengewicht voor de Taliban. De inherente tegenstellingen van die opstelling maakt succes quasi onmogelijk.

Sartaj Aziz herhaalde gisteren het engagement van Pakistan om mee te werken aan verder in Afghanistan, onder andere in het kader van het vierhoeksoverleg met Afghanistan, Pakistan, China en de Verenigde Staten. Hij wees echter op de interne verdeeldheid van de Afghaanse regering als hoofdoorzaak van het uitblijven van resultaten én voor het verslechteren van de relaties tussen Kaboel en Islamabad.

M.J. Akbar beklemtoonde de grote financiële steun die India reeds gegeven heeft aan de heropbouw van Afghanistan –ten belope van 2 miljard dollar- en dat er voor de volgende jaren een nieuw budget van één miljard dollar beschikbaar gemaakt is voor projecten en programma’s die Afghanistan zelf belangrijk vindt. Daarnaast blijft India ook investeren in capaciteitsversterking voor de Afghaanse overheid en het leger. Op de Conferentie zelf, woensdag, kondigde ook Sartaj Aziz een nieuw budget van 500 miljoen euro aan voor economische ontwikkelingsprojecten in Afghanistan, bovenop het bestaande budget van 500 miljoen voor onderwijs, gezondheid en infrastructuur. Pakistan kondigde ook een nieuw pakket van 3000 studiebeurzen aan.

Tegelijk verwees Akbar naar het feit dat er een trilateraal akkoord gesloten werd met Iran, Afghanistan en India om de Iraanse diepzeehaven in Chabahar uit te bouwen als draaischijf voor handel tussen india, Afghanistan en Centraal-Azië. Daarmee probeert India meteen een alternatief uit te bouwen voor de Pakistaanse diepzeehaven in Gwadar, 72 km ten oosten van Chabahar. Gwadar moet het sluitstuk worden van het Pakistaanse deel van de door China opgezette en gefinancierde Nieuwe Zijderoute, de China Pakistan Economic Corridor (CPEC).

En zo blijkt zowel de politieke als de financiële steun die India en Pakistan geven aan Afghanistan toch altijd opnieuw getekend door hun onderlinge rivaliteit.