In Rusland gaan homofobie en nationalisme hand in hand

Analyse

Poetin als behoeder van de "traditionele waarden"

In Rusland gaan homofobie en nationalisme hand in hand

In Rusland gaan homofobie en nationalisme hand in hand
In Rusland gaan homofobie en nationalisme hand in hand

Sien Crivits en Marlies Casier

06 september 2018

Seksuele minderheden krijgen het in Rusland zwaar te verduren. In augustus nog werd een illegale Gay Pride in Sint-Petersburg brutaal neergeslagen. Waarom zijn de Russische autoriteiten er zo op gebrand om het bestaan van homoseksualiteit te ontkennen? En wat verklaart de wijdverspreide homofobie in Rusland?

public domain (CC0)

public domain (CC0)​

Seksuele minderheden krijgen het in Rusland zwaar te verduren. In augustus nog werd een illegale Gay Pride in Sint-Petersburg brutaal neergeslagen. Homoseksualiteit op zich is niet verboden in Rusland. Maar sinds de invoering van de “anti- homo- propaganda- wet” in 2013 is er wel een wettelijke basis voor de decennialange discriminatie van Russische LGBT’s. Die wet verbiedt om op een positieve manier over homoseksualiteit te spreken in het bijzijn van minderjarigen. Ook internationale adoptie van Russische kinderen door koppels of alleenstaanden uit landen waar het homohuwelijk legaal is, werd verboden. Waarom zijn de Russische autoriteiten er zo op gebrand om het bestaan van homoseksualiteit te ontkennen? En wat verklaart de wijdverspreide homofobie in Rusland?

In de naam van traditie

Een deel van het antwoord ligt in de formulering van de “anti- homo- propaganda- wetgeving” vervat. Deze verwijst niet letterlijk naar homoseksualiteit, maar naar “niet- traditionele” seksuele relaties. Sinds het aantreden van president Poetin, refereert de Russische overheid steeds vaker naar “traditie” om haar beleid in te vullen en te legitimeren.

Poetin werpt zichzelf en Rusland op als de verdediger van de zogenaamde “traditionele waarden.” Dat vage concept omvat verschillende opvattingen die geacht worden uit het Russische verleden te stammen en die het unieke karakter van de Russische traditionele cultuur zouden benadrukken. Een alliantie van extreemrechtse nationalistische groepen, pro-familie-organisaties, pseudo-onderzoekscentra en, bovenal, de Russische Orthodoxe Kerk bepaalt de inhoud ervan.

De promotie van de “traditionele waarden” is inherent verbonden met de verspreiding van homofobe attitudes.

De promotie van de “traditionele waarden” is inherent verbonden met de verspreiding van homofobe attitudes. Onder de noemer “traditionele waarden” valt immers de promotie van het patriarchale kerngezin en een afwijzing van alles wat “westers” is. Voor Poetin en de leden van deze conservatieve alliantie is de verdediging van traditionele waarden de motor voor het voortbestaan van de Russische natie en de collectieve identiteit. Die natie en identiteit zijnin hun ogen immers bedreigt. Sinds zijn aantreden verwijst Poetin dan ook regelmatig naar de Russische demografische crisis. Tussen 1993 en 2007 daalde het Russische bevolkingsaantal namelijk door hoge sterfte- en lage geboortecijfers.

In Poetin’s nationalistische logica is de toekomst van de natie afhankelijk van een voortdurende bevolkingsgroei. Het voortbestaan van de Russische natie vereist daarom dat reproductie plaatsvindt binnen het patriarchale, heteroseksuele kerngezin. Omdat homoseksuele seks geen kinderen kan voortbrengen, en omdat het de traditionele eenheid tussen man en vrouw zou verstoren, moet homoseksualiteit dus gebannen worden.

Westerse decadentie

Bovendien wordt homoseksualiteit als iets “on-Russisch” gezien, dat zich zou verspreiden via westerse invloeden. Daartoe worden ook de ngo’s en hun activiteiten gerekend die door de wetgeving geviseerd worden. Homoseksualiteit wordt in Rusland nog steeds beschouwd als “een besmettelijke ziekte”.

Die opvatting vindt zijn oorsprong in het Sovjet-tijdperk. Onder het leiderschap van Stalin werd homoseksualiteit gecriminaliseerd. De communistische ideologie plaatste het eengemaakte volk voorop, waardoor individuele belangen ondergeschikt werden aan het collectieve. Homoseksualiteit werd in die ideologie opgevat als een sociaal fenomeen, veroorzaakt door de decadentie van de bourgeoisie en niet-communistische westerse regimes. Men ging ervan uit dat naarmate een land meer communistisch zou worden, homoseksualiteit zou afnemen.

Die Sovjet-erfenis speelt een grote rol in het hedendaagse Rusland. Homoseksualiteit wordt beschouwd als iets dat kan worden overgedragen van persoon op persoon, én als iets dat afkomstig is uit het westen. De overtuiging dat homoseksualiteit kan worden overgedragen door eraan blootgesteld te worden, verklaart waarom er in het overheidsdiscours en de wetgeving zo gefocust wordt op de “bescherming van kinderen”.

Met of zonder Poetin

Dat Poetin een tweedeambtstermijn als president is begonnen, betekent dat hij in theorie in 2022 de leiding over de Russische Federatie aan een opvolger zal moeten overdragen. De vraag is echter of dat enige verandering zal brengen in het Russische standpunt inzake LGBT-aangelegenheden. Poetin speelt met zijn homofoob beleid immers in op reeds bestaande opvattingen over homosekualiteit.

De negatieve houding van Rusland tegenover LGBT-rechten kan dus niet vereenzelvigd worden met zijn persoon. Bovendien lijkt het erop dat de promotie van universele rechten voor seksuele minderheden door westerse machten en internationale instellingen, de Russische tegenstand tegen LGBT-rechten eerder doet toe- dan afnemen.

Het westen profileert zich op het internationale toneel graag als de grote verdediger van LGBT-rechten. De Russische overheid beschouwt dit echter als een gerichte westerse strategie om Rusland te ondermijnen. In het discours van de Russische overheid en prominente Orthodoxe geestelijken, wordt het “decadente” westen dan ook steevast afgezet tegen het “traditionele” oosten.

Nationalisme tussen de lakens

De Russische case is een mooi voorbeeld van de manier waarop nationalisme en homofobie hand in hand kunnen gaan. De grenzen tussen “wij” en “zij” worden voortdurend gereproduceerd door een specifieke overheidsretoriek en -politiek. Die bevestigt zo steeds opnieuw de bestaande definitie van “normale” en “nationale” (lees “hetero”) seksualiteit; en “abnormale” en “westerse” seksualiteit of homoseksualiteit. Seksualiteit is zo één van de markers die in nationalistische politieke projecten gebruikt worden om te bepalen wie wel, en vooral wie niet tot de natie behoort.

Dit artikel is gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie naar de plaats van anti-LGBT retoriek en politiek in hedendaags nationalisme, door Sien Crivits, onder begeleiding van Prof. Dr. Marlies Casier, in het kader van haar Masterproef in de Master Conflict and Development Studies aan de Universiteit Gent. Marlies Casier is tevens werkzaam als beleidsmedewerker internationaal bij Sensoa, het Vlaamse Expertisecentrum Seksuele Gezondheid