Indonesische schrijfster Ayu Utami: ‘Het gaat nog altijd om de liefde’

Analyse

Indonesische schrijfster Ayu Utami: ‘Het gaat nog altijd om de liefde’

Indonesische schrijfster Ayu Utami: ‘Het gaat nog altijd om de liefde’
Indonesische schrijfster Ayu Utami: ‘Het gaat nog altijd om de liefde’

Ze weigerde een carrière als fotomodel omdat ze niet van make-up hield. Ze verloor haar baan als journaliste omdat ze weigerde zich neer te leggen bij de censuur van het militaire regime onder Soeharto. Maar als auteur werd ze de meest succesvolle schrijfster van haar generatie in Indonesië. Ayu Utami over vrijheid, monotheïsme en de houdbaarheidsdatum van buitenechtelijke affaires.

MO*/Gie Goris

MO*/Gie Goris​

Het is jammer, zegt Ayu Utami, dat het Nederlands verloren gegaan is in Indonesië. Ze zegt het als ze weer eens op zoek is naar het juiste Engelse woord om haar ideeën in onder te brengen. Het is een planetair onrecht dat iedereen, ook wie een rijke woordenschat bezit en de vele betekenislagen en beelden van zijn moedertaal beheerst, gedwongen wordt te converseren aan de hand van rudimentaire begrippen en zevenwoordenzinnen in global English. Toch slaagt Utami er uitstekend in de nuance in haar controversiële standpunten te houden.

Ze heeft de naam een rebel te zijn, een beeldenstormster ook. Ze verwierf dat imago toen ze in 1994 als jonge journaliste vooraan liep in het protest tegen de beslissing van president Soeharto om drie kritische magazines te verbieden. Daardoor kwam ze zelf ook terecht op een zwarte lijst van mensen die niet langer tewerkgesteld mochten worden binnen de media. In 1998 sloeg Utami terug met een meesterlijke roman, Samans missie, die niet alleen afrekende met de jarenlange militaire dictatuur en censuur, maar meteen ook het taboe op expliciet seksueel taalgebruik en op de eigen seksualiteitsbeleving van vrouwen doorbrak. De roman verscheen tien dagen voor Soeharto door de reformasi-beweging tot aftreden werd gedwongen en groeide dan ook uit tot een symbool van de nieuwe vrijheden waar de Indonesiërs zo naar verlangden.

Na Samans missie volgde Larung, waarin ze het dubbelthema van seksuele bevrijding en vrije meningsuiting verder uitwerkte, met dezelfde personages. Het was haar antwoord op de conservatieve obsessie met seksuele moraal, vertelde ze tijdens een interview negen jaar geleden, terwijl die groepen nauwelijks geïnteresseerd leken in wat zij als de grote kwalen van de samenleving zag: corruptie, armoede en ongelijkheid. Ook in de pas vertaalde maar oorspronkelijk in 2008 verschenen roman Het getal Fu spelen seksualiteit en de erotische spanning tussen mensen een centrale rol, in voortdurende relatie met de drie andere thema’s waarrond het werk van Ayu Utami draait: modernisme, monotheïsme en militarisme. Dat zijn meteen de titels van de drie grote hoofdstukken van Het getal Fu.

Buiten de lijntjes

‘Ik had zelf geen schrik van mijn eigen lichaam of seksualiteit’, zegt Utami wanneer ik vraag of ze niet alleen met Soeharto maar ook met haar katholieke opvoeding moest afrekenen in Samans missie. ‘Maar ik zag die angsten wel bij andere vrouwen, onder andere in de krampachtige omgang met hun maagdelijkheid. Daarom vond ik het nodig te schrijven over seksualiteit vanuit de echte ervaring van vrouwen, niet vanuit de opgelegde normen. Praten over onze ervaringen en verlangens is moeilijker voor vrouwen dan voor mannen, omdat onze geslachtsorganen intern zijn, dat maakt het moeilijker om ze te begrijpen. Jongens masturberen tijdens hun puberteit samen, waardoor ze kennis opdoen en informatie delen. Vrouwen begrijpen vaak hun eigen lichaam niet, waardoor mannen de vrouwelijke seksualiteit makkelijker kunnen controleren. Dat machtsverschil stoort me.’

Even later nuanceert Utami. Vrouwen weten vaak wél waarvan ze seksueel genieten, ze durven er alleen niet voor uit te komen. Ze geeft daarbij het voorbeeld van een vriendin die een buitenechtelijke verhouding had, daar zichtbaar van genoot, maar dat voor zichzelf niet wou toegeven.

Er wordt in de romans van Utami druk buiten de lijntjes gekleurd. Dat is voor de auteur een manier om het politieke persoonlijk te maken. Om het verzet tegen opgelegde normen en regels tot in de eigen lichamelijkheid door te trekken. In het ware leven ontdekte ze dat een driehoeksverhouding zelden twee gelijke benen heeft. In de ene relatie is de passie groter, in de andere de zekerheid. Ze vertelt over die affaire even vlot en zakelijk als over haar lange reis van Jakarta naar Den Haag. ‘Een verhouding gaat niet gebukt onder de eeuwigheidsverwachting die bij een huwelijk hoort. Daarom mislukken verhoudingen ook zodra ze uitgebouwd worden tot een vaste levensstijl. Want je kunt passie niet volhouden, op een bepaald moment ga je ook die relatie willen beheersen. En beheersen lukt beter in een monogaam koppel dan in een open driehoeksverhouding. In dat laatste geval ontstaat er uiteindelijk onrecht: je gaat meer houden van de ene dan van de andere, en dat is op termijn niet houdbaar.’

Religie

Wat in 1998 grensverleggend was, is vandaag mainstream. De gemuilkorfde media hebben plaatsgemaakt voor een onoverzichtelijk landschap met een zeer vrije pers. ‘In feite is de pers té vrij, brutaal zelfs’, zegt Utami, verwijzend naar de exploitatie van seksualiteit voor commerciële doeleinden. ‘Tegelijk’, voegt ze er onmiddellijk aan toe, ‘draaien mensen en gemeenschappen op heel conservatieve software. In 1998 wilden mensen vrijheid en openheid, tien jaar later gingen ze op zoek naar zekerheid. Het zijn vooral religieuze groepen die daarin voorzien.’

Vrouwen begrijpen vaak hun eigen lichaam niet, waardoor mannen de vrouwelijke seksualiteit makkelijker kunnen controleren. Dat machtsverschil stoort me.

De opkomst van de politieke islam in Indonesië begon vroeger dan de tijdrekening die Utami gebruikt. Negen jaar geleden vroeg ik al eens of haar volgende roman nog steeds over het intussen afgelopen tijdperk-Soeharto zou gaan, of dat ze de uitdaging van de conservatieve religieuze revival zou aanpakken. ‘Om te antwoorden op de politieke islam lijkt een roman ontoereikend. Daarvoor zouden we beter een echte sociale beweging beginnen’, reageerde ze toen.

Het getal Fu plaatst religie veel meer centraal dan de vorige romans, maar bevat zeker geen frontale aanval op groepen zoals de Jemaah Islamiyah of de Jama’ah Ansharut Tauhid, en zelfs niet op de bredere tendens van radicaal jihadisme waarvan ze de bekendste voorbeelden zijn. ‘Ik ben heel voorzichtig in het spreken over islam, want dat is heel moeilijk geworden’, geeft Utami toe. ‘Ook in mijn krantencolumns schrijf ik wel over de onderliggende logica maar niet over specifieke namen of problemen, omdat dat steeds moeilijker en uiteindelijk contraproductief wordt.’

Dat klinkt wel heel erg omzichtig voor iemand die een kleine vijftien jaar geleden als een olifant in de porseleinenwinkel van de Indonesische taboes stormde. In Fu wordt wel uitgebreid gefilosofeerd over de problemen die samenhangen met het monotheïsme. ‘Dat is veiliger, omdat islam niet de enige monotheïstische religie is’, zegt ze. Utami heeft vooral een probleem met de onverdraagzaamheid en bekeringsdrang van de monotheïstische godsdiensten. ‘De overtuiging dat er maar één God is, leidt al snel tot de stelling dat er maar één waarheid is: de onze.’

Het getal Fu in de gelijknamige roman is in wezen een mystiek getal uit de Javaanse traditie waarmee de centrale stelling van het monotheïsme op losse schroeven gezet wordt. Het inzicht waarrond de roman gebouwd wordt, is dat God wel één is, maar niet noodzakelijk de enige. Het wiskundige concept één wordt verkeerdelijk toegepast in een spirituele context, die ouder en rijker is dan de wiskundige theorie, besluit het hoofdpersonage in Het getal Fu. ‘God is één’ is geen ontkenning van de meervoudigheid van de religieuze ervaring, maar verwoordt net de ervaring dat God inclusief is, een transcendente bundeling van menselijke verlangens en mogelijkheden.

Het getal Fu leest dan ook als een queeste waarin het onbevredigende monotheïsme ingeruild wordt voor een oorspronkelijkere mystiek. Dat is maar gedeeltelijk haar persoonlijke overtuiging, zegt Ayu Utami. ‘In de praktijk creëert het monotheïsme onnodig veel afstand en hiërarchie tussen de mens en de rest van de wereld, net zoals het modernisme. In die zin kunnen we leren van de traditionele religies en culturen die veel meer uitgaan van het feit dat de mens deel uitmaakt van de schepping, net als andere levensvormen.’

Behoefte aan stilte

De intimidatie die uitgaat van extremistische gelovigen plaatst schrijvers voor nieuwe problemen, maar de grote uitdaging voor een Indonesische auteur is volgens Utami de alomtegenwoordigheid van televisie. ‘Wij hadden geen gevestigde literaire traditie toen televisie en soaps het land en de cultuur overspoelden. Wie vandaag verhalen wil vertellen, moet rekening houden met de codes en de structuur van de tv-series.’

Nochtans waren grote schrijvers als Pramoedya Ananta Toer en W.S. Rendra al lang actief voor Utami en haar generatiegenoten doorbraken. Beide auteurs brachten jaren door in de kerkers van het militaire regime, maar namen nooit afstand van hun politieke engagement, ook niet in hun literatuur. ‘We zijn een andere generatie’, reageerde Utami in 2003 op de vergelijking, ‘en dus hebben we andere interesses. Ananta Toer gebruikt romans om zijn politieke visie te verwoorden en te verspreiden. Zijn verhalen zijn dan ook lineair, met een duidelijkere didactische bedoeling.’

‘Taal is vaak ontoereikend om de werkelijkheid te beschrijven’, zegt Ayu Utami in 2012, wanneer het gesprek weer bij de rol van literatuur belandt. ‘Maar we hebben weinig alternatieven. Daarom hebben we evenveel behoefte aan stilte. Stilte is niet het gebrek aan woorden, het is een ander niveau, een realiteit die we naast de taal moeten koesteren.’ Samen leveren taal en stilte kunst op: ‘Een poging om een esthetische vorm te geven aan authenticiteit, waarheid of eerlijkheid. Waarheid kan zo lelijk of bedreigend zijn, dat je er niet naar kunt kijken. De kunstenaar moet voor die realiteit een vorm vinden die haar bespreekbaar maakt, zonder in eufemismen te vervallen.’

De stap van journalistiek naar het schrijven van romans werd haar destijds opgedrongen door de autoriteiten, maar ze is er wel blij mee. Want ‘als journalist ben je erg beperkt in de keuze van onderwerpen en je manier van benaderen en schrijven. In romans ben ik vrijer en kan ik creatiever omgaan met vorm en inhoud.’ Op de vraag of ze dan vooral over andere inhouden schrijft of creatievere vormen gebruikt, antwoordt Utami: ‘De vorm verandert, de inhoud minder. Het gaat nog altijd over liefde.’