Invented in China, Made in Africa

Analyse

De economische opmars van China in Afrika

Invented in China, Made in Africa

Invented in China, Made in Africa
Invented in China, Made in Africa

Tussen 2010 en 2016 investeerde China 101 miljard dollar in Afrika, voornamelijk in infrastructuur, mijnbouw en olie- en gasontginningen. De Chinese president Xi Jinping streeft hiermee een ‘gedeelde toekomst en een win-win samenwerking tussen beide partijen’ na, die zal leiden tot ‘geluk, veiligheid en welvaart voor iedereen.’ Hoe recent is de Chinese interesse in Afrika en wat betekent dit voor het continent?

© Bert Roymans

© Bert Roymans​

Tussen 2010 en 2016 investeerde China 101 miljard dollar in Afrika, voornamelijk in infrastructuur, mijnbouw en olie- en gasontginningen. De Chinese president Xi Jinping streeft hiermee een ‘gedeelde toekomst en een win-win samenwerking tussen beide partijen’ na, die zal leiden tot ‘geluk, veiligheid en welvaart voor iedereen.’ Hoe recent is de Chinese interesse in Afrika en wat betekent dit voor het continent?

Om de huidige situatie in Afrika te begrijpen, moeten we terug naar de jaren zestig. Na de kolonisatie eisten Afrikaanse dekolonisatiebewegingen financiële hulp van het Westen. Die kregen ze, al was het in beperkte mate en verbleekte het bij de steun die het Westen en Japan kregen.

De economische revival die West-Europa en Japan na de Tweede Wereldoorlog kenden, bleef uit in Afrika.

De economische revival die West-Europa en Japan na de Tweede Wereldoorlog kenden, bleef dus uit in Afrika. Het continent had bovendien te kampen met een gebrek aan een uitgebouwde en gevestigde zakenwereld, goed opgeleide arbeiders en een brede middenklasse om een sterke economie uit te bouwen.

De roep van het Oosten kwam net op het goede moment. China was sowieso altijd handelsrelaties blijven onderhouden met het olierijke Nigeria, ook wanneer alle westerse steun aan het Afrikaanse continent wegviel. China stelde – en stelt – immers geen eisen in ruil voor hulp aan Afrikaanse landen die er een ander politiek systeem op nahouden. Terwijl het Westen wel degelijk politieke veranderingen naar westers model eist in ruil voor ontwikkelingshulp.

Delokalisatie

Sinds de economische hervormingen onder Deng Xiaopeng in 1978 kent de Chinese economie een enorme bloei. In die periode werd ook de een-kindpolitiek ingevoerd, waardoor er meer in onderwijs geïnvesteerd kon worden. De scholingsgraad steeg, en er ontstond een tekort aan ongeschoolde arbeiders.

Het was een van de redenen waarom Chinese nationale bedrijven naar Afrika uitweken, waar ze op een enorme voorraad aan goedkope arbeidskrachten konden rekenen. De stijgende vraag naar landbouwproducten en grondstoffen, die parallel liep met de bloei van de Chinese economie, werkten deze delokalisatie ook in de hand.

Om de export van deze producten te vergemakkelijken, werd er massaal geïnvesteerd in infrastructuur. Zo besteedde China 2,8 miljard euro aan een spoorlijn van Nairobi naar Mombasa, de twee grootste steden van Kenia. Het Westen daarentegen investeerde voordien vooral in industrialisering en een hogere scholingsgraad.

Een goede zaak voor Afrika?

De economische démarche van China is al vaak voeding geweest voor tal van theorieën die beweren dat China zijn invloedssfeer in Afrika wil uitbreiden. Ze vertoont namelijk grote gelijkenissen met het imperialistisch kolonialisme dat het Westen vanaf de negentiende eeuw toepaste op bijna alle Afrikaanse landen, waarbij het voornamelijk draaide om zoveel mogelijk belangen te verwerven in Afrika, het uitvoeren van natuurlijke grondstoffen en het invoeren van afgewerkte producten. Deze theorie wordt nog verder gevoed door de lage rentes die China uitschrijft aan Afrikaanse landen, waardoor die alsnog in een negatieve schuldenspiraal belanden.

Niet iedereen in Afrika is dus blij met de Chinese invasie. De investeringen blijken rampzalig voor de lokale en kleinschalige Afrikaanse familiebedrijven. Voor hen is het heel moeilijk om op te tornen tegen Chinese bedrijven die over zoveel kapitaal, infrastructuur en goed opgeleide werknemers beschikken. Bedrijven die ver weg liggen van de grote wegen, halen geen voordeel uit de nieuwe Chinese infrastructuur die voornamelijk het transport tussen grote steden moet vergemakkelijken.

Of eerder voor China?

De handelsrelaties tussen China en Afrika waren de voorbije decennia sterker dan ooit. Alhoewel deze normaal gezien een ‘boost’ zouden moeten geven aan beide economieën, is dit vooral voordelig voor China. Dat heeft alles te maken met de complexiteit van de exportgoederen. Hoe complexer een product, hoe meer er menselijke en andere hulpbronnen gebruikt moeten worden voor de productie ervan. Hierdoor worden er meer jobs gecreëerd en stijgt de waarde van het product.

Afrika exporteert voornamelijk minder complexe goederen (grondstoffen en mineralen), waardoor dit continent veel minder snel kan groeien dan China.

Afrika exporteert voornamelijk minder complexe goederen (grondstoffen en mineralen) dan China, dat grotendeels afgewerkte consumptiegoederen uitvoert, waardoor dit continent veel minder snel kan groeien dan China. Bovendien kunnen technologische vernieuwingen de kwaliteit en dus ook de prijs van de Afrikaanse goederen niet omhoog trekken. Een zak rijst uit 2018 is niet superieur aan een zak uit 1950, ondanks het feit dat het proces veel productiever en goedkoper is. Een auto daarentegen is veel kwaliteitsvoller, en dus kan dit doorgerekend worden in de verkoopprijs.

Bovendien, zoals eerder vermeld, stelt China geen politieke eisen aan de landen waaraan het hulp verleent. Zolang het toegang krijgt tot de markt en grondstoffen, is het bereid om te investeren in Afrika. Deze Chinese tolerantie zorgt ervoor dat de Afrikaanse regeringen niet onder druk komen te staan wanneer het gaat om corruptie, schending van de mensenrechten en milieuvervuiling. Met als gevolg dat onder andere kinderarbeid, massale bosexploitatie en gewelddadige dictatoriale regimes niet snel zullen verdwijnen. Dit zou mogelijk kunnen leiden tot een vermindering van democratie die plaats maakt voor gewapende conflicten op het Afrikaanse continent.

Toch zijn de Chinese investeringen niet enkel nadelig voor Afrika. China is immers de enige wereldspeler die Afrika’s infrastructuurtekort op een realistische manier wil en kan stoppen. Investeringen betekenen immers meer jobmogelijkheden en dus een hogere algemene welvaart. Bovendien is het bruto binnenlands product van de meeste Afrikaanse landen de voorbije decennia fel gestegen.

De Chinese investeringen in Afrika worden door sommige critici beschouwd als moderne kolonisatie, die Afrika op lange termijn afhankelijk maken van China. Zij beweren dat het beter zou zijn dat geen enkel land zich echt zorgen maakt over Afrika. Dat heeft namelijk in het verleden al geleid tot oorlogen, een negatieve schuldspiraal en enorme hongersnoden op het continent.

Andere, meer optimistische stemmen beweren dat zowel China als Afrika hier op lange termijn profijt zullen uithalen, omdat China geen veranderingen wil teweegbrengen in het Afrikaanse politieke landschap. De commotie rond deze Chinese investeringen komen volgens hen voornamelijk uit westerse hoek, omdat deze landen hier een bedreiging in zien van hun eigen economieën. De vraag of de westerse investeringen in China ‘goed zijn’ voor China zelf, wordt namelijk zelden gesteld.

© 2018 – StampMedia – Boris Van Itterbeeck