Irak draagt de erfenis van de Iraanse poppenmeester Soleimani

Analyse

Protesterende Irakezen moeten een kant kiezen na droneaanval

Irak draagt de erfenis van de Iraanse poppenmeester Soleimani

Irak draagt de erfenis van de Iraanse poppenmeester Soleimani
Irak draagt de erfenis van de Iraanse poppenmeester Soleimani

De dood van de Iraanse poppenmeester in Irak, generaal Qassem Soleimani, kan het einde betekenen van de tuktukrevolutie van Iraakse jongeren. Maar de erfenis van Soleimani in Irak is nog veel groter. En de Irakezen, die willen gewoon hun land terug na jaren van corruptie, armoede en inmenging.

REUTERS/Naif Rahma

De Iraanse generaal Qassem Soleimani kwam om door een Amerikaanse luchtaanval net buiten de luchthaven van Bagdad, Irak. Zijn dood dwingt de protesterende Irakezen nu om een standpunt in te nemen.

REUTERS/Naif Rahma

De Amerikaanse aanslag in Irak op de Iraanse generaal Qassem Soleimani kan grote gevolgen hebben voor de Iraakse betogers. Ze komen al drie maanden lang op straat uit protest tegen de corruptie en de Iraanse inmenging in hun land. De kans is groot dat Soleimani, de poppenmeester uit Teheran, ook na zijn dood invloed zal hebben op de gang van zaken in Bagdad.

Betogers in de steden Basra en Bagdad dansten op straat, toen zij in de nacht van 2 januari over de dood van hun grootste vijand hoorden. Want ze stellen hem verantwoordelijk voor de dood van honderden uit hun midden, gevallen door de kogels van milities die zijn opdrachten volgden. Of die werden ontvoerd op hun commando, en later omgebracht.

Tegelijkertijd adviseerde Soleimani de Iraakse regering, die daar niets tegen ondernam, over haar reactie op de tuktukrevolutie.

Tuktukrevolutie?

De Irakezen komen al sinds 25 oktober massaal op straat, uit protest tegen onder andere de grote armoede, de werkloosheid, de corruptie binnen de regering en de overheid, en de Iraanse inmenging in Irak. Het zijn de grootste protestacties sinds jaren in Irak.

Het protest resulteerde in ongekend geweld tegen vreedzame betogers en kostte in drie maanden tijd aan zeker 500 mensen het leven. 15.000 mensen raakten gewond.

Er wordt intussen gesproken over de “tuktukrevolutie”, verwijzend naar de typische, driewielige motorvoertuigjes in Irak. De vaak jonge chauffeurs van de tuktuks vervoerden vrijwillig gewonde demonstranten naar ziekenhuizen en (aspirant-)dokters naar de plaats van de actie.

In rebellengebieden in Syrië werden openlijk koekjes rondgedeeld om te vieren dat Soleimani, hoofd van de Quds-brigades en Irans steunpilaar voor sjiieten in het buitenland, verdwenen is. Maar in Irak zijn ze over het algemeen wat voorzichtiger. Want Soleimani laat in Irak een erfenis na in de vorm van een totaal verdeeld land, waar pro-Iraanse krachten veel macht hebben. Macht die tot rijkdommen leidt, die ze te vuur en te zwaard zullen verdedigen.

Milities

Toen de islamitische terreurgroep IS in 2014 een derde van Irak bezette, riep de sjiitische geestelijk leider in Irak, ayatollah Ali al-Sistani, Iraakse sjiieten op om zich te mobiliseren. Er bestonden deels al milities, als gewapende arm van partijen en politici, en die verenigden zich tot de Hashed al-Shabi. Ze vochten met het Iraakse leger en de internationale coalitie tegen IS.

Een groot deel van de milities bleek in de eerste plaats loyaal aan de Iraanse Soleimani, en pas daarna aan hun eigen land, Irak.

Na de bevrijding van eind 2017 werd bepaald dat deze milities zouden aanblijven als een speciaal volksleger naast het reguliere leger. Dat is een constructie die is gekopieerd van Iran. Bovendien zijn de meeste militieleden in Iran getraind. Ze opereerden onder het commando van de Iraanse generaal Soleimani.

Dat was op zich tijdens de oorlog tegen IS nog niet het grootste probleem, al zijn er onder zijn commando ook duizenden soennieten gedood die niets met IS van doen hadden.

Het probleem werd vooral duidelijk nadat Irak was bevrijd, toen de milities geen gemeenschappelijke vijand meer hadden. Een groot deel van hen bleek in de eerste plaats loyaal aan de Iraanse Soleimani, en pas daarna aan hun eigen land.

Hoe ver dat gaat, bleek op oudejaarsdag, bij de bestorming van de Amerikaanse ambassade in Bagdad. Pro-Iraanse militieleden van Kata’ib Hezbollah uitten daar hun woede vanwege een Amerikaanse aanval op hun bases de dag voordien, waarbij 25 militieleden en enkele Iraanse adviseurs omkwamen.

Die Amerikaanse aanval was dan weer gevolgd op een raketaanval op 27 december van dezelfde militie, op een Iraakse basis bij Kirkuk. Daar zijn Amerikanen gelegerd en verloor een Amerikaanse contractor het leven.

In Bagdad lieten de militieleden op de muren van de Amerikaanse ambassade een duidelijke boodschap achter: ‘Soleimani is mijn commandant’. Ze maakten zich niet druk over het risico dat hun actie zou escaleren.

De actie riep voor de Amerikanen gevoelige herinneringen op aan de bestorming van hun ambassade in Libië in 2012, waarbij de Amerikaanse ambassadeur werd vermoord. En mede daarom leidde de bestorming in Bagdad tot de droneaanslag op Soleimani en hoge officieren van de Hashed al-Shabi.

Goddelijk

Veel Irakezen durven bijna niet te geloven dat Soleimani, wiens status bijna goddelijke proporties heeft, echt dood is.

Waar het door zijn toedoen op neerkomt, is dat Teheran niet alleen grote invloed heeft in Irak en veel politici in haar zak heeft, maar er ook over getrainde militairen beschikt die blindelings doen wat het wil. En die zich daarbij, als het zo uitkomt, doof houden voor bevelen van hun eigen Iraakse minister van Defensie.

Het gaat ook om het feit dat Irakezen hun eigen militairen niet kunnen vertrouwen omdat ze aan de leiband van Iran lopen.

In Irak gaat het voortdurend over de soevereiniteit van de staat. Dat is natuurlijk niet anders bij de aanval op het konvooi van Soleimani, net buiten de Iraakse nationale luchthaven. Dat is een aantasting van de Iraakse soevereiniteit, betogen politici. Maar zij zwijgen wel over de aantasting van diezelfde soevereiniteit als Iraakse militairen gehoorzamen aan een buitenlandse generaal.

Soleimani voelde zich zo veilig in Irak als ware het zijn eigen land. Hij meende van het Bagdadse vliegveld naar de stad te kunnen rijden met militieleiders die net als hij op terreurlijsten staan, in een ongemarkeerd en onbeveiligd konvooi. En vast niet voor het eerst. Dat verklaart waarom de vreugde van de betogers breder wordt gedragen in Irak dan alleen onder de betogende jongeren.

Al delen veel Iraakse sjiieten toch ook de woede over de Amerikaanse droneaanval, waarbij ook de oprichter van Kata’ib Hezbollah omkwam, Abu Mahdi al-Muhandis, die geëerd wordt voor zijn rol in de oorlog tegen IS. Hoeveel weerzin veel sjiieten ook voelen jegens hun corrupte politici, vanwege het afrekenen met IS staan militieleiders en -leden nog steeds in de gunst, met name bij veel lageropgeleiden.

Wie daar anders over denkt, draagt dat vooral niet openlijk uit. Dezelfde pro-Iraanse milities hebben op sociale media gedreigd om iedere vorm van vreugdevertoon over Soleimani’s dood te zullen wreken. De Irakezen hebben genoeg uitingen van wraak gezien om te weten waar ze bang voor moeten zijn.

Inmenging

Voor de mensen die sinds oktober op straat komen, is het niet alleen ‘weg met Iran’ maar ook ‘weg met Trump’. Ze willen hun eigen land terug.

Helaas zou dit ook wel eens gevolgen kunnen hebben voor de Irakezen die op straat komen om te betogen. In enkele sjiitische steden is het na de dood van Soleimani al tot botsingen gekomen tussen betogers en milities. De protesten richten zich immers ook grotendeels tegen de Iraanse inmenging en haar uitwassen.

Die inmenging is niet alleen politiek of economisch, in de vorm van alle Iraanse goederen die Iraakse van de markt hebben verdreven, of van de elektriciteit die deels uit Iran komt of wordt opgewekt met Iraans gas. Ze gaat verder dan de corruptie die pro-Iraanse politici heeft geholpen om steeds dieper in het bestuur te infiltreren.

Het gaat ook om het feit dat Irakezen hun eigen militairen niet kunnen vertrouwen omdat ze aan de leiband van Iran lopen. En dat daardoor een corrupte en gewelddadige groep, die zich erop voorstaat het sjiisme te verdedigen, Irak in feite in haar greep heeft.

Iran en de pro-Iraanse politici hebben vanaf het begin geprobeerd om de verantwoordelijkheid voor de tuktukrevolutie bij de VS te leggen. De betogers hebben zich daar herhaaldelijk van gedistantieerd. Het was niet alleen ‘weg met Iran’, maar ook ‘weg met Trump’. Hun centrale leuze is dat zij hun eigen land terug willen. Weg met de buitenlandse inmenging dus.

De protesten duren al drie maanden omdat de betogers zich niet laten bang maken. Ze gaan door, ondanks de ontvoeringen, de dodenlijsten met namen van activisten, de kogels en traangasgranaten die hen raken en doden.

Maar na de Amerikaanse droneaanslag worden ze aangesproken op hun soevereiniteit. Jongeren die zich hullen in Iraakse vlaggen en zeggen op te komen voor hun land, komen nu recht tegenover de pro-Iraanse krachten te staan. Omdat ze de dood van Soleimani, hun commandant, hebben gevierd, moeten ze wel aan de zijde van de Amerikaanse vijand staan. Zelfs neutraliteit wordt niet meer geaccepteerd.

Afslag

De zaak van de betogers zal worden overheerst door dit conflict, en door de escalatie van anti-Amerikaanse gevoelens die de Irakezen wordt opgedrongen via propaganda en vals nieuws. Nu het parlement besloot dat alle Amerikaanse troepen moeten vertrekken, heeft de politiek een andere afslag genomen. Het verzet tegen de corruptie en de Iraanse inmenging heeft haar beste tijd weer even gehad.

Vanuit Bagdad krijg ik te horen dat betogers weer terug zijn. Moe na drie maanden van rondhangen op het Tahrirplein hadden ze een pauze ingelast. Maar desondanks hoorde ik uit Basra dat betogers juist bang afhaakten. Iedereen weet hoeveel doden er in Iran vielen toen jongeren daar onlangs ook de straat op gingen.

De kans dat veel Iraakse betogers zich nu alsnog terugtrekken, is levensgroot. En daarmee ook de kans dat het protest van Irakezen die onder of op de armoedegrens leven (dat is de helft van de bevolking) voor de zoveelste keer uitdooft.

Want niemand wil de burgeroorlog van vijftien jaar geleden terug. Alleen ging het toen om soennieten die de macht hadden verloren, tegen sjiieten die zich op die vroegere machthebbers wilden wreken. Nu gaat het om de erfenis van de Iraanse poppenmeester, die Irak verdeeld heeft zoals hem dat het best leek voor zijn eigen vaderland.