Japanse animetekenaars zijn overwerkt en onderbetaald
Japanse animatie-industrie buit tekenaars uit, westerse streamingbedrijven profiteren
Pjotr Meersschaut
20 september 2021
Japanse animatie is razend populair, maar het loon dat tekenaars krijgen voor hun intensieve werk is nauwelijks voldoende om te overleven. ‘Een voltijdse tekenaar die moet leven als dak- of thuisloze, dat verbaast ons niet.’
De wijk Akihabara in Tokio, het centrum voor Japanse popcultuur.
© Pjotr Meersschaut
Japanse animatie is een wereldwijd fenomeen. Door de groeiende populariteit bieden streamingdiensten en bioscopen steeds meer Japanse tekenkunst aan. Maar de miljardenindustrie betaalt vaak nauwelijks een minimumloon aan haar werknemers. Ook de arbeidsomstandigheden zijn vaak erbarmelijk. ‘Een voltijdse tekenaar die moet leven als dak- of thuisloze, dat verbaast ons niet.’
Nakamura Ayane werkt als tekenaar in de Japanse animatie-industrie. In een interview met mediabedrijf Asian Boss vertelt ze dat haar maandloon zo’n 420 tot 500 euro bedraagt. Daarvoor tekent ze ongeveer 15 uur per dag de frames van animatiefilms en -series, zonder vrije dagen.
Nakamura is geen uitzondering. Tekenaars in de Japanse animatie-industrie zijn vaak overwerkt en onderbetaald. ‘Dat starters minder dan 250 euro per maand verdienen, is zelfs niet ongewoon’, vertelt Sugawara Jun, oprichter van de vzw Animator Supporters.
‘Door de lage lonen moet zo’n 90 procent van hen stoppen binnen de eerste drie jaar dat ze in de animatie-industrie werken.’ Van wie overblijft, zou volgens Sugawara ongeveer 90 procent het moeilijk hebben om te overleven.
De Japanse animatiewereld kampt nochtans niet met geldproblemen. De film Demon Slayer: Mugen Train, die in oktober vorig jaar verscheen in de Japanse bioscopen, bewees opnieuw het financiële succes van de industrie. Demon Slayer oversteeg als eerste film ooit de kaap van 337 miljoen euro ticketopbrengsten in het land van de rijzende zon en brak ook internationaal records, onder meer in de Verenigde Staten.
De meeste animetekenaars hebben geen recht op voordelen zoals ziekteverzekering, betaald ziekteverlof of ouderschapsverlof.
Dat succes is eveneens zichtbaar in de streamingsector. Streamingbedrijven investeren steeds meer in anime, de Japanse term voor animatiefilms en -series. Japan Times rapporteerde dat Netflix dit jaar het anime-aanbod zal verdubbelen.
Volgens Sakurai Taiki speelt het bedrijf daarmee in op het groeiende aantal kijkers, dat elk jaar met 50 procent toeneemt, aldus de Japanse krant. Sakurai, hoofd van animeproductie bij Netflix, vertelde dat de helft van de 200 miljoen gebruikers wereldwijd in de afgelopen maanden een Japans animatiewerk bekeek.
Netflix is lang niet het enige bedrijf dat geld ruikt. Sony kocht in december vorig jaar het animeplatform Crunchyroll van het telecombedrijf AT&T voor 1,01 miljard euro. HBO Max investeerde dan weer in de rechten om de films van Studio Ghibli aan te mogen bieden in de Verenigde Staten.
Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de industrie nog nooit zo kapitaalkrachtig was. Volgens Grand View Research bedraagt het marktaandeel van de Japanse animatiewereld zo’n 19,84 miljard euro. Door de groeiende populariteit van het medium voorspelt het onderzoeksbedrijf dat deze waarde zelfs meer dan twee keer zo groot zal worden tegen 2028.
Geen rechten
Tekenaars in de Japanse animatie-industrie hebben zo goed als geen rechten. Animatiestudio’s stellen namelijk het merendeel van hun tekenaars tewerk als freelancers. Freelancers in Japan kunnen niet rekenen op de bescherming van arbeidswetten.
De meeste animetekenaars hebben bijgevolg geen recht op voordelen zoals ziekteverzekering, betaald ziekteverlof of ouderschapsverlof. Hun loon is ook niet onderhevig aan de wetten over het minimumloon, wat ertoe leidt dat ze nagenoeg geen financieel vangnet hebben.
‘Verloning van zo goed als alle tekenaars gebeurt via een stukloonsysteem’, legt Sugawara uit. ‘Dat houdt in dat ze een vast bedrag krijgen per afgewerkt frame. Ter illustratie: tekenaars verantwoordelijk voor tussenanimatie verdienen ongeveer 1,5 euro per frame. Als ze in een maand 300 frames tekenen, levert hun dat 450 euro op.’
Maandelijks 300 frames produceren is een zware opdracht, zeker voor starters die het tijdrovende werk nog niet in de vingers hebben. Zij worden echter het vaakst ingezet voor tussenanimatie en komen maar moeilijk rond. De meeste animatiestudio’s bevinden zich ook nog eens in Tokio, een van de duurste steden ter wereld om te leven. 450 euro komt er niet eens in de buurt van een leefbaar loon, aldus Sugawara.
Ook tekenaars die andere posities binnen het animatieproces bekleden hebben het lastig om de eindjes aan elkaar te knopen. Voor tekenaars verantwoordelijk voor sleutelanimatie, de basisframes die uiteindelijk met tussenanimatie met elkaar worden verbonden tot een vloeiend geheel, bedraagt de industriestandaard zo’n 34 euro per frame. Volgens Sugawara is het loon het werk niet waard.
'Anime maken is tijdrovend en arbeidsintensief. Er mag niet veel fout lopen.'
‘Tekenaars hebben vaak steun nodig van hun families of zijn genoodzaakt samen te wonen met meerdere huisgenoten om te overleven. Dat leidt zelfs tot een veelgestelde vraag bij sollicitatiegesprekken. Managers polsen bij de kandidaten of ze een beroep kunnen doen op financiële steun of spaargeld, omdat de lonen zo laag liggen’, vertelt Sugawara. ‘Animetekenaars die moeten leven als dak- of thuisloze terwijl ze voltijds werken, dat verbaast ons niet.’
Behalve de lage lonen zijn de werkuren ook nog eens enorm lang. Tekenaars moeten soms blijven doorwerken tot ze het toegewezen aantal frames voor de dag af hebben. Dat leidt volgens Sugawara tot lange periodes van onbetaald overwerken. Ze slapen daarbij soms voor een langere tijd onder hun bureau.
Overwerk is een van de meest opvallende aspecten van de toxische Japanse werkcultuur, waarbij mensen zich soms letterlijk doodwerken. Het Japans heeft zelfs een term voor dit fenomeen: karōshi.
‘Deze omstandigheden dwingen oudere tekenaars die een gezin willen stichten ertoe om de animatie-industrie achter zich te laten. Zij hebben het weliswaar beter dan hun jongere collega’s, maar verdienen nog altijd niet genoeg om een gezin te onderhouden’, legt Sugawara uit. ‘Het grote aantal starters dat het binnen de eerste jaren opgeeft en het gebrek aan veteranen om de nieuwe generatie tekenaars op te leiden, zijn een gevaar voor het voortbestaan van de industrie.’
Productiecomités heersen over anime
Sugawara zegt dat een tekenaar tegenwoordig eigenlijk ongeveer 1000 frames per maand zou moeten produceren om het equivalent van een minimumloon te verdienen. De financiële groei van de sector heeft namelijk geen invloed op de lonen van de tekenaars. Volgens Sugawara gaan die al tientallen jaren niet meer omhoog. De structuur van de industrie is hier de oorzaak van.
Animatiefilms en -series worden gefinancierd door productiecomités. Die coalities verschillen per project en bestaan uit verschillende investeerders, zoals speelgoedmakers, advertentiebureaus en stripuitgeverijen. Hun financiering bepaalt het budget van een werk. Daar is een belangrijke reden voor.
‘Anime maken is tijdrovend en arbeidsintensief. Er mag niet veel fout lopen. Productiecomités bekostigen animatiewerken zodat een enkele persoon of instelling de financiële last niet moet dragen als een project uitdraait op een flop’, legt Sugawara uit.
Als een animatiestudio zou staken om een hoger budget te eisen, zou het productiecomité gewoon een nog wanhopiger bedrijf contacteren.
‘De budgetten die de geldschieters aanreiken zijn echter veel te laag’, merkt hij op. ‘De productie van een aflevering van een Japanse animatieserie die verschijnt op televisie kost gemiddeld zo’n 118.000 euro. Dat klinkt veel, maar het is ongeveer de helft van het budget dat een show in het Westen krijgt.’
Die ondermaatse financiering ligt aan de basis van de onderbetaling van tekenaars. Het budget dat een project krijgt van het productieteam bepaalt namelijk hun verloning. ‘Bovendien gaat alle winst die een anime genereert rechtstreeks naar het productiecomité. De studio ziet geen cent nadat ze een project heeft afgewerkt’, voegt Sugawara toe.
Tekenaars zouden kunnen staken om hogere lonen af te dwingen, maar dat is volgens Sugawara geen realistische optie. Doordat het kapitaal waarover animatiestudio’s beschikken komt van productiecomités, hebben ook zij het moeilijk om het hoofd boven water te houden.
Verder heerst er zo goed als geen onderlinge rivaliteit tussen studio’s. Wanneer een tekort aan mankracht voor een project dreigt, worden tekenaars die verbonden zijn aan andere studio’s gevraagd om bij te springen. Als een animatiestudio zou staken om een hoger budget te eisen, zou het productiecomité gewoon een nog wanhopiger bedrijf contacteren, aldus Sugawara.
Wanneer tekenaars individueel het werk zouden neerleggen uit protest dreigt een gelijkaardig probleem. Er staat namelijk een rij getalenteerde vervangers klaar die hun plekje in de industrie willen veroveren.
Ook vakbonden zouden volgens Sugawara niet veel uithalen. ‘De meeste vakbonden in Japan zijn verbonden aan aparte bedrijven en de leden zijn allemaal werknemers van dat specifieke bedrijf. Overkoepelende vakbonden zoals in het Westen komen niet vaak voor. Vakbonden verbonden aan een individueel bedrijf zijn in vele landen zelfs verboden vanwege potentieel misbruik.’
Netflix doet een poging, maar schiet tekort
Ook streamingbedrijven hebben hun aandeel in deze problematiek. ‘Websites zoals Netflix en Crunchyroll leveren geweldig werk om anime populair te maken. Over hun financiële bijdrage is het moeilijk om een precieze uitspraak te doen door een gebrek aan data, maar we hebben de indruk dat de budgetten voor Netflix Originals niet veel hoger zijn dan gemiddeld’, legt Sugawara uit.
‘Streamingsites zijn in vele gevallen gewoon een enkele investeerder in een standaard productiecomité. We kunnen aannemen dat ze meer van hetzelfde bieden.’
Sugawara's vermoedens lijken gegrond. Begin juli ventileerde tekenaar Ichii Ippei op Twitter zijn frustratie met betrekking tot de betaalpraktijken van Netflix, rapporteerde Anime News Network. Een producer van het bedrijf zou tekenaars van animatiestudio MAPPA 29,10 euro per cut hebben geboden voor een show. De gemiddelde tarieven voor een cut liggen tussen 29,10 en 53,70 euro. Netflix bood dus het absolute minimum. Ichii waarschuwde dat het aanvaarden van dat bedrag een slecht precedent zou zijn.
In februari kondigde Netflix aan dat het samen met het Japanse Wit Studio tien tekenaars voor zes maanden zou steunen met een maandelijks bedrag van 1180 euro. Of dat een verschil maakt, is nog maar de vraag. Het bedrijf heeft namelijk nog contracten met zeker negen andere studio’s.
Hoe werkt een animatiewerk?
Een animatiewerk begint met een storyboard. Een storyboard is een schematische weergave van de film of aflevering en lijkt sterk op een strip. De tekeningen zijn ruw en onafgewerkt, maar ze functioneren als richtlijn voor onder meer de te gebruiken perspectieven en posities van personages.
Sleutelanimatie brengt de ideeën van het storyboard tot leven. De belangrijkste frames worden gedetailleerd getekend. Sleutelanimatie van een persoon die opstaat zou er als volgt uitzien: de zittende persoon maakt aanstalten om op te staan, de persoon staat half recht, de persoon staat rechtop.
Tussenanimatie vult de gaten tussen de verschillende sleutelframes op en verbindt ze tot een vloeiend geheel. Hoe meer tussenframes er zijn, hoe vloeiender het animatiewerk zal ogen.