Mensenrechtenactivisten beschuldigen Japanse overheid van contractbreuk met IOC
Japanse LGBTQ-aanpak in strijd met olympische waarden
Pjotr Meersschaut
25 augustus 2021
Ondanks beloftes omdat het gastland van de Olympische Spelen is, heeft de Japanse overheid discriminatie tegen LGBTQ-mensen niet strafbaar gemaakt. ‘Contractbreuk’, reageren mensenrechtenorganisaties.
Een LGBTQ-activist houdt een bord omhoog tijdens de Tokyo Rainbow Pride 2016 in Yoyogi Park.
In Japan worden trans personen verplicht tot sterilisatie bij hun transitie. De overheid beloofde in het kader van de Olympische Spelen de LGBTQ-gemeenschap in bescherming te nemen. Dat ze discriminatie niet strafbaar maakten, is volgens Pride House Tokio een vorm van ‘contractbreuk met het Internationaal Olympisch Comité’.
Minstens 180 atleten die deelnamen aan de Olympische Spelen in Tokio identificeren zich openlijk als lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender of queer.
Dat is drie keer zoveel als tijdens de Spelen van Rio. Het is zelfs meer dan alle vorige zomer- en winteredities samen. Volgens de SB Nation blog Outsports, die het aantal rapporteerde, getuigt deze evolutie van een steeds grotere aanvaarding van holebi’s binnen de sportwereld en de maatschappij.
Deze editie van de Spelen stond dan ook in het teken van diversiteit en inclusie, lezen we op de website van Tokio 2020. ‘Ken de verschillen, toon de verschillen’, zo luidde de slagzin van het Organiserend Comité. Representatie voor de LGBTQ-gemeenschap uit het kamp van gastland Japan was er echter niet. Althans niet openlijk.
Verstoppen
‘Natuurlijk doen er LGBTQ-atleten mee voor Japan’, vertelt Matsunaka Gon, voorzitter van Pride House Tokio, in een videogesprek. ‘Maar wie ze zijn, weten we niet. Ze willen niet uit de kast komen door de vooroordelen en discriminatie tegenover holebi’s binnen de Japanse sportwereld. Ze worden uitgelachen of krijgen te maken met verbaal geweld en pestgedrag.’
Als atleten uitkomen voor hun geaardheid, is de kans volgens Matsunaka groot dat ze niet in het team kunnen blijven. ‘Daarom proberen ze zich te verstoppen,’ zegt hij, ‘door zich voor te doen als cis-gender heteroseksueel.’
In een open brief aan Thomas Bach, president van het Olympisch Comité, vertelde de transgender man Sugiyama Fumino wat hem overkwam toen hij besloot zijn coach in vertrouwen te nemen over zijn geaardheid. ‘Je bent aan het zeveren’, zou die gereageerd hebben. ‘Je hebt gewoon nog nooit seks gehad met een echte man. Ik kan (*seksuele handeling) wel voor je doen.’
Toen de transgender man Sugiyama Fumino zijn coach inlichtte over zijn geaardheid, stelde die ongepaste seksuele handelingen voor.
Sugiyama was op dat moment lid van het nationaal vrouwenteam schermen. Na de uitspraken van zijn coach, liet hij de sport achter zich.
Volgens Amnesty International krijgt de LGBTQ-gemeenschap ook buiten de sportwereld te maken met verschillende vormen van discriminatie, zowel in de publieke sfeer als in hun privéleven. Dit heeft zware gevolgen voor hun mentale gezondheid, vertelt Matsunaka.
‘Onderzoek wijst uit dat de zelfmoordcijfers bij de LGBTQ-gemeenschap enorm hoog liggen. Homoseksuele, lesbische en biseksuele mensen maken zes keer meer een einde aan hun leven dan heteroseksuele, cis-gender mensen. Transgenders zelfs tien keer meer.’
Sensibiliseren is nog geen antidiscriminatiewet
Het gebrek aan representatie voor de LGBTQ-gemeenschap binnen het Japans Olympisch team zegt volgens Matsunaka veel over de Japanse maatschappij. Japan heeft nu eenmaal geen beschermend wettelijk kader voor de gemeenschap.
Uit onderzoek van de OESO blijkt dat Japan op het vlak van legale inclusiviteit voor LGBTQ-individuen op de 34ste plaats staat, als voorlaatste. Activisten als Matsunaka proberen hier al jaren verandering in te brengen. Samen met ruim tachtig andere organisaties maakt Pride House Tokio deel uit van de koepelorganisatie J-ALL, die Matsunaka mee opgericht heeft.
De afgelopen jaren heeft de koepel een wet proberen te introduceren die discriminatie verbiedt. Oppositiepartijen steunen die LGBT Gelijkheidswet. De Liberaal Democratische Partij (LDP), die al jaren de grootste en machtigste politieke partij in Japan is, weigerde al hun voorstellen.
‘In de plaats van de Gelijkheidswet te accepteren, heeft de partij een nieuwe interne afdeling opgericht om zelf een eigen wetsvoorstel uit te werken’, licht Matsunaka toe. Het voorstel van het Speciale Missie Comité voor Seksuele Oriëntatie en Genderidentiteit, zoals de interne afdeling heet, werd de Begripvergrotingswet gedoopt.
‘Maar dat wetsvoorstel zegt niets over discriminatie’, vertelt Matsunaka. ‘Het draait enkel om het informeren en sensibiliseren over LGBTQ. Onze gemeenschap kan dit niet accepteren. We wilden dat het woord “discriminatie” in het voorstel werd opgenomen.’ Daarom drongen ze aan bij de LDP om het aan te passen. ‘Anders zou de wet helemaal niets veranderen voor ons.’
Contractbreuk
Het interne comité van de LDP wilde de Begripvergrotingswet indienen tijdens de jaarlijkse zitting van het parlement, maar schrapte uiteindelijk het voorstel na interne verdeeldheid omtrent het begrip ‘discriminatie’. In het voorstel stond een zin dat discriminatie niet acceptabel is. Conservatieve politici konden zich daar niet mee verzoenen.
Conservatieve politici konden zich niet verzoenen met de zin dat discriminatie niet acceptabel is.
‘Door discriminatie niet strafbaar te maken, pleegt de Japanse overheid eigenlijk contractbreuk’, reageert Matsunaka. ‘De overheid en het Japanse Olympisch Comité hebben namelijk een overeenkomst met het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Deze overeenkomst verplicht de Japanse overheid het Olympisch Handvest te volgen.’
Dat Olympisch Handvest verbiedt discriminatie expliciet. Zo stipuleert het vierde Fundamentele Principe van het Olympisme dat het beoefenen van sport een mensenrecht is: elk individu moet de mogelijkheid hebben om te sporten zonder enige vorm van discriminatie. Het zesde principe stelt dat elk individu moet kunnen genieten van de rechten en vrijheden die het Olympisch Handvest bepaalt, zonder enige vorm van discriminatie. De tekst vermeldt bovendien specifiek seksuele geaardheid.
Tokiowet volstaat niet
In 2018 voerde de lokale overheid van Tokio een wet in die stelt dat de stedelijke overheid, burgers en bedrijven niet ‘onterecht mogen discrimineren op basis van genderidentiteit of seksuele oriëntatie’.
Deze wet volstaat niet, stelt Matsunaka, aangezien de Olympische competitie ook gedeeltelijk buiten het grondgebied van de metropool plaatsvond. Zo waren er onder andere sportwedstrijden op het eiland Hokkaido en in prefecturen Chiba en Shizuoka.
‘Op basis van het Olympisch Handvest moest de Japanse overheid zich inzetten om een maatschappij zonder discriminatie te creëren. Het invoeren van een nationale wet tegen LGBTQ-discriminatie was daarvoor een belangrijke stap. Dat is echter niet gebeurd, het was een loze belofte.’
Homohuwelijk ‘bedreigt culturele waarden’
Matsunaka is ervan overtuigd dat er nog een andere reden is voor het hevige verzet van conservatieve LDP-leden. Volgens hem is een grote groep politici bang dat de bevolking het invoeren van dergelijke wet zou zien als een opportuniteit om het homohuwelijk te legaliseren.
Japan is het enige G7-land dat mensen van hetzelfde geslacht niet toelaat om te trouwen. ‘Conservatieve politici willen discussie over dit onderwerp absoluut vermijden.’
‘Ik denk dat ongeveer 85 procent van de Japanse politici mannen zijn’, vertelt Matsunaka. ‘Driekwart is ook nog eens ouder dan 60 jaar. Het politieke klimaat is oerconservatief.’
Politici beseffen ondertussen wel dat ze samenleven met LGBTQ-gemeenschap, stelt Matsunaka, maar ze hebben het gevoel dat de zichtbaarheid van deze groep hun leefwereld bedreigt.
Doordat het homohuwelijk niet wordt erkend, kunnen homoseksuelen hun partner niet bezoeken in het ziekenhuis.
‘Deze politici dragen de traditionele Japanse familie en de strenge, conservatieve familiewaarden hoog in het vaandel. Traditioneel is een huwelijk tussen een man en een vrouw. Ze beschouwen het homohuwelijk dan ook als een bedreiging voor de culturele waarden van het land.’
Steeds meer steun
Een aanzienlijk deel van de Japanse bevolking deelt de mening van de conservatieve politici niet. Telefonisch onderzoek van de Japanse krant Asahi Shimbun bij kiesgerechtigden wijst uit dat 65 procent van de ondervraagden vindt dat het homohuwelijk wettelijk moet worden toegestaan. Dat is een stijging van 24 procent in vergelijking met een poll die de krant organiseerde in 2015. Vooral de groep van 18- tot 29-jarigen zijn voorstander: 86 procent gaf een positieve respons. Bij de groep van 70-plussers gaf 37 procent aan het homohuwelijk te steunen.
Ook op het lokale niveau is er beweging. Meer dan honderd lokale overheden kennen ondertussen certificaten voor het homohuwelijk toe. Deze zijn echter niet wettelijk bindend, legt Matsunaka uit, waardoor ze enkel van kracht zijn binnen die ene regio.
‘Doordat het homohuwelijk niet wordt erkend, kan een homoseksueel persoon zijn of haar partner niet bezoeken in het ziekenhuis. Er is namelijk geen bewijs dat ze tot dezelfde familie behoren. Erven kan evenmin. De familie van de overledene kan zo alle bezittingen en zelfs het huis opeisen. Het is een heel angstaanjagende situatie.’
Door de certificaten van lokale overheden kan een homokoppel bijvoorbeeld wel samenleven in een sociale woning of elkaar bezoeken in het ziekenhuis. ‘Maar van zodra ze zich echter begeven buiten de zone waarin het certificaat geldt, is dit niet meer mogelijk.’ Daarom is het volgens Matsunaka heel belangrijk dat de overheid het homohuwelijk wettelijk erkent.
Verplichte sterilisatie
Het toelaten van het homohuwelijk zou ook positieve gevolgen hebben voor transgenders in Japan.
Een persoon die er zijn of haar sekse officieel wil laten veranderen, moet volgens de wet ongetrouwd zijn. Doordat Japan het homohuwelijk niet erkent, zou een geslachtsverandering namelijk leiden tot een onwettige situatie. Wie wel al is getrouwd, moet dus scheiden. Human Rights Watch benadrukt dat onder meer de Verenigde Naties deze vereiste al veroordeelde in rapporten van 2011 en 2015.
Trans personen mogen geen (functionerende) geslachtsklieren meer hebben als ze van geslacht veranderen. Dat komt neer op sterilisatie.
In Japan bepaalt de Genderidentiteitsstoornis Speciale Gevallen Wet sinds 2004 de voorwaarden waaraan een transgender persoon moet voldoen voordat hij of zij officieel van geslacht kan veranderen. Naast ongehuwd zijn, eist de Japanse overheid dat de persoon in kwestie geslachtsorganen heeft die ‘lijken op die van het andere geslacht’. Bovendien mogen trans personen geen (functionerende) geslachtsklieren hebben, wat neerkomt op sterilisatie. Ook moeten ze ouder zijn dan 20 jaar en mogen ze geen kinderen hebben die jonger zijn dan 20.
Deze eisen zijn gestoeld op een achterhaalde diagnose voor een genderidentiteitsstoornis. Transgender zijn wordt in Japan namelijk nog steeds beschouwd als een psychische aandoening. Minstens twee dokters met ‘gepaste expertise’ moeten deze diagnose stellen bij iemand die van geslacht wil veranderen.
Dit komt niet overeen met de positie van andere landen en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), schrijft Human Rights Watch. De WHO schrapte ‘transseksualiteit’ en ‘genderidentiteitsstoornis’ in 2019 uit de Internationale Classificatie van Ziektes.
Niet elke trans persoon wil geslachtsoperatie
Matsunaka vindt het wettelijk kader rond transgenders in Japan een schending van de mensenrechten. ‘Niet elke transgender persoon wil een ander lichaam. Sommige mensen hebben problemen met hun lichaamsbeeld, maar dat geldt niet voor iedereen. Doordat ze lichaamsdelen moeten laten verwijderen, worden transgenders in een lichaam gedwongen dat ze niet noodzakelijk willen. De operatieve ingrepen zijn overigens niet zonder risico’s.’
‘Transgender personen worden soms in een lichaam gedwongen dat ze niet noodzakelijk willen.’
Naast mogelijke gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid, brengen de chirurgische procedures ook een financiële problematiek met zich mee. Dat geldt voornamelijk voor jonge transgenders, aldus Matsunaka. Hij vertelt dat de operaties namelijk enorm veel geld kosten. ‘Ze hebben geld nodig om hun geslacht te veranderen en de operaties te financieren, maar daarvoor moeten ze dat geld eerst kunnen verdienen.’
Een job vinden als transgender is echter geen evidentie. ‘Bij een sollicitatiegesprek hoort de sollicitant zich te gedragen conform het geslacht op zijn of haar identiteitsbewijs. Als werkzoekende transgenders hun identiteit niet verstoppen, krijgen ze de job niet. Het is dus heel moeilijk om werk te vinden met hun “echte ik”.’ Vooral de jongere generatie wil uitkomen voor hun identiteit. ‘Zij ervaren dit probleem extra hard’, aldus Matsunaka.
Mogelijk brengt de toekomst verandering. Het gerechtshof van Sapporo, de hoofdstad van het noordelijke eiland Hokkaido, oordeelde in maart dat het niet toelaten van het homohuwelijk in strijd is met de grondwet. BBC News-journalist Shiraishi Sakiko noemt het een overwinning, ‘maar er is nog een lange weg te gaan’.
Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.