Zo kan onze smartphone wel vijf jaar meegaan, in plaats van twee of drie
Nee, je smartphone is níet onherstelbaar kapot
Louis Lammertyn
20 januari 2021
Hoe lang gaat jouw smartphone mee? Twee jaar, drie misschien? ‘Vijf jaar zou nochtans moeten lukken.’ Maar dan moet de industrie dringend wel meer wisselstukken en software-ondersteuning voorzien. En ook qua recyclage van kostbare grondstoffen is er nog een lange weg af te leggen.
De levensduur van onze elektronica zoveel mogelijk verlengen is belangrijk, om kritieke grondstoffen te besparen en zo mens en milieu beter te beschermen.
© Louis Lammertyn
Is jouw smartphone ook om de twee à drie jaar aan vervanging toe? Zijn batterij of scherm defect, of wil je gewoon liever dat nieuwste model in huis? Misschien kan je toestel toch nog dat ietsje langer mee. Dat zou meteen een hele verlichting betekenen voor mens en milieu.
Kort samengevat:
De wereldwijde verkoop van smartphones daalde in 2020 met vier procent. We houden ons toestel iets langer bij dan enkele jaren geleden: net geen drie jaar.
Maar ‘een toestel moet echt wel minimum vijf jaar kunnen meegaan’, zegt Fairphone-oprichter Bas van Abel. ‘De technologische innovatie is nu zo klein dat dat gewoon voldoende is.’
Onze telefoon gaat helaas vaak te vlug kapot, en we kopen nog te vaak een nieuwe in plaats van hem te laten herstellen.
Een smartphone bevat nochtans veel kritieke grondstoffen, en de ontginning daarvan gaat vaak ten koste van mens en milieu. Er moet meer ingezet worden op recyclage van die grondstoffen.
De reparatiesector kan voor de smartphone een mooie rol spelen én meteen ook lokale jobs creëren. De meest voorkomende problemen zijn een gebroken scherm of kapotte batterij.
Daarvoor moeten de smartphone-fabrikanten wel de juiste wisselstukken en software-ondersteuning voorzien, en ervoor zorgen dat onderdelen het niet bewust te snel begeven.
In haar Brusselse winkel krijgt Amina (niet haar echte naam, red.) dagelijks tientallen klanten op bezoek met smartphones die hersteld moeten worden. Zelf ziet ze het als een goede baan, want de drempel om met een herstelwinkel te beginnen is niet hoog.
Ze kan zelf lezen noch schrijven en is nooit naar school gegaan, maar dat houdt haar niet tegen om haar zaak draaiende te houden. De openingsuren laten haar bovendien toe om als alleenstaande moeder te zorgen voor haar vijf kinderen en haar eigen moeder. De verplichte sluitingen door COVID-19 maakten haar het leven wel heel moeilijk, maar ze werkt zo hard als ze kan.
In haar kelder heeft ze alle gereedschap om zo goed als elk type smartphone uit elkaar te schroeven en te herstellen. De onderdelen haalt ze meestal zelf uit afgedankte telefoons. Die koopt ze op via een verdeler, in één pakket van een honderdtal exemplaren, en zijn op hun beurt afkomstig van hersteldiensten van warenhuizen en elektroketens in Duitsland. Zo geeft Amina heel wat toestellen en onderdelen een tweede leven.
Elke drie jaar een nieuwe smartphone
De wereldwijde verkoop van smartphones daalde in 2020 met vier procent. De vele lockdowns en bevoorradingsproblemen spelen zeker een rol in die daling. We houden met z’n allen ons toestel iets langer bij, net geen drie jaar.
Bij een onderzoek van 2016 door de Nederlandse consumentenbond bleek dat de meerderheid van de deelnemers hun smartphone gemiddeld na twee en een half jaar wegdeden. Omdat ze een nieuwe telefoon bij hun abonnement kregen, of omwille van de laatste technische snufjes. De tweede vaakst voorkomende reden voor vervanging was een defect.
In Europa worden jaarlijks meer dan tweehonderd miljoen smartphones verkocht. De markt wordt zwaar gedomineerd door Apple, Samsung en Huawei. Zij zetten dus ook de standaard voor hoe lang zo’n toestel moet meegaan, en hoe eenvoudig of gecompliceerd het is om het te herstellen.
Kritieke metalen en kinderarbeid
Een smartphone produceren genereert gemiddeld tussen de vijftig en tachtig kilogram CO2-equivalent en draagt bij aan allerhande milieu- en klimaatproblemen. Daarnaast gaan er ook heel wat schaarse grondstoffen in een smartphone.
'Kinderarbeid volledig vermijden bij de productie van smartphones kunnen we vandaag niet.'
Veel materialen in onze smartphones worden ontgonnen in Latijns-Amerikaanse landen, in Congo of in China. Bij de Belgische vzw Catapa, die de impact van mijnbouw wereldwijd wil tonen, leggen ze uit dat dat geen toeval is. Kritieke grondstoffen die in microchips gebruikt worden, zoals de metalen gallium of silicon, zijn nochtans ook in Europa te vinden. Maar hier ontginnen, op een manier die aan onze milieunormen voldoet, is minder winstgevend. Dus gebeurt het vooral buiten ons gezichtsveld.
Er loopt heel wat fout bij de ontginning van de grondstoffen. MO*journalist Raf Custers schreef zo pas nog een artikel over de dubieuze handelsroute van indium, een grondstof die nodig is bij de productie van touchscreens.
Ook bij Fairphone zijn ze zich bewust van de problemen bij ontginning. Bas van Abel, oprichter van Fairphone, stelt zonder twijfel: 'In elke smartphone zit vandaag mogelijk kinderarbeid. Wij zorgen ervoor dat die kinderen een alternatief krijgen en langer op de schoolbanken blijven, maar kinderarbeid volledig vermijden kunnen wij bij Fairphone vandaag ook niet.'
Van Abel licht toe waarom: 'Wij hebben meer dan duizend onderdelen, die op hun beurt weer meerdere leveranciers hebben. De waardeketen is dus echt wel complexer dan bij fairtrade koffie of bananen. Maar roepen dat je alles onder controle hebt terwijl je weet dat er problemen zijn, daar willen we niet aan meedoen.'
Amina, smartphone-herstelster in Brussel, verkoopt voor een klein bedrag ook tweedehands toestellen die ze zelf repareerde. Onnodige consumptie heeft een onnodige impact op milieu en klimaat als gevolg.
© Louis Lammertyn
Recyclage
Op het einde van het leven van een smartphone worden een hele reeks kritieke grondstoffen zoals niobium, indium en lithium, vandaag nog niet of amper gerecycleerd. Dat blijkt uit studies van het Departement Werktuigkunde van de KU Leuven. Het ontwerp van de producten is telkens weer anders, en dat vraagt steeds geavanceerdere recyclagetechnieken.
Zo wordt op vandaag niets van het indium, dat in je touchscreen zit, gerecycleerd. Vermoedelijk omdat er andere afvalstromen bestaan met hogere concentraties, die financieel wél de moeite lonen om te recycleren. Hetzelfde geldt voor een lange lijst van andere materialen zoals gallium, silicon-metaal en het conflictmineraal tantaal.
Het zijn nochtans kritieke grondstoffen waarnaar de vraag zal blijven stijgen, omwille van de ontwikkelingen in hernieuwbare energie, cloudcomputing (werken via de 'cloud' van centraal beschikbare data, red.) en onze steeds digitalere manier van leven.
Nadat de batterij uit de smartphone verwijderd is, worden metalen zoals platinum, cobalt, zilver en goud gerecycleerd. De rest van de smartphone wordt gesmolten in een oven. De meerderheid van de materialen wordt op vandaag niet gerecycleerd. Zelfs Apple, dat met zijn geavanceerde recyclagerobot 'Daisy' tweehonderd iPhones per uur uit elkaar haalt, kan slechts een deel van de mineralen recycleren.
Van een circulaire smartphoneketen, waarbij reststoffen volledig opnieuw worden ingezet in plaats van eindige grondstoffen, is dus nog geen sprake.
De levensduur van onze elektronica zo lang mogelijk verlengen is daarom belangrijk. 'Een toestel moet echt wel minimum vijf jaar kunnen meegaan', zegt Fairphone-oprichter Bas van Abel. 'Die toestellen kunnen voor de meeste gebruikers volstaan, want de technologische innovatie is nu zo klein dat het gewoon voldoende is.'
Consumeren of gebruiken?
Dat we telkens een nieuw toestel willen, speelt een rol bij de korte levensduur van onze gsm's. 'We kopen vaak een nieuwe smartphone omwille van de technologische vooruitgang. Als het verdwijnen van de “homebutton” een van de grootste smartphone-innovaties van de afgelopen vijf jaar is, weet je dat telkens een nieuwe smartphone kopen gewoon bullshit is. Er zijn af en toe mooie ontwikkelingen, zoals een vouwbaar scherm, maar worden wij daar echt veel blijer van?'
Kleine verbeteringen en veranderingen gedreven door de mode werken consumptie in de hand. Maar onnodige consumptie heeft onnodige impact op milieu en klimaat als gevolg. De smartphone groeide uit tot een statussymbool zoals we vroeger de auto hadden, alleen is hij veel toegankelijker en goedkoper. Daarnaast is hij voor velen ook een werkinstrument of volwaardige computer.
'Zolang we niet evolueren naar een ander businessmodel blijft er maar één doel voor de grote producenten: zo veel mogelijk verkopen', zegt Bas van Abel. 'En liefst zo eenvoudig mogelijk, aan de klanten die vandaag al een toestel van hetzelfde merk hebben. Apple, Samsung of Huawei zouden herstel uiteraard kunnen faciliteren en zelfs stimuleren, maar daar is in hun businesscase vandaag geen enkele reden voor.'
'Zolang we niet evolueren naar een ander businessmodel blijft er maar één doel voor de grote producenten: zo veel mogelijk verkopen.'
© Louis Lammertyn
Zelf werkt Fairphone in Amsterdam aan een pilootproject om te onderzoeken of de consument klaar is voor smartphone as a service. Daarbij is de gebruiker niet zelf eigenaar van een toestel, maar betaalt hij bijvoorbeeld een maandelijks bedrag om altijd een smartphone ter beschikking te hebben.
Een smartphone-hersteller merkt op dat Apple en Samsung wel grote stappen gezet hebben wat betreft herstel en dienst na verkoop. Apple zet vooral in op 'care-pakketten', waarbij je extra ondersteuning en reparatiemogelijkheden krijgt, en verkoopt zelf ook gereviseerde (zogenaamde 'refurbished') toestellen. Samsung verkoopt intussen officiële onderdelen aan onafhankelijke herstellers.
Te Rap Kapot
De tweede reden dat we onze smartphones gaan vervangen is een kapot scherm of een defecte batterij. Uit meerdere interviews blijkt telkens dat een gebroken scherm en een kapotte batterij de twee meest voorkomende defecten zijn. Daarna volgen waterschade, problemen aan de connector, het moederbord en andere mankementen.
75 procent van de respondenten merkt op dat ze hun defecte elektronica niet laten herstellen omdat dat te duur is.
Een smartphone valt vaak en is heel klein en licht. Het is op zich al een wonder dat een toestel het een tijd uithoudt, zelfs met een stevig hoesje en screenprotector. En met intens gebruik kan een batterij vandaag geen vijf jaar meegaan. We mogen er niet van uitgaan dat een toestel vijf jaar lang niet stuk zal gaan, dus moet het hersteld kunnen worden.
Vaak is er sprake van geplande veroudering, 'planned obsolence', van het ontwerp, waardoor de producent de levensduur van een toestel bewust beperkt. De meeste vormen van geplande veroudering zijn moeilijk te bewijzen.
Maar herstelster Amina ziet het in de praktijk wel gebeuren: 'De grote ketens en merken bestelen de consument. Mensen komen hier binnen met een Samsung van een paar maanden oud. Ze kregen bij het officiële verkooppunt te horen dat het defect niet onder de garantie valt. Maar een moederbord gaat niet zomaar stuk. Dat zou niet mogen gebeuren bij een nieuw toestel.'
'De producent moet zijn verantwoordelijkheid nemen', vindt Amina. 'Mij kost het herstel maar even, en daardoor moet de klant geen nieuw toestel kopen.' Bij herstellingen die wel onder de garantie vallen duurt het vaak tien dagen eer de klant zijn toestel terug heeft. In de repair shop kan je hem dezelfde dag weer gaan ophalen.
Test-Aankoop verzamelt data over smartphones die snel stuk gaan. 'Dankzij die data zal ook voor smartphones blijken waar precies de kwetsbare onderdelen zitten.'
© Louis Lammertyn
Om consumenten te helpen bij klachten richtte Test Aankoop in 2016 het meldpunt Te Rap Kapot op. 92 procent van klachten die het meldpunt binnenkreeg over smartphones gingen over toestellen die minder dan drie jaar oud waren. 75 procent van de respondenten merkte op dat ze hun defecte elektronica niet laten herstellen omdat dat te duur is. Test Aankoop vraagt om vroegtijdige veroudering altijd bij hen te melden.
Het project werd intussen onder de naam PROMPT met Europese steun uitgebreid naar onze buurlanden. De data die op die manier ingezameld worden, zullen helpen om de Europese normen verder bij te sturen. 'Dankzij die data zal ook voor smartphones blijken waar precies de kwetsbare onderdelen zitten', zegt Simon November van Test Aankoop. 'Die onderdelen zullen dan binnen de Europese Ecodesign-normen als wisselstukken voorzien moeten worden door de fabrikant.'
Zo weinig mogelijk herstel
Volgens herstelster Amina is het logisch dat de service na verkoop van grote merken te wensen overlaat: 'Ik krijg mijn geld van de klant pas nadat ik een toestel succesvol heb kunnen herstellen. Bij garantie werkt dat anders: grote verdelers en merken zoals Samsung of Apple laten het herstel uitvoeren door onafhankelijke werkplaatsen. Die werknemers krijgen een dagloon van de werkplaats.'
'De herstellers worden door de smartphonemerken onder druk gezet om zo weinig mogelijk problemen onder garantie te erkennen', vervolgt Amina. 'Kunnen zij het bewijs voor herstel onder garantie niet voldoende staven bij het smartphonemerk, dan wordt het herstelbedrijf niet uitbetaald.' Ook andere bronnen bevestigen dat.
Wie zijn smartphone qua hardware vijf jaar of meer wil laten meegaan, moet ook aan de kant van de software het een en ander aanpassen.
De reële duurtijd van software-ondersteuning is wel makkelijk te verifiëren. Apple ondersteunt zijn iPhones ongeveer tot vijf jaar na aankoop. Samsung geeft op zijn duurdere modellen drie jaar lang maandelijkse software-updates, en daarna nog een jaar minder frequente updates. Huawei garandeert slechts twee jaar updates.
Daarna beginnen vooral bankapplicaties moeilijk te doen en moet de consument het dan met een traag en slecht beveiligd toestel doen, ook al werkt alle hardware nog.
Wie zijn smartphone qua hardware vijf jaar of meer wil laten meegaan, moet dus aan de kant van de software het een en ander aanpassen. Hier kan het helpen om een besturingssysteem zoals LineageOS te gebruiken om de levensduur van je toestel te verlengen.
Ook al kan Amina amper lezen: 'Softwareproblemen oplossen is nog leuker dan hardware herstellen.' Ze doet dat op het gevoel, en in de loop der jaren vond ze haar weg door de meest voorkomende softwareproblemen. Zelf volgde ze nooit een officiële opleiding, maar leerde ze al doende hoe ze smartphones kan repareren.
Wat kan je als consument doen?
Voornamelijk: bewuster keuzes maken bij het gebruik, het herstel en de aankoop van je smartphone. Met het IMEI-nummer kan je online een inschatting maken van de initiële verkoopdatum, zelfs voor een gereviseerd toestel. Je kan ervoor proberen zorgen dat je smartphone op zijn minst de ondersteunde periode van de software haalt.
Is je toestel stuk, dan kan je het laten herstellen in een van de vele repair shops zoals die van Amina. Zo ondersteun je meteen de lokale middenstand. De voorbije vijf jaar verzesvoudigde het aantal repair shops voor consumentenelektronica in België. Er zouden nu een zeshonderdtal winkels zijn die consumentenelektronica herstellen, in 2015 waren dat er nog amper een honderdtal. Veel reparateurs maken deel uit van de diasporagemeenschap, zoals bijvoorbeeld in de Marokkaanse gemeenschap in Molenbeek.
Ben je zelf handig of heb je een Repair Café in de buurt? Dan kun je het toestel, al dan niet met begeleiding, zelf herstellen.
'Als je met een iPhone 7 met een kapotte camera naar Apple gaat, dan kost de reparatie 200 euro', zegt Amina. 'Ik doe het voor minder dan 50 euro. Met de andere 150 euro koop je eten voor een maand.'
'Als je met een iPhone 7 met een kapotte camera naar Apple gaat, kost je dat 200 euro. Ik kan het voor minder dan 50 euro doen.'
Maar de herstelpraktijken vallen niet in de smaak van producent Apple. Apple won vorig jaar nog voor het Noorse Hooggerechtshof een rechtszaak tegen een hersteller die iPhones met vernieuwde schermen repareerde. Apple claimde, op basis van copyright, dat de onderdelen niet door hen geproduceerd werden en dus namaak zijn.
Daarmee maakten ze het leven van onafhankelijke reparateurs opnieuw een stuk moeilijker. Ze gebruiken veel vernieuwde onderdelen, bijvoorbeeld een origineel touchscreen met een nieuw laagje glas er op.
De wet faalt duidelijk ten opzichte van de mensheid en van de planeet, zo reageerde de Europese _Right to Repair-_campagne. De 62 schermen van de Noorse reparateur moesten vernietigd worden, en hij werd verplicht om 23.300 euro juridische kosten te betalen aan Apple. 'Omwille van de brandveiligheid en aansprakelijkheid van grote merken zoals Apple is het echt geen goed idee als iedereen zelf aan elektrische apparaten begint te sleutelen', verduidelijkt een design consultant die voor meerdere merken, ook voor Apple, werkte.
Apple-producten zijn door hun constructie over het algemeen eenvoudiger te herstellen dan die van concurrenten Samsung of Huawei. Daar moet je vaak, om het scherm te vervangen, het volledige frame vervangen en de andere onderdelen verplaatsen. Bij Huawei is het scherm of de batterij vervangen soms zo complex dat het LCD-scherm op het raamwerk met een nieuwe batterij geleverd wordt.
Heb je toch een ander toestel nodig? Dan kan je overwegen om een gereviseerd toestel een tweede leven te geven. Wil je toch een nieuwe smartphone, dan is een Fairphone misschien een mogelijkheid. Of je kan proberen om het met je volgende toestel minstens vijf jaar uit te houden.
Op de iFixit-website kan je opzoeken hoe makkelijk je toestel hersteld kan worden, op basis van herstelbaarheidsscores. Uit de lijst van iFixit blijkt dat voor recente toestellen de Fairphone 3 op kop staat. De iPhone scoort ook best hoog, terwijl Samsung vaak achteroploopt. In Frankrijk wordt zo’n herstelbaarheidsscore zelfs ingevoerd op een gelijkaardige manier als die waarop we vandaag al de energiescore toekennen aan koelkasten en wasmachines.
Breng zeker ook je oude toestel binnen voor recyclage. Dat kan via de terugneemacties van producenten, in telecomwinkels of in andere inzamelpunten.
Europa moet helpen
Er is nog heel wat werk aan de winkel om de toeleveringsketens van merken zoals Huawei, Samsung en Apple transparant te maken en te verbeteren. Simon November van Test Aankoop stelt dat de wetsvoorstellen die in België al ingediend werden, vlug geblokkeerd raakten. 'Producenten hebben veel macht. Ze vermijden te allen prijze dat België strikter zou worden dan Europa.'
De Europese Commissie kwam in de Green Deal alvast met een voorstel om het herstel van elektronica te verbeteren. In het actieplan voor een circulaire economie wordt specifiek gekeken hoe consumenten makkelijker toegang kunnen krijgen tot wisselstukken en het herstel van hun telefoon. Maar de norm zegt niet of de consument dat herstel zelf moet kunnen uitvoeren. De uitwerking en toepassing van deze regelgeving zullen nog meerdere jaren in beslag nemen.
Vanaf begin 2021 treden wel de Ecodesign-normen in voege voor een aantal elektrische apparaten: 'De belangrijkste overwinning is dat producten zoals televisies en wasmachines vanaf nu herstelbaar ontworpen moeten worden', zegt November. 'Aanvankelijk werden producten alleen maar recycleerbaar ontworpen. Dat is een heel verschil.' Maar Smartphones vallen tot nu toe niet onder deze Europese normen.
Vorig jaar lekte een Europees wetsontwerp uit dat technologieproducenten zou verplichten om producten zoals smartphones zo te ontwerpen dat gebruikers zelf de batterij makkelijk kunnen vervangen. Dit volgde op de eerdere eis van de Europese Unie om alle smartphones een zelfde type oplader te laten gebruiken, iets waar Apple zich hevig tegen verzet. Zo’n fundamentele verandering in ontwerp zal niet zomaar aangenomen worden.
Één jaar extra
Een nieuwe smartphone produceren vraagt heel wat materialen die nog niet gerecycleerd worden. Gemiddeld wordt er 60 kg CO2 per toestel uitgestoten. Met wat reparaties, een hoesje en screenprotector komen we al een stap verder. Als alle Europeanen samen dus de levensduur met één jaar kunnen verlengen, stoten we tegen 2030 jaarlijks 2.1 megaton CO2 minder uit, wat hetzelfde is als een miljoen wagens van de weg halen.
Met een gemiddelde aankoopkost van 530 euro per toestel kunnen Europese consumenten samen jaarlijks een geschatte 28 miljard euro op een meer duurzame manier uitgeven, en zo ook meer lokale jobs creëren.
Dit artikel is deel van een serie die tot stand kwam met steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.
Louis Lammertyn is freelance fotograaf en journalist. Hij heeft een masterdiploma Handelsingenieur (KU Leuven), volgde de opleiding Internationale Onderzoeksjournalistiek (Thomas More) en fotografie (Luca School of Arts). Hij richt zich onder andere op circulaire economie, ecologie en arbeidsomstandigheden en werkte al voor Vranckx & de Nomaden, MO* en VRT NWS.