Het relatieve belang van religie in het West-Afrikaanse jihadisme
Jihadisme in de Sahel is geen religieuze monoliet
Al jaren zijn de verschillende jihadistische groeperingen in Mali, Burkina Faso en Niger in opmars. Maar wie jihadisme in de Sahel probeert te verklaren vanuit een puur religieus kader, komt bedrogen uit. ‘Het prisma van georganiseerde misdaad is cruciaal om jihadisme in de regio te begrijpen.’
Kidal, Mali, 2015. © United Nations Photo (CC BY-NC-ND 2.0)
Analisten tekenden in 2020 alweer een sterke stijging op van het aantal gewelddadige incidenten waarbij jihadisten betrokken waren. Dat geldt voor heel het Afrikaanse continent, en voor de Sahel specifiek maakt het gespecialiseerde instituut ACLED (Armed Conflict Location & Event Data Project) gewag van een ongeziene stijging van 44 procent.
De helft van alle aanvallen zijn toe te schrijven aan twee bewegingen. Er opereert een tak van Islamitische Staat in de Grote Sahara (ISGS), geleid door Adnan Abu Al-Sahrawi. Daarnaast is er JNIM (officieel: Jama’a Nusrat ul-Islam wa al-Muslimin’), een groep loyaal aan Al Qaida geleid door de Malinees Iyad Ag Ghali. Deze laatste organisatie heeft verschillende “franchises”: Ansar Dine, Katibat Macina, Al-Mourabitoun, Al-Mulathameen en ook de Burkinese terroristen van Ansaroul Islam. Allen scharen zich onder de JNIM-vlag van Iyad Ag Ghali.
Ondanks de hulp van drie internationale troepenmachten (de Franse Opération Barkhane, troepen van de Verenigde Naties, en van de regionale G5) slaagt het Malinese leger er niet in het hoofd te bieden aan de verschillende groeperingen.
De VN-vredesmissie in Mali is de dodelijkste in de geschiedenis – nooit eerder stierven er zoveel blauwhelmen in een conflict.
De jihadisten hebben duidelijk de wind in de zeilen, en dat lijkt nog even zo te blijven. ‘Al Qaida in de Sahel (AQIM) ontwikkelt momenteel een uitbreidingsproject in de Golf van Guinee – voornamelijk richting Ivoorkust en Benin’, stelde Bernard Emié, hoofd van de Franse inlichtingendienst, begin deze maand. Emié staafde dit met foto’s van de AQIM-top, genomen in februari 2020, in volle voorbereiding voor wat Emié ‘grootschalige operaties’ noemde.
Intussen gaan er in Mali verschillende stemmen op om vredesonderhandelingen aan te knopen met minstens een deel van de radicale groeperingen. Frankrijk, dat sinds 2012 in de regio militair actief is, weigert dit categoriek. ‘Met jihadisten discussiëren we niet, we bevechten ze’, liet president Emmanuel Macron weten.
De jihadisten zelf lijken intussen te blaken van zelfvertrouwen – ondanks de soms hoge verliezen in eigen rangen. Abdelmalek Droukdel, de historische kapitein van Al Qaida in Algerije, liep in juni 2020 nog in een Franse hinderlaag.
VN-blauwhelmen uit Tsjaad tijdens een patrouille in Kidal, Mali, december 2016. © United Nations Photo (CC BY-NC-ND 2.0)
Hommeles in jihadland
Maar met het zelfvertrouwen stijgt ook de onderlinge spanning tussen de verschillende jihadistische groeperingen. Opmerkelijk, want sinds haar opkomst in de Sahara, in 2015, onderhield ISGS een pact met de verschillende franchises van Al Qaida.
‘Mali, en bij uitbreiding de hele westelijke Sahel, was daarmee lange tijd een uitzondering op het wereldtoneel’, zegt Luciano Pollichieni, doctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Nottingham, telefonisch vanuit Rome.
‘Globaal gezien speelt religie een grote rol in het jihadisme. Niet in de Sahel.’
Elders in de wereld bestoken Al Qaida en IS elkaar inderdaad onophoudelijk. Niet zo in de Sahel. Dat kwam goeddeels door de persoonlijke banden tussen de leiders. ISGS-leider Al Sahrawi stond voorheen aan de wieg van verschillende aan Al Qaida gerelateerde bewegingen.
Deze situatie veranderde ergens in de beginmaanden van 2020 – de periode waarin analisten toenemende spanningen en confrontaties vaststelden. Doorgaans hebben de jihadisten in die confrontaties dezelfde wreedheden voor elkaar in petto als voor hun andere, “traditionele” slachtoffers. Op sociale media circuleerden eind januari bijvoorbeeld al beelden van IS-makelij, waarop onthoofde JNIM-strijders te zien zijn.
Drugs en wapens
Het is gissen naar de juiste oorzaak van de twistappel. Het is geen geheim dat de Sahel traditioneel onrustiger wordt rond het begin van het jaar. Dan start het droogseizoen in de Sahel, en stijgen traditioneel de spanningen over wie de opbrengst van bepaalde gewassen zoals de bourgou mag opstrijken.
Sommige onderzoekers wijten de ontspoorde relaties tussen de jihadisten aan ideologische twistpunten: verschillende visies op radicale islam.
‘Wie deze conflicten alleen door een ideologisch, politiek of lokaal prisma bekijkt, is eraan voor de moeite.’
Anderen suggereren dat de relatie tussen ISGS en de lokale bevolking veranderd zou zijn. JNIM is nu eenmaal lokaal veel beter ingebed dan ISGS. Die laatste organisatie is nog maar enkele jaren aanwezig op het grondgebied, en sluit historisch vooral aan op de Algerijnse terroristenscène van de jaren negentig.
Maar volgens andere onderzoekers, waaronder Luciano Pollichieni, is de oorzaak nog wereldser. De Malinese radicalen zouden volgens Pollichieni vanuit het centrale IS-commando in het Midden-Oosten aangespoord zijn geweest om zelfvoorzienender te zijn qua financiële middelen. In de praktijk betekent dat: meer kidnappings, en vooral: competitiever worden op de smokkelmarkt.
‘Wie deze conflicten alleen door een ideologisch, politiek of lokaal prisma bekijkt, is eraan voor de moeite’, zegt Pollichieni. ‘Georganiseerde criminaliteit maakt integraal deel uit van het kader’, alsnog de onderzoeker, die een doctoraat weidde aan de link tussen terreur en georganiseerde misdaad.
Voor Pollichieni maakt het leeuwendeel van de georganiseerde misdaad deel uit van deze sectoren: illegale goudmijnen, wapen- en mensenhandel. En drugs. Cannabis sijpelt vanuit Marokko door de Sahel richting Sub-Saharaans Afrika. Verder zijn er nog de voorgeschreven drugs, al dan niet nagemaakt, zoals tramadol – een favoriet onder verpauperde West-Afrikaanse jeugd. Ook cocaïne doet dienst als handelswaar en wordt vanuit Latijns-Amerika via West-Afrikaanse havens verscheept over de eeuwenoude karavaanroutes richting Zuid-Europa.
‘Recent zijn de jihadisten zich beginnen interesseren in de handel van goud dat in illegale mijnen in Burkina Faso en Mali wordt gedolven’, zegt Pollichieni. ‘Het zorgt voor nieuwe mogelijkheden. Met het goud hebben de jihadisten iets gevonden dat mogelijk velen interesseert, in tegenstelling tot drugs. Daarvoor is de markt beperkter.’
Air Cocaine
Het valt volgens de onderzoeker moeilijk in te schatten wat dit teweeg zal brengen op het terrein. Des te beter weet Pollichieni wat drugs hebben aangericht, niet alleen voor de jihadistische bewegingen, maar voor de hele Malinese maatschappij.
Sinds mensenheugenis is de Sahel een vrijhaven voor voor smokkelaars – even uitgestrekt als wetteloos. En toch was het slikken, zelfs voor het gespecialiseerde UNDC-drugsagentschap van de Verenigde Naties, toen er in 2007 een Boeiing 727 werd aangetroffen in het midden van de woestijn, vlakbij de stad Gao. Het passagierstoestel was volledig uitgebrand.
‘Drugsgeld werd gebruikt in campagnes. Van de voormalige burgemeester van Gao was het een publiek geheim dat hij zich inhield met drugsmokkel.’
Onderzoek toonde aan dat het in Venezuela was opgestegen met maar liefst 10 ton cocaïne aan boord. De tussenhandelaars? Malinese strijders van Al-Qaida, die de cocaïne eruit haalden, het vliegtuig in brand staken en de opbrengst handenwrijvend bijschreven op de rekening van hun oorlogskas.
‘Toen drugs zoals cocaïne hun weg door Mali begonnen te vinden, zo rond 2005, veranderde alles voor de Malinese maatschappij. Traditionele verhoudingen in de hiërarchie tussen de etnieën veranderden met snel veranderende sociale statussen. Ook politiek veranderde er veel: je had bijvoorbeeld plots mensen die zich een toegang kochten tot de verkiezingen. Drugsgeld werd gebruikt in campagnes. Van de voormalige burgemeester van Gao was het een publiek geheim dat hij zich inhield met drugsmokkel.’
Dezelfde patronen tekenen zich volgens Pollichieni af in Niger en Burkina Faso, zij het vooralsnog in mindere mate.
Joint-venture
Pollichieni legt uit hoe de handel precies in elkaar zit. ‘Het is niet zo dat Iyad Ag Ghali op de hoek van de straat in Kidal cocaïne staat te dealen. Het blijven jihadisten, ze zijn er zich goed van bewust dat mannen van hun kaliber niet met drugs gezien moeten worden.’
Pollichieni schetst een beeld van drugstrafikanten, een aparte categorie, en jihadisten. ‘Feitelijk opereren ze in een soort van joint-venture met elkaar. Jihadisten zullen activiteiten ontplooien waarbij ze geld kunnen verdienen aan de drugs, zonder er specifiek mee in aanraking te komen. Bescherming bieden aan de trafikanten, bijvoorbeeld, of konvooien begeleiden.’
‘Het is dezelfde logica die drugkartels ook gebruiken.’
Wie wat uitzoomt, leert hoe grote gebeurtenissen in de Sahel verband houden met de drughandel. ‘Toen de Fransen Operatie Serval lanceerden in 2012, betekende dat aanvankelijk een klap voor de drughandel. De militarisering van de regio was een doorn in het oog van al wie geld verdiende aan de drugs.’
De handel herstelde zich in 2015, wat – en dat is geen toeval volgens Pollichieni – verband hield met de “geboorte” van JNIM, de paraplu van Al-Qaida.
‘Je moet je verplaatsen in de geest van een smokkelaar’, zegt hij. ‘Vóór JNIM, toen er vijf à zes verschillende groepen actief waren, wist je als smokkelaar niet aan wie je beschermingsgeld moest betalen. JNIM is opgericht, met minstens het gedeeltelijke doel om duidelijkheid te creëren. Het is dezelfde logica die drugkartels ook gebruiken.’
Extremistisch (pragmatisme)
Zo komt toch vooral het beeld bovendrijven van jihadistische organisaties als extreem pragmatische bewegingen, waarbij voor religie een zijrolletje is weggelegd. ‘Globaal gezien speelt religie een grote rol in het jihadisme. Niet in de Sahel. Religie wordt gebruikt als manier om het geweld tegen de regering te rechtvaardigen’, bevestigt Pollichieni.
Hij haalt de JNIM-terroristenleider Iyad Ag Ghali aan als ultieme voorbeeld. ‘Die man is nog consul geweest voor Mali in Saoedi-Arabië. Ag Ghali is een politicus pur sang – hij heeft een heel netwerk in Bamako. Toen hij niet aan het hoofd kon komen van de Touareg-coalitie MNLA, raakte hij gefrustreerd. Plots komt hij dan aanzetten met zijn “religieuze” organisatie JNIM. Hoe geloofwaardig is dat? Die man heeft nooit in zijn leven interesse getoond in religie.’
Islamistische strijders in Mali, nabij de grens met Mauritanië, 2012. © Magharebia / Flickr (CC BY-SA 2.0)
Vredesdeal
Nu het scenario voor gesprekken met de jihadisten in Bamako stilaan bespreekbaar wordt, dringt de vraag zich op: wat met de drughandel, na een mogelijke deal met de jihadisten?
Ook in Frankrijk rijpen de geesten, het conflict valt niet meer militair te winnen.
Pollichieni: ‘Iedereen hoopt op een terugkeer naar de situatie van voor 2012. Daarbij werd er in de luwte gesmokkeld. Lokale elites verrijken zich. Er wordt al eens een Boeiing aangetroffen in de woestijn. Maar niemand doet elkaar pijn. Mogelijk wordt er een speciale zone geïnstalleerd voor Kidal, waar Ag Ghali als vanouds zijn gang mag gaan in de smokkel.’
Ook in Parijs rijpen de geesten, zeer traag, dat het conflict niet militair te winnen valt. De VN-vredesmissie is de dodelijkste in de geschiedenis – nooit eerder stierven er zoveel blauwhelmen in een conflict. In Mali zelf schiet de populariteit van de Fransen door de bodem. Begin dit jaar zouden er nog twintig gasten op een trouwfeest in Centraal-Mali gestorven zijn in een Franse bommenregen. De ex-kolonisator wordt naast politieke bemoeizucht ook economisch imperialisme verweten – de lokale CFA-munt is nog steeds gekoppeld aan de euro.
En met een thuispubliek dat geen meerwaarde ziet in een Franse militaire aanwezigheid in de Sahel blijven er weinig opties over. Macron’s Defensieminister Florence Parly leek begin dit jaar te suggereren dat een afbouw van de Franse troepen stilaan aan de orde is. Al speelt het paaien van de publieke opinie, die Macron aan z’n kant wil in de presidentsverkiezingen van 2022, hier waarschijnlijk ook een rol.
Op het terrein is de vredesdeal intussen toch al in de praktijk gebracht. Volgens Pollichieni hebben verschillende gemeenschappen al overeenkomsten gesloten met jihadisten: over het gebruik van vee en water, over het afzweren van dodelijke wapens.
In Parijs mogen ze beweren wat ze willen over het onderhandelen met jihadisten.