‘Textielarbeiders betalen de prijs voor de kledij die zij al in elkaar gestikt hebben’
Kledingmerken trekken bestellingen in, miljoenen arbeiders op straat
Retailers in binnen- en buitenland vrezen voor een bloedbad in de sector. Ook kledingarbeiders zijn daar het slachtoffer van. Velen zijn technisch werkloos of worden zonder vergoeding ontslagen. Anderen worden gedwongen om alsnog te gaan werken, terwijl het risico op besmettingen in fabrieken groot is. Dus gaan ze samen op straat om hun rechten op te eisen.
Arbeiders van een kledingfabriek in Gazipur, Bangladesh leggen het werk neer. In Bangladesh momenteel ruim twee van de vier miljoen kledingarbeiders getroffen.
© Clean Clothes Campaing
Retailers in binnen- en buitenland vrezen voor een bloedbad door de coronacrisis. Ook kledingarbeiders zijn daar het slachtoffer van. Velen zijn technisch werkloos of worden ontslagen, zonder vergoeding of vervanginkomen. Anderen worden gedwongen om alsnog te gaan werken, terwijl het risico op besmettingen in fabrieken groot is. Dus doen arbeidsters wat net niet zou mogen in tijden van corona: samen op straat hun rechten opeisen.
Bijna 3 miljard euro aan geannuleerde bestellingen, goed voor bijna 1 miljard onverkochte kledingstukken. Dat is de tol van de Coronacrisis op de textielindustrie in Bangladesh, maakt de Bengalese werkgeverskoepel BGMEA bekend. Elke dag lopen de cijfers op hun website nog op. ‘Dit is een ramp die we ons niet kunnen veroorloven’, zegt voorzitster Rubana Huq. ‘Niet op menselijk vlak, niet op commercieel vlak.’
Door de verspreiding van het Coronavirus sluiten steeds meer textielfabrieken hun deuren. ‘Dat is catastrofaal’, zegt ook Christie Miedema van Clean Clothes Campaign. Niet enkel voor retailers, merken en fabrieken, maar vooral voor de miljoenen arbeiders die zo zonder werk en dus zonder inkomen komen te zitten. Volgens BGMEA zijn in Bangladesh momenteel ruim twee van de vier miljoen kledingarbeiders getroffen. Wereldwijd zouden 50 tot 60 miljoen arbeiders gevaar lopen om ontslagen te worden of al ontslagen zijn.
Samen met de arbeidsrechtenorganisaties Workers Rights Consortium, International Labor Rights Forum, Maquila Solidarity Network en het Bangladesh Center for Worker Solidarity geeft Clean Clothes Campaign aan dat net zij zouden moeten beschermd worden. ‘De meest kwetsbare mensen in de maatschappij beschermen, betekent zowel de kans op besmetting indijken als diegenen die op de armoedegrens leven niet kopje onder duwen’, klinkt het in een gezamenlijk standpunt.
In Bangladesh geeft 95 procent van de bevraagde leveranciers aan dat merken en retailers weigeren bij te dragen aan de loonkosten van arbeiders die door de crisis thuis zitten.
‘We zijn nu in een situatie terechtgekomen die is ontstaan omdat we jarenlang toegestaan hebben dat er ketens bestaan waarin alle verantwoordelijkheid afgeschoven wordt naar beneden’, licht Miedema toe. ‘Aan de basis staan mensen die op het absolute minimum leven, die geen enkele buffer hebben. De winst gaat steeds weer naar boven toe, naar de merken.’
‘Die merken hebben al die jaren winst geboekt door te profiteren van de extreem lage lonen in de productielanden’, gaat Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne, dat deel uitmaakt van de internationale Clean Clothes Campaign, verder. ‘Nu is het aan hen om de arbeiders op te vangen. Het kan niet dat we niet van deze crisis leren.’
Ongestraft annuleren
De meeste merken nemen echter nog steeds hun verantwoordelijkheid niet, herhaalt Miedema. Zo komen ze niet enkel weg met het annuleren van hun geplande bestellingen. Ook bestaande bestellingen kunnen merken kosteloos intrekken, meldt onder andere het Business and Human Rights Centre. ‘Dat is contractueel vaak niet toegestaan,’ zegt Miedema, ‘maar veel merken hebben zoveel macht in de textielketen dat ze daar ongestraft mee weg komen.’
In Bangladesh alleen al geeft 95 procent van de bevraagde leveranciers aan dat merken en retailers weigeren bij te dragen aan de loonkosten van arbeiders die door de crisis thuis zitten, blijkt uit onderzoek van Workers Rights Consortium.
Kalpona Akter van het Bangladesh Center for Worker Solidarity roept net als Ceustermans kledingmerken op arbeiders nu niet in de steek te laten. Akter zou normaal in april aantreden op het Gentse Fair Fashion Fest, maar dat evenement is net als zovele andere door de coronacrisis uitgesteld is naar eind november. De mensenrechtenactiviste, die eerder de Alison de Forges prijs won, benadrukt dat arbeidsters zodanig weinig verdienen dat ze niet kunnen sparen.
‘De betalingen die H&M en de andere merken nu zullen doen, gaan naar de fabrikanten, niet rechtstreeks naar de arbeiders. Dit is geen extra hulp.’
‘Als zij hun baan verliezen, verliezen ze hun maandloon dat voedsel voor hen en hun gezinnen op tafel legt’, zegt Akter. ‘Bij ontslagen moeten kledingmerken zorgen voor onmiddellijke betalingen aan fabrieken, zodat de arbeiders hun volledige wettelijk verschuldigde ontslagvergoeding ontvangen’, stelt ze voor.
Intussen hebben verschillende merken, waarvan H&M als eerste bekend was, beloofd om geplaatste bestellingen alsnog uit te betalen. Miedema is verheugd door die beslissing, maar zegt dat dit het ‘absolute minimum’ is dat ze kunnen doen. ‘De betalingen die H&M en de andere merken nu zullen doen, gaan naar de fabrikanten, niet rechtstreeks naar de arbeiders’, benadrukt ze. ‘Dit is geen extra hulp. Arbeiders en fabrieken hebben nu enkel genoeg geld voor het werk dat al gedaan is. Maar hoe komen ze volgende maand rond? Het is niet alsof H&M van plan is om alsnog nieuwe orders te plaatsen in Bangladesh.’
Op straat tegen Corona
Het probleem gaat verder dan enkel Bangladesh. Na China liet de impact van de Coronacrisis zich het eerst voelen in Zuidoost-Azië. ‘Door de opkomst van het virus in China liepen de leveringen van stoffen vertraging op’, zegt Miedema. ‘Zo had de markt in Cambodja en Myanmar in februari al te lijden onder deze crisis.’
Een maand nadat een deel van de productie gestokt was, bleek dat Cambodjaanse arbeiders geen loon naar werken zouden ontvangen. De fabriekseigenaar zou midden maart het land ontvlucht zijn. Daar lieten de arbeiders het niet bij. Volgens de Khmer Times kwamen zo’n 800 arbeiders op straat.
Ook in Myanmar zou een fabriekseigenaar het land verlaten hebben om de arbeiders niet te moeten uitbetalen. Uit informatie van Clean Clothes Campaign blijkt dat hij in totaal bijna 200.000 euro aan lonen achterhoudt. Daarop protesteerden ruim honderd arbeiders aan het ministerie in hoofdstad Yangon. Duizenden anderen lieten hun stem horen toen ze net te horen gekregen hadden dat ze ontslagen zijn.
In Indonesië kwamen arbeiders massaal op straat. Zij verzetten zich tegen de beslissing van een fabriek in Oost-Java om de komende maanden uitzonderlijk slechts de helft van hun loon uit te betalen. De lokale overheid moest tussenkomen om te bemiddelen in het geschil.
© Clean Clothes Campaign
No work, no pay
Voor de Myanmarese arbeiders is het bang afwachten of ze nog iets van hun geld zullen terugzien of hun job kunnen behouden. De Cambodjaanse en Indonesische arbeiders in kwestie haalden na hun protesten wel hun slag binnen.
Dat wil niet zeggen dat de strijd gestreden is. Volgens de Cambodjaanse wet moeten fabrikanten 40 procent van het maandelijkse minimumloon (175 euro) uitbetalen. Werkgeverskoepel GMAC heeft inmiddels laten weten dat dit onmogelijk is nu er geen orders meer binnenkomen. Ook uit Indonesië komen veel verhalen van ontslagen zonder enige vorm van compensatie. ‘Vaak gaat het om arbeiders met contracten van bepaalde duur’, zegt Mimmy Kowel, die voor Clean Clothes Campaign de situatie in Zuidoost-Azië opvolgt. ‘Dat wil zeggen: _no work, no pay.’
_
Ary Joko van de lokale Indonesische vakbond GARTEKS beaamt dat. ‘We hebben al veel leden zo verloren. Zij moeten zorgen voor hun gezin, hun ouders vaak ook. Hoe moet het nu verder met hen?’ Joko vreest dat veel vakbondsmilitanten niet zullen kunnen terugkeren naar hun werk.
De angst dat vakbonden aan terrein verliezen door de crisis weerklinkt ook bij Ceustermans (Schone Kleren Campagne). ‘Arbeiders weten niet wanneer fabrieken terug orders zullen binnen krijgen en of zij dan mogen terugkomen. Veel fabrieken zullen de crisis ook aangrijpen als kans om later te openen onder een nieuwe naam. Dat wil zeggen dat ook de vakbonden die samenhangen met de naam van een specifieke fabriek niet kunnen terugkomen.’
Honger of gezondheid
Ook in het overbevolkte Bangladesh is de afgelopen weken duchtig geprotesteerd. Niet enkel omwille van sluitingen, maar omwille van fabrieken die blijven produceren ondanks het risico op besmettingen.
In het Zuid-Aziatische land, dat voor vier vijfden afhangt van de kledingexport, heeft de overheid beslist dat fabrieken mogen blijven opereren zolang ze de veiligheid van de arbeiders kan vrijwaren. ‘Of dat zo zal blijven, is onduidelijk’, zegt Miedema (Clean Clothes Campaign) daarover. ‘De ene dag roept de werkgeverskoepel BGMEA fabrieken op om te sluiten, de andere dag roept ze op om dat net niet te doen. Dus blijven veel arbeiders doorwerken zonder goede maatregelen.’
Daarop gingen ook zij de straat op. ‘In feite doen de arbeiders net hetgene waartegen ze protesteren’, geeft Miedema toe. ‘Helaas is dit voor hen de enige manier om hun stem te laten horen. Beter een dag demonstreren, dan nog drie weken opeengepakt zitten in een massafabriek.’
Ook in Indonesië blijven een aantal fabrieken open, tot grote ontsteltenis van de arbeiders. Die klagen dat er geen materiaal is – geen zeep, geen desinfecterende gel, amper twee mondmaskers per week die de arbeiders ‘moeten gebruiken tot ze stinken’ – om hen te beschermen.
‘Arbeiders moeten zo een onmogelijke keuze maken’, besluit Miedema. ‘Willen ze honger lijden? Of willen ze mogelijks hun gezondheid in gevaar brengen?’