Langetermijndenken
Alma De Walsche en John Vandaele
24 april 2013
Energieverbruik zegt veel over een beschaving. Onze industriële ontwikkeling is goeddeels gebouwd op het verbranden van fossiele brandstoffen. Dat ging goed tot we ontdekten dat al dat gestook de samenstelling van onze atmosfeer zodanig wijzigt dat het klimaat erdoor verandert.
Landen reageren verschillend op die immense uitdaging. Noord-Amerika is sinds enkele jaren in de ban van schaliegas en olie uit teerzanden. Duitsland maakt een andere keuze. Het legt niet alleen de lat inzake uitstoot van broeikasgassen en hernieuwbare energie veel hoger dan andere Europese landen; het zal ook al zijn kerncentrales sluiten tegen 2022.
Hoe moet je die twee modellen inschatten? Noord-Amerika kijkt op de korte termijn: het nieuwe bonanza levert honderdduizenden banen op, winst voor zijn bedrijven en goedkope energie voor zijn economie. Maar naast de milieurisico’s van het hydraulisch fractureren zet het de investeringen in hernieuwbare energie onder druk.
Kortetermijndenken
Het Duitse model denkt aan de lange termijn. Het erkent de eindigheid van de fossiele brandstoffen en wil de klimaatverandering beperken door zijn CO2-uitstoot tweemaal sneller te verminderen dan de EU vraagt. Een extra is dat lokale gemeenschappen, vaak met veel enthousiasme, zelf hun energievoorziening in handen proberen te krijgen. Mooi om zien.
We leven in een wereld waar geen internationale afspraken bestaan over energiebeleid: elk land doet wat het wil. Al is dat niet helemaal waar. Onrechtstreeks –via de economie, via de globale competitie– zet het ene model het andere onder druk. Als Duitsland zijn CO2-uitstoot in 2012 voor het eerst sinds lang weer zag toenemen, is dat omdat de schaliegas-boom in de VS de vraag naar en dus de prijs van steenkool deed ineenstorten, waardoor de grote Duitse stroomproducenten opnieuw steenkoolcentrales bouwen.
Zolang er geen globaal klimaatakkoord is en we de markt laten begaan, wint het kortetermijndenken. Dit kan zelfs een handelsoorlog verwekken: waarom zou een natie die het goede doet –ook aan de toekomst denken– zich hiervoor door de markt moeten laten bestraffen? Anno 2013 kan de economie niet langer abstractie maken van de ecologie.