Latijns-Amerika en het einde van een experiment

Analyse

Latijns-Amerika en het einde van een experiment

Latijns-Amerika en het einde van een experiment
Latijns-Amerika en het einde van een experiment

Begin deze eeuw overspoelde een rode golf Latijns-Amerika als een hoopvol sociaal en politiek experiment. Zestien jaar later zit Venezuela aan de grond, heeft Argentinië een rechtse regering en krijgt president Dilma Rousseff in Brazilië de wind van voren. Wat is er aan de hand en waar liep het mis?

Na de dood van de charismatische leider Hugo Chávez probeert Rafael Correa de begeestering voor het linkse project nieuw leven in te blazen maar het zijn barre tijden.

Correa: ‘We maken moeilijke tijden door maar er zal altijd meer zijn wat ons verenigt dan wat ons scheidt.’

Economisch gezien heeft de regio het heel moeilijk. Na de financiële crash van 2007-2008 heeft de Latijns-Amerikaanse economie enige tijd verbluffend goed stand gehouden maar nu in China de groei vertraagt, vallen de klappen.

Rafael Correa wond er geen doekjes om: ‘We maken moeilijke tijden door maar er zal altijd meer zijn wat ons verenigt dan wat ons scheidt’, opperde de Ecuadoraanse president op de bijeenkomst van de CELAC, de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische landen eind januari in Quito.

Slechte cijfers voor Latijns-Amerika

De grondstofprijzen daalden met 40 procent sinds 2010 en de olieprijs kromp met 60 procent tussen juni 2014 en januari 2015. In landen als Venezuela en in mindere mate in Ecuador richt deze lage olieprijs een ware ravage aan.

De cijfers van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika, de CEPAL, weerspiegelen die veranderde realiteit. De economie van de regio is in 2015 met 0,4 procent gedaald terwijl de wereldeconomie met 3,5 procent toenam. En voor 2016 stelt CEPAL een luttele 0,2 procent groei in het vooruitzicht.

Die dalende trend, gekoppeld aan een stijgende prijs voor de dollar, zorgt ervoor dat buitenlandse investeerders hun geld weghalen om het elders te investeren.

Luis Astudillo C. / Cancillería (CC by-sa 2.0)

Luis Astudillo C. / Cancillería

Nicolas Maduro op de recente Celiac top in Quito

In 2014 daalden de directe buitenlandse investeringen in de regio met 16 procent, tegenover een daling van 2 procent bijvoorbeeld voor Afrika en een gemiddelde daling voor de wereld van 7 procent.

In het zog van die economische moeilijkheden keert ook het politieke tij. In Brazilië staat de regering van Dilma Rousseff en haar PT-partij (arbeiderspartij) onder zware politieke druk. In Argentinië trad in december vorig jaar de rechtse regering Macri aan na 12 jaar Kirchners, eerst Néstor en nadien zijn weduwe Cristina en in Venezuela leed het chavisme bij de parlementsverkiezingen van 6 december haar eerste verkiezingsnederlaag sinds 1998.

De lange nacht van het neoliberalisme

Het begon nochtans als een veelbelovend experiment. Rond de eeuwwisseling verzetten verschillende Latijns-Amerikaanse landen zich tegen het neoliberale economische model en de Washington Consensus van dereguleren en besparen. Het was de periode van de grote uitverkoop. Bedrijven werden geprivatiseerd, het regende ontslagen en er werd bespaard op onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.

De Latijns-Amerikaanse bevolking reageerde met een Zuid-Amerikaanse Lente. Venezuela kende zijn Caracazo in februari 1989, waarbij mensen met potten en pannen de straat optrokken. In Peru ontketende de Fujichoque , het besparingspakket van president Fujimori, een volkswoede die in 1990 losbarstte. In Ecuador werden tussen 1997 en 2005 drie presidenten verdreven. In Bolivia braken massale volksprotesten uit, eerst tegen de privatisering van het water in de Wateroorlog in Cochabamba in 2000.

Nadien was er de Gasoorlog tegen de goedkope verkoop van gas aan het buitenland. In beide volksopstanden was Evo Morales de trekker en werd hiervoor door de Bolivianen beloond in de verkiezingen van 2005.

In Argentinië kende de extreme toepassing van dit privatiseringsmodel een fatale afloop, met de totale instorting van de economie in december 2001. President Fernando de la Rua en zijn minister van economie Domingo Cavallos vluchtten het land uit onder protesten van de woedende menigte. ‘Het probleem van Argentinië is niet dat het de raadgevingen van het IMF niet gevolgd heeft, het probleem is dat het die te slaafs gevolgd heeft’, was de analyse van Amerikaanse econoom Jozef Stiglitz achteraf.

Na de nacht, de nieuwe dageraad

Het verzet tegen deze golf van privatiseringen zorgde er ook voor dat de plannen voor een vrijhandelszone voor de Amerika’s, het zogenaamde ALCA-project dat een verlengde van NAFTA moest zijn, er nooit is gekomen. In plaats daarvan kwam er ALBA, op initiatief van Hugo Chávez.

Correa trad aan met een programma dat ‘een einde moest stellen aan de lange nacht van het neoliberalisme’.

ALBA, “nieuwe dageraad”, is het letterwoord voor Alianza Bolivariana para los Pueblos de Nuestra América en staat voor het samenwerkingsverband tussen de links geöriënteerde regeringen van Cuba, Venezuela, Ecuador, Bolivia en Nicaragua en een aantal geassocieerde leden, een samenwerking op basis van complementariteit en solidariteit.

In Venezuela kwam Hugo Chávez aan de macht na een mislukte staatsgreep enkele jaren eerder. In Brazilië won Lula eindelijk de verkiezingen, na twee mislukte pogingen. In Argentinië kwam Néstor Kirchner aan de macht, na de totale implosie en als vierde president in twee jaar tijd. In Ecuador won de nieuwkomer Rafael Correa na een politieke impasse waarbij het volk drie presidenten de laan had uitgestuurd. Correa kwam aan de macht met een programma dat ‘een einde moest stellen aan de lange nacht van het neoliberalisme’. De tijd was rijp voor anders en beter.

Het Socialisme van de 21ste eeuw

De presidenten begonnen met hoge ambities. In Venezuela, Ecuador en Bolivia kwam er een grondwetgevende vergadering die niets minder beoogde dan ‘een herstichting van het vaderland’.

Het eigen volk, dat de vruchten had geplukt van zoveel sociale ondersteuning, kwam op straat

De term Socialisme van de 21ste eeuw kwam later. Het is een uitvinding van de Duitse-Latijns-Amerikaanse socioloog Heinz Dieterich en werd vrij onverwacht gelanceerd door Hugo Chávez op het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre in 2005.

In Latijns-Amerika stond het concept voor een sociaal beleid met prioritaire aandacht voor de minder bedeelde bevolkingsgroepen.

In Venezuela kreeg dat beleid het gezicht van de Misiones, sociale programma’s voor onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting om tegemoet te komen aan de noden van de bevolking. In Bolivia werden de oliebedrijven “genationaliseerd”. Concreet kwam dat neer op een heronderhandeling van de contracten met de multinationals, zodat er meer opbrengsten van de exploitaties terugvloeiden naar de staatskas.

Die extra inkomsten spekten de pensioenkassen en andere sociale voorzieningen. In Brazilië startte Lula met ondersteuningsprogramma’s als Fôme Zero (zero honger) en Bolsa Familia (een kinderbijslag), waardoor hij tientallen miljoenen Brazilianen uit de armoede kon halen.

Zulke maatregelen waren erg populair omdat de positieve impact op korte termijn voelbaar was. Daarom verkoos het volk politieke leiders bij een volgende verkiezing opnieuw. En toen werd het moeilijker. In Venezuela, waar de polarisering scherpe vormen aannam, waren er geregeld clashes met de tegenstanders.

Ook in Bolivia moest Evo Morales bij tijden zware tegenwind trotseren. Bij het referendum van vorige zondag leed ook hij een nederlaag. Dat referendum ging over de vraag om de grondwet te wijzigen, zodat Morales volgende keer opnieuw kandidaat zou kunnen zijn bij de presidentsverkiezingen. Maar de Bolivianen vinden dat het genoeg geweest is.

In Brazilië, waar een groot draagvlak was voor het beleid van Lula en Dilma, kwamen de volksprotesten van 2013 als een donderslag bij heldere hemel. Het eigen volk, dat de vruchten had geplukt van zoveel sociale ondersteuning, kwam op straat omdat het allemaal niet snel genoeg ging. Sindsdien is de rust niet teruggekeerd. Anno 2015 kwamen de protesten uit een andere hoek en heeft men het over een Braziliaanse Tea Party die Dilma Rousseff en de PT wil ondermijnen en die politieke druk wordt aangewakkerd door een neerwaartse economische conjunctuur.

In Ecuador kwam het volk voor het eerst massaal op straat tegen het beleid van Rafael Correa in september 2014.

Low Hanging Fruits en geen structurele wijzigingen

In Brazilië had het beleid van Lula twee voordelen. Door de sociale programma’s, gefinancierd door de inkomsten uit grondstoffen (landbouwproducten, mineralen en olie), bestreed hij effectief de armoede en kon hij miljoenen mensen incorporeren in de markt.

‘Lula is de vader van de armen en de moeder van de rijken’

Ze werden actieve consumenten die de binnenlandse economie stimuleerden op een moment dat de rest van de wereld in crisis zat. Toch was de directeur van de Braziliaanse ngo FASE, Jorge Eduardo Durão bijzonder kritisch voor Lula in een interview aan MO* in 2010.

‘Lula is de vader van de armen en de moeder van de rijken’. Volgens Durão heeft de regering Lula zich schuldig gemaakt aan een te groot pragmatisme en heeft hij zijn populariteit te weinig gebruikt om meer structurele maatregelen door te voeren, zoals echte herverdelingsmechanismen invoeren door hogere belastingen te innen van de superrijken in Brazilië. Maar die groep is zo goed als onaangeroerd gebleven.

Ricardo Stuckert/PR (CC by 3.0)

Ex-president Lula van Brazilië, nu ook mee in opspraak in een corruptieschandaal.

Ricardo Stuckert/PR (CC by 3.0)​

De mensen willen een iPhone

De protesten van 2013 in Brazilië gingen over openbaar vervoer, onderwijs, huisvesting, een aantal basisrechten die onvoldoende of niet snel genoeg voldaan werden en dat terwijl intussen het land geëquipeerd werd voor de Wereldbeker Voetbal en de Olympische Spelen. Nadien waren er de rolezinhos, groepen jongeren uit de wijken rond de grootstad, die naar het centrum kwamen en de shoppingmalls bezetten, om die ruimte op te eisen – om rond te hangen.

In een interview aan MO* gaf de Braziliaanse ambassadeur in België toe: ‘Onder Lula zijn miljoenen mensen uit de armoede getild. Lula heeft van hen consumenten gemaakt. De volgende stap is dat ze mondige burgers worden die participeren aan de politiek.’

Mensen zijn deel geworden van de markt en denken ook in termen van de markt. Toen iemand aan de Uruguayaanse ex-president Mujica vroeg waarom de transformatie in zijn land niet verder is kunnen gaan, antwoordde Mujica: ‘Iedereen wil een iPhone.’

Koloniale erfenis en globalisering

Latijns-Amerika is de afgelopen twee decennia, voornamelijk omwille van de groeihonger van China, helemaal teruggevallen op zijn koloniale rol van leverancier van grondstoffen en olie.

Geen enkele van de socialistische regeringen is erin geslaagd om de productiestructuur van haar economie te veranderen

Dat levert makkelijke inkomsten op, zolang het duurt. Maar de groeivertraging in China en de slabakkende wereldeconomie heeft die geldstromen doen krimpen.

De ingestorte olieprijs heeft voor een totale implosie gezorgd. Bijna 95 procent van de inkomsten in Venezuela is afkomstig van de olie-export en die afhankelijkheid is onder het chavisme bestendigd.

Het was ook niet eenvoudig om daar uit te stappen. In Ecuador was Rafael Correa zich wel bewust van die afhankelijkheid en is er werk gemaakt van een plan om de productiestructuur van de economie om te bouwen. Maar oliegeld moest die transitie financieren en bij de begroting werd hiervoor rekening gehouden met een olieprijs van 90 dollar per vat, terwijl die vandaag gezakt is tot nog geen 30 dollar meer.

Geen enkele van de socialistische regeringen is erin geslaagd om de productiestructuur van haar economie te veranderen. De economieën hebben hun afhankelijkheid van export van grondstoffen nog vergroot en zo de kwetsbaarheid voor de fluctuaties op die markt enkel verergerd.

Het nieuwe leiderschap is nog niet geboren

Als de inkomsten dalen en de economie stagneert, is er ook geen geld meer om te verdelen en mort het volk. Probleem daarbij is dat sommige van de presidenten erg moeilijk kunnen omgaan met de kritiek van de achterban en zich niet altijd even democratisch opstellen.

Dat was te zien bij de grote betoging in Ecuador in september 2014. Dat geldt eveneens voor het criminaliseren van protesten tegen bepaalde projecten van de regering die regelrecht ingaan tegen de principes waarmee de revolutie was gestart. Denk maar aan de mijnbouwprojecten in Bolivia en Ecuador terwijl de grondwet belooft de rechten van moeder aarde te respecteren.

Op het Wereld Sociaal Forum WSF van Porto Alegre in 2005, toen Chávez het Socialisme van de 21ste eeuw proclameerde, stelde Ignacio Ramonet, gewezen hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique dat Hugo Chávez ‘een nieuw soort leiderschap’ in Latijns-Amerika incarneerde.

Toch beantwoordde president Chávez veel meer aan het icoon van de klassieke Latijns-Amerikaanse caudillo, de populistische maar niet altijd zo democratische leider die zijn kiescliënteel met giften en weldaden aan zich weet te binden.

Ook in Bolivia is het moeilijk een leider te vinden die het natuurtalent van Evo Morales evenaart.

Zijn opvolger, Nicolas Maduro, mist helaas die uitstraling en dat verzwakt het hele project. Ook in Bolivia is het moeilijk een leider te vinden die het natuurtalent van Evo Morales, helemaal gekneed naar de Boliviaanse bodem, evenaart. Ook Rafael Correa is een geboren leidersfiguur die met grote retoriek de bevolking weet te overtuigen. Jammer genoeg hebben deze leiders een groot probleem met het omgaan met kritiek uit het middenveld.

Terwijl deze regeringen aan de macht kwamen op grond van massale volksprotesten, gedragen door de civiele samenleving, groeit in een aantal landen het democratisch deficit en wordt die civiele samenleving monddood gemaakt. Een volgende rechtse regering heeft het dan wel erg makkelijk om een antisociaal programma op te leggen.