Libië staat stil, maar de olie moet blijven vloeien

Analyse

Dwingt de verwoesting in Derna de Libische regeringen tot samenwerking?

Libië staat stil, maar de olie moet blijven vloeien

Libië staat stil, maar de olie moet blijven vloeien
Libië staat stil, maar de olie moet blijven vloeien

De oorlog in Oekraïne en de bijbehorende energiecrisis zorgden in Libië voor meer stabiliteit in de olieproductie en de olie-export en -inkomsten. Maar een oliedeal betekent nog geen duurzaam politiek akkoord. De recente natuurramp in Derna laat zien hoe nefast de politieke verdeeldheid is.

©  Reuters / Hazem Achmed

Bewakers voor het hoofdkwartier van de nationale oliemaatschappij (NOC). Die staat in principe boven het politieke gekibbel, en zo willen de VS het houden.

© Reuters / Hazem Achmed

De oorlog in Oekraïne en de bijbehorende energiecrisis zorgden in Libië voor meer stabiliteit in de olieproductie en bijgevolg ook de olie-export en -inkomsten. Maar een oliedeal betekent nog geen duurzaam politiek akkoord in het verscheurde land. De natuurramp die de stad Derna deze week trof, laat zien hoe nefast de politieke verdeeldheid is.

Oorlog en vrede in het verscheurde Libië draaien rond olie. Want telkens als het misgaat, wordt ermee gedreigd de force majeure uit te roepen, een wettelijke maatregel waardoor overeenkomsten niet nageleefd hoeven te worden. Of de olievelden worden met man en macht bezet en de productie wordt verhinderd.

Libië beschikt over de grootste oliereserves in Afrika en staat negende op de wereldranglijst. Maar sinds de val van Moe’ammar al-Khaddafi in 2011 is het ook een onstabiel land. En sinds 2014 is het verdeeld tussen twee regeringen: een internationaal erkende regering in hoofdstad Tripoli, in het noordwesten, en een regering in het oosten van het land, in Benghazi, waar ex-generaal Khalifa Haftar een leidende rol speelt.

Beide regeringen hebben eigen milities en buitenlandse machten die hen steunen, en beide autoriteiten eisen legitimiteit op voor het hele land. Dat vertaalt zich soms in gevechten, maar het leidde vooral tot de verstoring van de olieproductie en dus van de olie-export.

In oktober 2020 werd na bemiddeling van de Verenigde Naties een politiek akkoord bereikt; er werd een eenheidsregering gevormd en Abdul-Hamid Dubaiba werd aangesteld als voorlopige eerste minister, tot er verkiezingen zouden komen op 4 december 2021. Dat bracht meer rust in de relaties tussen de twee concurrerende regeringen.

Na de uitbraak van de oorlog in Oekraïne stegen de olieprijzen en kwamen er in Libië meer dollars binnen. Dat vertaalde zich in kleine infrastructuurwerken. Men begon aan het herstel en de aanleg van wegen, grote parken werden hersteld en winkelcentra geopend. Het zijn slechts kleine ingrepen, maar het dagelijkse leven van de bevolking werd er stukken gemakkelijker op. Ook omdat Libië, in tegenstelling tot zijn buurlanden, geen last had van prijsschokken in de voedselprijzen of een tekort aan bevoorrading.

De meeste olievelden bevinden zich in het gebied dat door de regering in het oosten onder controle wordt gehouden.

‘De economische situatie is een stuk verbeterd, vertelt Iman Abdo, een inwoonster van de stad Sebha in het zuiden van Libië. ‘Banken hebben elke maand contant geld en werken nu met bankkaartsystemen, zodat wie geld op de bank heeft, er ook effectief aan raakt. Lonen en pensioenen zijn gestegen, maar dat geldt ook voor de prijzen van basisvoeding, zodat het gemiddelde gezin niet veel verschil ziet’, zegt ze.

Ook de veiligheidssituatie is verbeterd. ‘Er is geen stammengeweld meer. Autodiefstallen en overvallen zijn afgenomen, maar zijn er nog wel steeds. De criminaliteit is vooral gericht tegen individuen en niet meer tegen banken of bedrijven.’ Ook journalist Ahmed Alhodyri, uit de zuidwestelijke stad Sebha, bevestigt dat de veiligheid verbeterd is. Zelfs zakenmensen die vertrokken waren, tonen interesse om opnieuw in Libië te investeren.

Oliedeal

Voor de westerse landen is het sinds de Russische invasie van belang dat de olieproductie in Libië stabiel is. De olie moet het tekort aan gas dat voordien geïmporteerd werd uit Rusland, mee compenseren. Maar het broze politieke akkoord van oktober 2020 heeft niet lang stand gehouden.

De verkiezingen beloofd voor december 2021 werden uiteindelijk niet gehouden. Eerste minister Abdul Hamid Dubaiba weigerde om op te stappen, zoals de regering in het oosten eiste. Er moeten eerst verkiezingen komen vooraleer hij plaats zou ruimen, argumenteerde hij.

Het conflict tussen Tripoli en Benghazi laaide opnieuw op, met als gevolg een nieuwe olieblokkade die maanden duurde. ‘In die periode bedroeg de olieproductie slechts één kwart van ’s lands capaciteit’, zegt Claudia Gazzini, Libië-experte van de International Crisis Group. ‘De VS maakte duidelijk dat de gas- en olieproductie op peil moesten blijven en hielpen beide partijen om akkoord te gaan de productie niet meer te verstoren en de export zelfs op te voeren.’

In Libië is het de NOC (National Oil Coorporation), de nationale oliemaatschappij, die de productie van olie beheert. De inkomsten gaan naar de Nationale Bank, die beide regeringen van liquide middelen voorziet. De NOC staat in principe boven het politieke gekibbel, en zo willen de VS het houden.

‘Als morgen om gelijk welke reden de olieprijzen zouden dalen, zal de corruptie groter worden.’
Jalel Harchaoui, Libië -expert

De meeste olievelden bevinden zich in het gebied dat door de regering in het oosten onder controle wordt gehouden. Het zuiden van Libië, waar de belangrijkste olievelden zijn, is sinds het offensief van 2019 onder de controle van Khalifa Haftar, terwijl de NOC en de Nationale Bank in Tripoli, de hoofdstad van de regering in het westen, gevestigd zijn.

Khalifa Haftar en de regering in Benghazi klagen vaak over wat ze beschouwen als een oneerlijke verdeling van de olie-inkomsten. In juni dreigden ze opnieuw met een olieblokkade. Waarop de speciale gezant van de VS voor Libië, Richard Norland, in een tweet waarschuwde voor de verstoring van de olieproductie en erop aandrong om het apolitieke karakter van de NOC te beschermen.

De speciale gezant riep de Libische politici op om een mechanisme in het leven te roepen om de inkomsten te controleren, ‘zodat de grieven over de verdeling van de olie-inkomsten op een constructieve manier worden aangepakt en er transparantie wordt gebracht’.

Dat lokte dan weer een sterke reactie van Khalifa Haftar uit. Die waarschuwde buitenlandse ambassadeurs ervoor zich niet te mengen in binnenlandse aangelegenheden.

© Reuters / Esam Omran Al-Fetori

Een olietanker verlaat de haven van Zueitina (foto: oktober 2020). Na de Russische invasie stegen de olieprijzen en kwamen er meer dollars binnen.

© Reuters / Esam Omran Al-Fetori

Wagner-huurlingen in Libië

Er is ook de kwestie van de Wagner-groep, de Russische privémilitie, die in Libië aanwezig is doordat Khalifa Haftar in 2019 een offensief lanceerde om Tripoli te veroveren, om zo het land onder zijn macht te herenigen. Toen werd het aantal Wagner-manschappen geschat op een tweeduizendtal, onder wie veel Syrische huurlingen. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, verminderde hun aantal. Het wordt nu geschat op zevenhonderd à achthonderd man.

De VS, die zich officieel altijd achter de internationaal erkende regering in Tripoli hebben geschaard, keken de andere kant op. De regionale aanhangers van Khalifa Haftar, de Verenigde Arabische Emiraten op kop, dachten toen dat de Wagner-operatie snel afgehandeld zou zijn.

Ook het Westen zag de inzet van de huurlingen door de vingers. Maar de zaken liepen anders. Turkije kwam tussenbeide en leverde militaire steun aan de regering in Tripoli. Khalifa Haftar, die ondertussen grote delen van het zuiden onder controle had gekregen, moest terugkrabbelen en Tripoli opgeven.

Er gaat veel geld rond in Libië. Haftar en Dubaiba zijn meer geïnteresseerd in zakendoen dan in oorlog voeren.

Tot daar geen probleem voor de VS. Maar wat ze vóór de oorlog in Oekraïne duldden, kunnen ze vandaag niet meer door de vingers zien. De VS eisen al lang dat Haftar zich ontdoet van de Wagner-huurlingen. ‘“Tot de Turkse soldaten uit Tripoli vertrekken”, repliceert Haftar altijd’, zegt Claudia Gazzini.

En zo heeft de oorlog in Oekraïne ook een politiek effect op Libië. ‘De oorlog in Oekraïne brak uit in februari 2022, precies op het moment dat de autoriteiten in het oosten een nieuwe voorlopige eenheidsregering wilden installeren, met Fathi Bashaga als eerste minister. Fathi Bashaga was en is steeds een bondgenoot van Khalifa Haftar. De Europeanen en de Amerikanen, die min of meer bereid waren om Bashaga te accepteren, realiseerden zich dat dat ook steun voor Khalifa Haftar inhield. Ze beseften plots dat ze een regering zouden erkennen die officieel bondgenoot is van Wagner. Het gevolg daarvan is dat eerste minister Dubaiba, die op weg was om zijn positie kwijt te raken, net meer steun kreeg. Tot nu toe blijft hij de eerste minister van de internationaal erkende regering.’

Geld brengt ook ‘vrede’

De oliedeal en de politiek zijn nauw met elkaar verbonden. De oliedeal bestond erin om een getrouwe van Khalifa Haftar te installeren aan het hoofd van de nationale oliemaatschappij NOC. Dat is gebeurd, en in ruil daarvoor werd de blokkade opgeheven en kon de export op volle toeren draaien. ‘Beide kampen, dat van Dubaiba en dat van Haftar, hadden zo grote economische rendementen. Officieel, in de staatskas, maar ook in de eigen zakken’, zegt Gazzini. Het versterkt de politieke status quo.

Er gaat veel geld rond in Libië. In 2022 bedroegen de totale olie-inkomsten 105,5 miljard Libische dinar (22,1 miljard dollar). Zowel Haftar als Dubaiba zijn meer geïnteresseerd in zakendoen dan in oorlog voeren. ‘Er is ook geen animo bij de buitenlandse hoofdsteden voor oorlog, want er is een nieuwe regionale omgeving. Het draait nu allemaal om de-escalatie, om normalisering. Er is meer geld en dus is er meer soepelheid bij beide kampen. Zolang het om business gaat, zijn de dingen goed’, zegt de Libië-experte.

De status quo kan lang duren, maar de situatie kan snel verergeren, benadrukt Jalel Harchaoui, Libië-expert bij de Britse denktank RUSI (Royal United Services Institute). ‘De houding van de VS in Libië is in se niet veel veranderd. In tegenstelling tot wat men had voorspeld toen de oorlog in Oekraïne begon, zijn de VS schuchter gebleven ten opzichte van de olieblokkades en de aanwezigheid van de Wagner-groep. Rusland heeft zijn ambassade in Tripoli heropend, de VS nog niet. De regionale spelers gaan akkoord over Libië, maar zijn helemaal niet geïnteresseerd in verkiezingen organiseren. Als morgen om gelijk welke reden de olieprijzen zouden dalen, zal de corruptie groter worden en kunnen de elites de bevolking niet meer sussen met elektriciteit en betaalbaar voedsel. De strijd om geld zal harder worden, en dan kunnen de conflicten weer oplaaien.’

De tragedie in Derna ontbloot de inefficiëntie van beide regeringen en de zinloosheid van de strijd om de macht die al sinds 2011 aan de gang is. Het politieke gekibbel zal wellicht even ophouden maar of de ramp een einde aan de verdeeldheid brengt, is zeer de vraag.

Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.