Als we het coronavirus niet globaal aanpakken schieten we ook onszelf in de voet
Waarom het opheffen van vaccinpatenten zonder samenwerking geen wondermiddel is
Nu de verdeling van de coronavaccins moeizamer gaat dan verwacht, groeit de druk op de farmabedrijven om de patenten op te heffen. Experts waarschuwen dat dit maar een deel is van de oplossing. 'Het opheffen van de patenten volstaat niet, maar het is wel een stap naar diepgaande samenwerking.'
Een Franse productiesite voor vaccins, precorona weliswaar. ‘Patenten tijdelijk opheffen, zal ons maar een klein stukje op weg helpen. De knowhow en opgebouwde leveringsketens zijn veel belangrijker, zeker als je snel meer vaccins wil maken.’
Sanofi Pasteur / Patrick Boulen (CC BY-NC-ND 2.0)
Nu de verdeling van de coronavaccins moeizamer gaat dan verwacht, groeit de druk op de Big Pharma om de patenten op te heffen. Dat is allesbehalve evident, want de meeste farmabedrijven horen graag de kassa rinkelen. Experts waarschuwen bovendien dat het doorbreken van de patentrechten maar een deel is van de oplossing. ‘Het opheffen van de patenten volstaat niet, maar het is wel een noodzakelijke eerste stap naar diepgaande samenwerking.’
Er gaan steeds meer stemmen op om de patenten van de coronavaccins op te heffen. De productie van de vaccins verloopt immers trager en moeizamer dan verwacht, het ‘vaccinnationalisme’ viert hoogtij en heel wat ontwikkelingslanden dreigen met lege handen achter te blijven.
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) boog zich intussen ook over de kwestie. Al in oktober 2020 dienden India en Zuid-Afrika bij de WTO een voorstel in voor een waiver (een tijdelijke opschorting van bepaalde WTO-regels). Hiermee zouden verplichtingen inzake patenten en intellectuele eigendomsrechten op coronavaccins voor een aantal jaar — tot iedereen gevaccineerd is - opgeheven worden, en zouden andere bedrijven die vaccins dus ook kunnen (na)maken. Maar de rijkste economieën houden voorlopig de boot af.
Tijdens een WTO-vergadering deze maand wees India er nochtans op dat meer dan honderd landen het voorstel voor zo’n waiver intussen steunen. Nog maar enkele delegaties liggen dwars. Het zijn dezelfde landen, aldus de Indiase WTO-vertegenwoordiger, die meer vaccins hamsteren dan ze nodig hebben. Zo vergroten ze de vaccinongelijkheid en staan ze een efficiënte globale vaccinatiestrategie in de weg.
Ook de Zuid-Afrikaanse WTO-ambassadeur spaarde zijn kritiek niet. Om aan te tonen wat er op het spel staat, verwees hij naar de 11 miljoen Afrikanen die stierven aan aids, omdat ze geen toegang hadden tot bestaande geneesmiddelen.
Het idee achter de waiver is simpel: er kunnen snel veel meer vaccins worden gemaakt, omdat alle capabele producenten er dan meteen mee aan de slag kunnen. Het voorstel geniet intussen brede steun in Afrika, Latijns-Amerika en grote delen van Azië. De VS, de EU, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk zijn niet overtuigd.
Ontwikkelingslanden blijven achter
Dat de vaccins momenteel schaars zijn, zal niemand betwisten. Ook in België en de Europese Unie ondervinden we dat dagelijks. Wel gaan we er bij ons van uit dat de bevolking net voor of na de zomer vrijwel volledig zal zijn ingeënt. Voor heel wat ontwikkelingslanden zal dat voor eind 2023 of zelfs 2025 wellicht niet lukken.
Dat komt doordat COVAX, het initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om iedereen toegang te geven tot vaccins, geen goede start heeft gemaakt. Dimitri Eynikel volgt bij Artsen zonder Grenzen het initiatief op en stelt zich vragen: ‘Als ik alles optel, zijn er maar 1,1 miljard dosissen gereserveerd. Bovendien gaat het doorgaans nog niet om harde contracten.’
‘Vandaag is de knowhow in handen van de bedrijven die de vaccins produceren.’
Wat de exacte cijfers ook zijn, COVAX mist nog miljarden euro’s om voldoende vaccins te kunnen kopen, opdat tegen eind dit jaar twintig procent van de bevolking in ontwikkelingslanden kan worden gevaccineerd. Het is dus aannemelijk dat in de rijke landen iedereen is ingeënt, voordat de kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden aan de beurt zijn. Dat roept morele vragen op.
Knowhow en leveringsketens
Het blijft maar de vraag of er elders extra productiecapaciteit is. Het persagentschap Associated Press ziet daarvoor mogelijkheden in drie continenten. Ook Peter Vandenabeele, professor in de moleculaire biologie aan de UGent en onderzoeksleider aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, is ervan overtuigd dat er – afhankelijk van het type vaccin – productiecapaciteit is in zo verscheiden landen als India, China, Cuba, Vietnam of Kenia.
Zijn collega-professor Nico Callewaert, directeur van het VIB-UGent Center for Medical Biotechnology, relativeert: ‘Voor onze eigen COVID-antistoffen is het niet eenvoudig om grote productiecapaciteit te vinden, de meeste productiecentra zijn al volgeboekt voor de komende twee à drie jaar. Aparte bioreactoren kwalitatief online brengen, neemt ongeveer twee jaar in beslag.’ En twee jaar is veel te lang: er moeten vooral dit en volgend jaar veel meer vaccins geproduceerd kunnen worden.
Daarvoor is er meer nodig, benadrukt Callewaert. ‘Patenten tijdelijk opheffen zal ons maar een klein stukje op weg helpen. De knowhow en opgebouwde leveringsketens zijn veel belangrijker, zeker als je snel meer vaccins wil maken. Vandaag is de knowhow in handen van de bedrijven die de vaccins produceren. Je zou die haast moeten beroven om dingen te weten te komen. En dan nog zit er heel veel kennis bij de betrokken experten.’ Callewaert meent dan ook dat je met meer samenwerking de beste resultaten zult halen.
Mondiale samenwerking
Daarvoor pleit ook Olivier Wouters, professor gezondheidsbeleid aan de London School of Economics. In een artikel in het gezaghebbende tijdschrift The Lancet schrijft hij: ‘Momenteel hebben slechts weinig landen de capaciteit om snel en autonoom coronavaccins te produceren. Ze kunnen dat alleen als de productiebedrijven actief kennis, technologie en data met ze delen.’
‘Het opheffen van de patenten volstaat niet, maar het is wel een noodzakelijke eerste stap naar diepgaande samenwerking.’
AstraZeneca heeft samenwerkingsakkoorden met producenten in Brazilië, Argentinië, Thailand en India. Johnson & Johnson werkt samen met een Zuid-Afrikaanse producent. Het Chinese Sinopharm laat zijn vaccin in Marokko maken, de Russen hebben een Egyptische partner.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is daar kritisch over. Ze vindt zulke ‘beperkte exclusieve en niet-transparante vrijwillige vergunningen’ onvoldoende om in de mondiale vaccinbehoefte te voorzien.
Een jaar geleden lanceerde de WHO een initiatief om een actieve samenwerking van de grond te krijgen: C-TAP (COVID-19 Technology Access Pool). Zonder succes: bedrijven wensten er niet in mee te gaan.
Is de strijd van de Wereldhandelsorganisatie om de patenten op te heffen dan pure symboliek? Ellen ’t Hoen, directeur Medicine and Law Policy in het Nederlandse Groningen, vindt van niet. ‘Heel wat ontwikkelingslanden raken amper aan vaccins. Omdat C-TAP maar niet wil lukken, zoeken de ontwikkelingslanden nu naar een andere oplossing. Het opheffen van de patenten volstaat niet, maar het is wel een noodzakelijke eerste stap naar diepgaande samenwerking.’
Remco van de Pas, onderzoeker gezondheidsbeleid aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en het Clingendael Instituut, vindt het doorbreken van de patenten ‘een belangrijk signaal dat business as usual in de huidige omstandigheden niet houdbaar is. Het is onaanvaardbaar dat dergelijke levensreddende informatie privaat blijft.’
Common goods
Mogelijk kan geopolitieke competitie de wereldwijde toegang tot de vaccins bevorderen. Vorige week kondigden de Verenigde Staten, India, Japan en Australië aan dat ze vaccins willen produceren voor Zuidoost-Azië. De vier landen maken deel uit van de zogenaamde Quad-groep (Quadrilateral Security Dialogue), die sommigen al een soort ‘mini-NAVO voor Azië’ genoemd hebben.
De Quad-leden maken zich zorgen over China’s groeiende invloed in de regio. China verklaarde dat het al in 69 landen vaccins heeft uitgedeeld, zonder een idee te geven om hoeveel dosissen het gaat.
Het economische herstel dreigt te verzwakken, als hele regio’s besmet gebied blijven.
De EU van haar kant blaast warm en koud. Enerzijds wordt ze verscheurd door de vaccinatiewedstrijd die zich nu onder de rijke landen aftekent. Politici worden nu eenmaal op de vaccinatiesnelheid afgerekend door media en bevolking.
Anderzijds verklaarde EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen dat een coronavaccin een universeel common good zal zijn. Ofwel: het vaccin moet voor iedereen toegankelijk zijn.
Toch zien we vooralsnog weinig initiatieven die daartoe bijdragen. ‘In haar aankoopakkoorden bewijst de EU wel lippendienst aan het idee van vaccins als common goods, maar zodra het om concrete voorwaarden gaat, komt het niet meer aan bod,’ aldus Ellen ’t Hoen.
Het coronavirus daagt de mensheid uit om haar sterkste wapen in te zetten: haar vermogen tot samenwerking. Tot nu toe lukt dat niet: de initiatieven blijven warrig en willekeurig, er is geen systematische aanpak. Een zeer snelle opschaling van de vaccinproductie is nochtans in ieders belang. Het virus nog jaren laten voortwoekeren in ontwikkelingslanden vergroot het risico op resistente varianten, los van de morele vragen die zo’n aanpak oproept. De gevaarlijke varianten kunnen op hun beurt ook weer de wereld rondgaan.
Als we het virus niet globaal aanpakken schieten we ook onszelf in de voet.
Bovendien wordt het economisch herstel verzwakt, als hele regio’s besmet gebied blijven. Kortom, als we het virus niet globaal aanpakken schieten we ook onszelf in de voet. In theorie erkennen alle landen dat. Er loopt ook een Europese petitie om de coronavaccins voor alle mensen toegankelijk te maken.
Wie A zegt, moet B doen
Hoe kun je ervoor zorgen dat de ontwikkelaars en producenten hun kennis en technologie delen, zodat ook middeninkomenslanden de vaccinproductie kunnen opdrijven? De regering-Biden demonstreert hoe ze – door middel van de Defense Production Act en 100 miljoen euro — het vaccin van Johnson & Johnson in een mum van tijd kan laten maken door concurrent Merck.
Met de Defense Production Act kan de Amerikaanse president bedrijven dwingen om bepaalde producten of materialen voor de verdediging van het land te produceren. Op wereldschaal ontbreekt een gelijkaardig legaal kader. Sommigen vinden dat dit er moet komen, omdat globale medische noodsituaties zich nog zullen voordoen.
Een kenmerk van common goods is dat je niemand kunt uitsluiten, dat ze voor iedereen toegankelijk zijn.
Zolang dat er niet is, betwijfelt professor Callewaert of het Amerikaanse voorbeeld zomaar te internationaliseren is. ‘In de VS is er met die wet een centrale autoriteit die voldoende vertrouwen geniet van de bedrijven om hun kennis met elkaar te delen.’
‘Dat is de kern van de zaak: geen enkel bedrijf zal zijn opgebouwde manufacturing knowhow delen, zonder waterdichte legale overheidsgaranties dat concurrenten de kennis achteraf niet voor andere producten zullen gebruiken. Kun je op internationaal niveau zo’n structuur bouwen? Of investeren we beter meer in COVAX, zodat bestaande bedrijven meer kunnen produceren?’
Op die vraag moet de politiek de komende maanden een antwoord geven. Landen die een oplossing in de weg staan, kunnen een storm van kritiek verwachten. De mensheid kijkt toe. De coronapandemie is een mondiaal schouwtoneel, grote landen kunnen zich van hun beste kant laten zien. De VS, de EU, maar ook China en India – breder nog de G20 – hebben de sleutel in handen.
De EU en vooral de VS legden miljarden op tafel voor de ontwikkeling, productie en (voor)aankoop van vaccins. Dat moet ze toch een hefboom geven. Bovendien hebben China en de EU zich geëngageerd door de coronavaccins common goods te noemen. Een kenmerk van zulke goederen is dat ze voor iedereen toegankelijk zijn. Wie A zegt, moet B doen.