Praktijktesten tonen ook buiten centrumsteden etnische discriminatie op Vlaamse huurmarkt
Mensen met buitenlandse naam krijgen helft minder uitnodigingen om huis te bezoeken
Auke Dehon & Kjenta Vangampelaere
31 augustus 2021
Praktijktesten tonen ook buiten centrumsteden etnische discriminatie op Vlaamse huurmarkt. Een huurder met de naam Aboe krijgt bijna 20 procent minder antwoord op zijn kandidatuur dan Maarten. ‘Achteraf is het gemakkelijk om te zeggen: “U bent niet gekozen.”’
Een huurder met de naam Aboe krijgt bijna 20 procent minder antwoord op zijn kandidatuur dan Maarten. Ook heeft een kandidaat met een Vlaamse naam dubbel zoveel kans om uitgenodigd te worden voor een bezoek aan de woning dan iemand met een buitenlandse naam. Dat is niet enkel het geval in centrumsteden, zoals eerder onderzocht werd, maar ook op het platteland. ‘Achteraf is het gemakkelijk om te zeggen: “U bent niet gekozen”.’
Meer dan een jaar lang zochten Ahmed en Amira Khattab naar een huurwoning in de Antwerpse Kempen. Dat is bijna zes keer langer dan iemand met een Vlaamse achtergrond.
‘De makelaar wilde geen afspraak maken voor ze onze loonfiches en identiteitskaarten had gezien’, vertelt de 35-jarige Ahmed, die van Egyptische afkomst is. ‘Wettelijk mag dat niet, maar ik wilde niet moeilijk doen. Na tien minuten kreeg ik het antwoord dat we niet in aanmerking kwamen.’
Nochtans heeft het koppel samen een netto-inkomen van 5000 euro en zochten ze naar een woning met een huurprijs rond de 1000 euro. Dat zou voldoende moeten zijn, aangezien immobiliënkantoren de regel hanteren dat het totale inkomen gelijk moet zijn aan driemaal de huurprijs.
Het koppel kwam ook concreet bewijs tegen dat ze gediscrimineerd werden door hun buitenlandse naam. ‘We hebben een bericht gestuurd naar een eigenaar met daarin “Met vriendelijke groetjes, Ahmed en Amira” en wij kregen gewoon geen antwoord. Een dag later stuurde mijn vrouw hetzelfde bericht, maar in naam van Sandra, en ze kreeg onmiddellijk een uitnodiging.’
3350 praktijktesten
Ahmed en Amira zijn niet de enigen die in aanraking komen met etnische discriminatie op de huurmarkt. In eerdere onderzoeken van socioloog Pieter-Paul Verhaeghe werd al aangetoond dat er discriminatie is in de grote Vlaamse steden. Maar nu blijkt dat er niet enkel gediscrimineerd wordt in Antwerpen, Leuven en Gent, maar ook in kleinere Vlaamse gemeenten.
Om die discriminatie aan te tonen, stuurden we 3350 e-mails in naam van Aboe, een niet-Vlaamse naam, om de dag erna hetzelfde te doen in de naam van Maarten, een Vlaamse naam. Na telkens twaalf dagen werden de e-mails gecategoriseerd per antwoord en vergeleken bij beide testpersonen. De zogeheten praktijktesten tonen aan dat verhuurders in heel Vlaanderen Aboe voor de helft minder uitnodigen dan Maarten om het pand te bezoeken. Aboe krijgt slechts bij een op de acht woningen een uitnodiging. Bij Maarten is dat in een kwart van de gevallen.
Ook zal een kandidaat-huurder met een buitenlandse naam sneller genegeerd worden als die een mail stuurt. Minder dan de helft van de verhuurders beantwoordt een e-mail van Aboe, terwijl dat bij Maarten bijna 70 procent is. Dat is een verschil van bijna 20 procent in het nadeel van Aboe.
Oost- en West-Vlamingen discrimineren meer
Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen scoren het slechtst. Laat dat nu net ook de twee provincies zijn waar er de minste diversiteit is. Dat is te zien in cijfers van Statbel, het Belgisch statistiekbureau. Zo liggen de twee provincies tien procent onder het gemiddelde van het aantal inwoners met een migratieachtergrond.
Al wil dat niet onmiddellijk zeggen dat gediscrimineerden ook een klacht indienen. De Huurdersbond van Oost-Vlaanderen ziet dat het aantal meldingen enorm laag ligt. ‘Niet elke klacht over een vermoeden van discriminatie wordt zo geregistreerd’, zegt een medewerker, die anoniem wil blijven. ‘De cijfers in de praktijk geven dus een beetje een vertekend beeld.’
Muhsin Böcük (21) kan ervan meespreken. Samen met zijn ouders, broer en zus zocht hij naar een grotere woning in de ruime buurt van Gent. Zijn familie is van Turkse afkomst, maar woont al drie generaties in België. Het huis was iets te klein geworden, de parkeergelegenheid in Gent te gering. In februari 2020 besliste de familie om het ouderlijke huis te verkopen en een huurwoning te zoeken. Ze hebben er uiteindelijk negen maanden over gedaan.
‘We werden zonder reden afgewezen, ook al waren we de enige kandidaat.’
‘We hadden ons kandidaat gesteld voor een huis in Deinze, op twintig kilometer van Gent, met een huurprijs van 1300 euro’, vertelt Muhsin. ‘Na twee weken zonder antwoord hebben de verhuurders ons uiteindelijk afgewezen. Zonder reden. De makelaar zei nochtans dat we de enige kandidaat waren.’
Twee maanden later stond het huis nog altijd te huur en was de prijs zelfs verlaagd naar 1150 euro. ‘Vreemd, want wij waren akkoord om die 1300 euro te betalen. We begrijpen dus echt niet waarom wij niet aanvaard werden als huurder. Volgens ons kan het niet anders dan dat het aan onze afkomst ligt.’
Vier kinderen, vier slaapkamers
Met een geheime camera namen we inlichtingen om een woning te verhuren via drie makelaars. Alleen hadden we de fictieve voorwaarde dat we niet wilden verhuren aan mensen met een buitenlandse afkomst. Een van hen vertelde ons dat ze vaak aan dat soort eisen voldoen. ‘De interpretatie is heel breed. Ik ga nooit zeggen dat we de persoon niet kiezen voor zijn afkomst, maar kan wel zeggen: “U heeft vier kinderen en er zijn maar vier slaapkamers, we denken niet dat dat geschikt is”.’
Door corona is het nog makkelijker geworden om kandidaten met een migratieachtergrond te weigeren.
Ook de coronacrisis lijkt het makelaars en verhuurders makkelijker te maken om mensen met een migratie-achtergrond te weigeren. ‘We hebben het nu zo geregeld dat kandidaten vóór het bezoek al een aantal informatievragen moeten beantwoorden’, vertelt een andere makelaar. ‘Dat kan onder het mom van: “Als er een corona-uitbraak is, kunnen we u makkelijker bereiken.” Normaal mogen we dat niet doen, maar door corona wordt dat allemaal een beetje aanvaard. Achteraf is het gemakkelijker om te zeggen dat ze niet gekozen zijn. Die mensen weten toch niet wie er nog allemaal mee in de selectie zit.’
In een normale selectieprocedure krijgen kandidaat-huurders een infofiche die ze moeten invullen. Daarin wordt onder andere gevraagd naar het inkomen, de gezinssituatie, het beroep en de nationaliteit. Bij wet is het verboden om deze vragen te stellen. Enkel de naam, geboortedatum en huidige woonplaats mogen gevraagd worden.
De redenen waarom verhuurders niet kiezen voor iemand met een buitenlandse naam, zijn erg uiteenlopend. ‘Tussen de huurders zitten een aantal rotte appels. Dat leidt ertoe dat je als verhuurder selectiever wordt’, zegt G.D., een privéverhuurder die anoniem wenst te blijven. ‘Voor mij is dat verhuren mijn inkomen. Ik zal altijd naar het inkomen vragen. Ze zijn niet verplicht om me dat te zeggen, maar dan ben ik ook niet verplicht om hen te aanvaarden.’
© Auke Dehon & Kjenta Vangampelaere
Vaak spelen eerdere negatieve ervaringen of vooroordelen over mensen met een migratieachtergrond mee in de selectie van een nieuwe huurder. ‘Ik heb eens een negatieve ervaring gehad met een Chinese dame. Die haalde echt het bloed vanonder mijn nagels. Sindsdien verhuur ik niet meer aan mensen van Chinese afkomst’, zegt G.D.
Klacht indienen? ‘Wat haalt dat uit?’
Uit een eigen bevraging in Leuven en Deinze bij 100 Vlamingen blijkt dat 90 mensen nog nooit van Unia, de organisatie die discriminatie bestrijdt, gehoord hebben. Slachtoffers weten bovendien niet of het nut heeft om klacht in te dienen. ‘Wat haalt dat uit?’, zegt Ahmed Khattab nog. ‘Ik denk dat geen enkele wet een eigenaar kan forceren om mij hier te laten wonen.’
‘Veel slachtoffers hebben het gevoel dat ze gediscrimineerd worden, maar kunnen dat moeilijk bewijzen.’
‘Elke week zouden wij voor 25 personen in het opvangcentrum zeker drie klachten kunnen indienen’, geeft Valentine Warlop toe. Zij helpt mensen bij het OCMW van Brugge aan een huurwoning. ‘Maar daar is geen tijd of energie voor.’
‘Veel slachtoffers hebben wel het gevoel dat ze gediscrimineerd worden, maar kunnen het moeilijk bewijzen’, zegt socioloog Pieter-Paul Verhaeghe, die eerder onderzoek deed naar praktijktests in centrumsteden. ‘Door gebrek aan bewijsmateriaal seponeert Unia heel veel zaken.’ Cijfers van Unia tonen aan dat er in 2019 slechts drie dossiers van de 86 klachten binnen het thema goederen en diensten, waaronder huisvesting valt, voor de rechtbank zijn verschenen.
Hoe nuttig zijn die praktijktesten nu?
Rest nog de vraag of praktijktesten, zoals de proeven in dit onderzoek, wel degelijk nut hebben. Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) is alleszins geen voorstander. Volgens hem brengen ze discriminatie in kaart, maar lossen ze het probleem niet op. ‘We moeten de discriminatie in onze samenleving aanpakken en daar zijn praktijktesten geen goed instrument voor. Zeker niet als de overheid ze organiseert, want door een fictieve identiteit aan te nemen, lieg je als overheid. En dat is het laatste wat wij moeten doen.’
De minister wil wel de CLEE-tool invoeren. Dat is een platform waarop kandidaat-huurders anoniem enkele basisgegevens invullen, zoals het loon. ‘Als daar dan plots Mohammed voor de deur staat, heeft de eigenaar niet veel te zeggen. Die weet dat het inkomen goed is en dat hij dus een geschikte huurder zal krijgen. Een praktijktest gaat nooit zo ver.’
Volgens Huurdersbond Oost-Vlaanderen is discriminatie in huisvesting een wijdverspreid probleem, waarmee praktijktesten of andere middelen niet per se baat bij hebben. ‘Mensen zijn bang van controles. In plaats van “nee” te zeggen, laten ze de mensen voor de schone schijn langskomen en wijzen ze pas nadien de kandidaat af.’ Ook bij het gebruik van de CLEE-tool kunnen verhuurders in een latere fase van het verhuurproces nog altijd de potentiële huurder weigeren.
Toch vindt Valentine Warlop van het OCMW Brugge dat praktijktesten wel een goede zaak zijn. ‘Die testen laten zien dat er wel degelijk een probleem is. Ik begrijp niet dat er nog bewezen moet worden of die testen wel nuttig zijn. De cijfers zijn er. En die zeggen genoeg.’
Auke Dehon en Kjenta Vangampelaere voerden dit onderzoek uit in het kader van hun masterproef onderzoeksjournalistiek aan de VUB.