Monsanto schrijft de EU-aanbeveling over glyfosaat. Geen wonder dat lymfeklierkanker verdween.

Analyse

Monsanto schrijft de EU-aanbeveling over glyfosaat. Geen wonder dat lymfeklierkanker verdween.

Monsanto schrijft de EU-aanbeveling over glyfosaat. Geen wonder dat lymfeklierkanker verdween.
Monsanto schrijft de EU-aanbeveling over glyfosaat. Geen wonder dat lymfeklierkanker verdween.

Vincent Harmsen

18 mei 2016

Op donderdag 19 mei komen de Europese lidstaten in Brussel samen om te stemmen over hernieuwde toelating van glyfosaat. Volgens EU-voedselautoriteit EFSA is de herbicide veilig, een conclusie die tot stand kwam met wat (dubieuze) hulp van producent Monsanto.

Hoeveel liters Roundup de fabriek in Antwerpen levert? ‘Die vraag krijgen we vaak’, zegt scheikundig ingenieur Gert Callaerts, hij werkt ‘al 25 jaar bij Monsanto’, en een man die met zijn veiligheidshelm en reflecterend overall niet zou misstaan op een boorplatform op volle zee. ‘Maar dat is geheim.’ Op de achtergrond vliegen literflessen van de populaire onkruidverdelger over de lopende band. ‘Deze gaan naar Polen’, zegt Callaerts boven een ronkend geluid uit. ‘We werken hier 24 uur per dag, 7 dagen per week, en 365 dagen per jaar.’

Hier aan de Schelde, waar immense koeltorens het panorama vullen en een ziltige lucht zich mengt met de geur van verbrand rubber, vertrekken de flessen naar boeren over de hele wereld: naar Nederland, Polen, maar ook buiten Europa tot aan Zuid-Afrika, Saoedi-Arabië en Japan. Het middel is de bestseller van de agrogigant: goed voor miljarden omzet, mede doordat het buiten Europa wordt verkocht in combinatie met genetisch veranderde soja en mais die resistent is gemaakt (“Roundup Ready”) tegen het landbouwgif. ‘Het is goedkoop voor boeren’, klinkt het tijdens een perspresentatie bij Monsanto. ‘En het heeft een track record van 40 jaar veilig gebruik.’

Glyfo…wat?
Glyfosaat is het meestgebruikte bestrijdingsmiddel ter wereld, verkocht door de Amerikaanse agrogigant Monsanto onder de merknaam Roundup. Het middel verstoort de groei van planten, en is daardoor effectief bij het bestrijden van onkruid. Glyfosaat wordt onder meer ingezet bij de teelt van gewassen als tarwe, mais, koolzaad en suikerbiet. Boeren spuiten het vaak op een veld voordat ze gaan zaaien om zo geen last te hebben van ongewenste plantgroei. Ook wordt het ingezet om gewassen uit te drogen voordat wordt geoogst. In 2013 werd de urine van inwoners van 18 Europese steden onderzocht. In 44 procent van de urinemonsters troffen de onderzoekers residuen van glyfosaat aan.Met jaarlijkse “marsen tegen Monsanto” is het Amerikaanse bedrijf uit St. Louis dat volgens peilingen behoort tot ‘s werelds minst geliefde multinationals wel wat kritiek gewend. Maar in maart 2015 ontstaat een PR-crisis van existentiële aard, als IARC, de onderzoeksarm van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), een rapport (pdf) uitbrengt dat het verdienmodel op z’n kop dreigt te zetten: glyfosaat, hoofdingrediënt van Roundup, veroorzaakt waarschijnlijk kanker bij mensen.

Een van de sleutelstudies waar IARC zich op baseert is een onderzoek uitgevoerd door Monsanto zelf, uit 1983, en dat al in die tijd vraagtekens plaatst bij de veiligheid van het bestrijdingsmiddel. Voor de studie gaven Monsanto-onderzoekers muizen in een oplopende dosis glyfosaat. Het resultaat: gelinkt aan de dosis ontwikkelen onderzochte dieren vaker tumoren.

‘Omdat zulke tumoren zeer uitzonderlijk zijn bij muizen kan zo’n studie ons veel vertellen over het risico op kanker bij mensen’

‘Het gaat hier om tumoren die we bijna nooit zien bij muizen’, licht Kathryn Guyton van IARC toe over de telefoon vanuit haar kantoor in Lyon, Frankrijk. ‘Omdat zulke tumoren zeer uitzonderlijk zijn bij muizen kan zo’n studie ons veel vertellen over het risico op kanker bij mensen. In totaal geven twee studies met muizen zo’n wat wij noemen “positief” resultaat.’

Naast de dierstudies suggereren volgens IARC ook meerdere studies bij mensen dat glyfosaat kankerverwekkend is. IARC weegt hierbij met name drie bevolkingsstudies – uit Zweden, Canada en de VS – zwaar mee. De onderzoeken tonen dat boeren die bestrijdingsmiddelen met glyfosaat op hun gewassen spuiten, vaker lymfeklierkanker krijgen.

Europa werkt aan hernieuwde markttoelating

De conclusies van IARC komen op een precair moment. De Europese Unie is in maart 2015 bezig met een eigen onderzoek naar de veiligheid van glyfosaat. Het is een onderdeel van de hernieuwde markttoelating van glyfosaat, aangevraagd door producenten zoals Monsanto. Als glyfosaat kankerverwekkend is mag deze toelating niet doorgaan, zo stelt de Europese wet.

Maar op 12 november 2015 lijkt het er op dat de industrie opgelucht adem kan halen. ‘De wetenschap wint!!’, twittert Robb Fraley, hoofd technologie van Monsanto. De Europese voedselautoriteit EFSA komt die dag met haar oordeel: ‘Het is onwaarschijnlijk dat glyfosaat een kankerverwekkend gevaar vormt voor mensen.’ Goedkeuring van glyfosaat lijkt met het positieve oordeel van EFSA nog slechts een formaliteit. Maar waarom wijkt dit oordeel zo sterk af van IARC.

‘De letterlijke tekst van het rapport blijkt te zijn geschreven door de industrie’

Het antwoord op die vraag voert naar Duitsland; naar de Max-Dohrn-Strasse in Berlijn om precies te zijn. Daar, aan de oevers van de Spree, is het Duitse Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR) gevestigd. Het is het BfR dat het rapport opstelt waar het oordeel van EFSA op is gebasseerd. Waarom het BfR? Het blijkt een keuze van de makers van glyfosaat die hernieuwde Europese toelating zoeken, verenigd in een consortium onder leiding van Monsanto: de Glyphosate Task Force (GTF). Het kiezen van het instituut is een recht dat een EU-verordening de makers biedt.

Maar niet alleen bij de keuze voor het BfR draait de industrie aan de knoppen. Uit het vuistdikke rapport van het Duitse rijksinstituut valt op te maken dat de letterlijke tekst van de evaluatie is geschreven door de GTF, de industrie dus, aangevuld met commentaar van het BfR. En de invloed gaat nog verder. Het is ook de GTF die de selectie van wetenschappelijke literatuur heeft gemaakt. ‘Het is in Europa wettelijk zo geregeld dat de bedrijven die goedkeuring voor een bestrijdingsmiddel zoeken, zelf een dossier samenstellen’, vertelt Peter Clausing, als toxicoloog jarenlang werkzaam voor de Amerikaanse voedselautoriteit FDA, en nu onderzoeker bij het Duitse Pestizid Aktions-Netzwerk. ‘Het geeft deze bedrijven een grote invloed. Ze kunnen bepaalde studies benadrukken, terwijl andere weer naar de achtergrond verdwijnen.’

‘De drie bevolkingsstudies die een toename van lymfeklierkanker bij boeren tonen, zijn geschrapt’

Welke studies Monsanto en consorten hebben geselecteerd? Het valt precies te achterhalen. De drie bevolkingsstudies die een toename van lymfeklierkanker bij boeren tonen, en volgens de WHO behoren tot de cruciale bewijslast, zijn door de GTF geschrapt. “Niet betrouwbaar” valt in het rapport te lezen, en “niet significant” in uitkomst, aldus de chemische industrie. Het zijn conclusies die het BfR accepteert, zo blijkt uit het commentaar dat zij later aan het document zal toevoegen.

Naast bevolkingsstudies, presenteert de GTF een selectie aan dierstudies. Daarbij zitten ook de twee studies met muizen en zeldzame tumoren; studies die voor de WHO zeer zwaar hebben gewogen. Maar de GTF presenteert aan het BfR nog drie andere studies met muizen. Het gaat om onderzoeken die zijn uitgevoerd door de industrie, en waarvan de uitkomsten tot op de dag van vandaag bedrijfsgeheim vormen. De resultaten zijn enkel vertrouwelijk gedeeld met het BfR.

Kathryn Guyton van IARC: ‘Op basis van het rapport van de BfR kan ik niet zeggen wat de uitkomsten van deze dierstudies zijn. Toen wij als IARC aan ons rapport over glyfosaat werkte hebben we de industrie gevraagd de data hiervan openbaar te maken. Toen we nul op het rekest kregen, besloten we ze niet meenemen in onze evaluatie. IARC werkt namelijk alleen met studies die publiek toegankelijk zijn, en door onafhankelijke wetenschappers kunnen worden beoordeeld.’

De industriestudies verklaren glyfosaat veilig: ‘Het moet vermeden worden een conclusie te trekken op basis van een statistisch significante toename in tumoren in één enkele studie’, aldus het BfR-rapport. ‘Weging van al het bewijs leidt niet tot de classificatie kankerverwekkend.’

Opmerkelijke werkrelaties op het spoor

Wie bij het BfR verantwoordelijk is voor deze conclusie? In tegenstelling tot het IARC-rapport noemt het BfR niet de namen van de auteurs. ‘We hebben het BfR gevraagd wie de auteurs zijn van de evaluatie’, zegt Heike Moldenhauer van BUND, een Duitse milieuorganisatie. ”We kregen te horen dat daarover geen gegevens zijn bijgehouden. Wel is bekend dat de Abteilung Sicherheit von Pestiziden verantwoordelijk was voor het rapport. Dr. Roland Solecki leidt die afdeling, en was ook al 15 jaar geleden betrokken bij de vorige EU-markttoelating van glyfosaat.”

‘We hebben gevraagd wie de auteurs zijn van de evaluatie van glyfosaat. We kregen te horen dat daarover geen gegevens zijn bijgehouden’

BUND deed onderzoek naar Roland Solecki, en kwam een aantal opvallende werkrelaties op het spoor. Zo duikt Solecki’s naam op samen met die van onderzoekers van chemische bedrijven waaronder Monsanto in een wetenschappelijk paper uit 2006. Het is een studie die interessant genoeg bepleit om de Europese toelating van bestrijdingsmiddelen laagdrempeliger te maken. De studie is betaald door ILSI, een instituut gefinancierd door ‘s werelds grootste voedsel- en agrobedrijven, waaronder ook Monsanto.

To provide science that improves human health and well-being’, is de manier waarop ILSI haar missie samenvat. Maar de organisatie zou ook een meer sinistere kant hebben. Zo heeft ILSI van 1983 tot 1998 doelbewust gepoogd binnen de WHO twijfel te zaaien over de gevaren van roken (pdf), een schandaal dat aan het licht kwam door een Amerikaanse rechtszaak tegen fabrikanten van tabak eind jaren ‘90. Volgens critici is de doelstelling van ILSI niets minder dan het infiltreren van agentschappen die waken over volksgezondheid; ook wel omschreven als ‘regulatory capture’.

Solecki is zeker tot 2015 actief geweest voor een werkgroep van ILSI, zo blijkt uit de [documenten van BUND](http://www.hesiglobal.org/files/Updated 2014 RISK21 Technical Committee Members.pdf) (pdf), waar hij samen met wetenschappers van chemiebedrijven als Monsanto keek naar welke regels overheden moeten opstellen om met risicovolle bestrijdingsmiddelen als glyfosaat om te gaan. Waar Solecki moet beoordelen of onze gezondheid gevaar loopt, heeft Monsanto grote commerciële belangen. Behalve Solecki staan op de deelnemerslijst ook medewerkers van andere agentschappen zoals het RIVM, dat de Nederlandse politiek wetenschappelijk adviseert. Volgens BUND vormen zulke contacten een belangenconflict, omdat het invloed kan hebben op de objectiviteit van publieke agentschappen als het BfR en het RIVM, die puur moeten waken over de volksgezondheid.

Contact tussen het BfR en de Glyphosate Task Force?

Roland Solecki is niet bereikbaar voor commentaar, maar in een reactie laat het BfR weten dat de manier waarop glyfosaat is beoordeeld gangbaar is voor alle Europese bestrijdingsmiddelen: ”Het klopt dat de aanvragers [de GTF, red.] de eerste beoordeling hebben gedaan van de wetenschappelijke studies, en ook de tekst daarbij hebben geschreven. Vervolgens heeft het BfR elke studie ook nog zelf beoordeeld. Tussentijds is er echter nooit contact geweest met de aanvragers.”

Maar is dat laatste wel feitelijk juist? Vanuit de Duitse Bondsdag, dat in Berlijn hemelsbreed op een aantal kilometer afstand van het BfR-kantoor ligt, de Spree volgend langs het Tiergartenpark, komt een ander verhaal. ”Medewerkers van het BfR hebben mij verteld dat ze min of meer continu in contact hebben gestaan met de Glyphosate Task Force”, vertelt Harald Ebner, Duits parlementariër voor Bündnis 90/Die Grünen. ”Ze noemden dit een ‘normaal en noodzakelijk’ onderdeel van de evaluatie.” Harald Ebner ontdekte ook nog iets anders. De Glyphosate Task Force kreeg inzage in een vertrouwelijke versie van het BfR-rapport. Het gaat om de allerlaatste versie waar Roland Solecki’s afdeling aan werkte, verstuurd naar de industrie op 2 februari 2015, twee maanden voordat EFSA het definitieve rapport ontvangt. Het zijn feiten die Ebner op het spoor komt doordat medewerkers hem wijzen op een studie waarbij Monsanto betrokken is, en in een voetnoot het concept BfR-rapport wordt genoemd.

‘Het rapport is bij de industrie beland, terwijl alle versies die verschenen na 2013 door het BfR waren bestempeld als ‘vertrouwelijk’, en zelfs niet door de leden van de Duitse Bondsdag konden worden ingezien.’

Eerst ontkent de Duitse regering nog: ‘Der Bundesregierung sind keine Wege bekannt’, schrijft de staatssecretaris voor landbouw Peter Bleser op 8 december 2015 als antwoord op schriftelijke vragen van Ebner, ‘wie die genannten Autoren an eine Entwurfsversion hatten gelangen konnen’. Maar op 8 februari 2016 geeft Peter Bleser dan toch schoorvoetend toe: via een consultant werkzaam voor de GTF is het rapport bij de industrie beland. ”Ik en mijn medewerkers stonden versteld”, vertelt Ebner daarover. ”Het is namelijk zo dat alle versies van het rapport die verschenen na 2013 door het BfR waren bestempeld als ‘vertrouwelijk’, en zelfs niet door de leden van de Duitse Bondsdag konden worden ingezien.”

Harald Ebner plaatst grote vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het BfR als onderzoeksinstituut. Volgens hem zijn de banden met de industrie te nauw. Hij vindt dan ook dat op basis van de Duitse evaluatie glyfosaat niet zou mogen worden goedgekeurd voor de hele EU.

Ondertussen gaat de besluitvorming in Brussel een cruciale fase in. Op donderdag 19 mei komen de Europese landen samen, en zullen achter gesloten deuren stemmen over het lot van Monsanto’s onkruidverdelger. Uit een intern EU-document dat MO* kan inzien blijkt dat de Europese Commissie daar waarschijnlijk gaat voorstellen om goedkeuring van het landbouwgif met 9 jaar te verlengen.

‘Goedkeuring gaat er waarschijnlijk gewoon komen’

In de Brusselse wandelgangen wordt druk gespeculeerd over de uitkomst van die stemming. ”Die goedkeuring gaat er waarschijnlijk gewoon komen”, verzucht het Nederlandse Europarlementslid Bas Eickhout (Groenen), terwijl hij de benen strekt vanuit één van de strakgelijnde bankjes die het parlementsgebouw rijk is. Ook bij de Brusselse milieuorganisatie HEAL denken ze dat glyfosaat mag blijven: ”Het zal krap worden, maar waarschijnlijk stemt een meerderheid van landen voor”, zegt Lisette van Vliet.

Twee maanden terug leek het er echter nog op dat de Europese lidstaten glyfosaat zouden gaan wegstemmen. EU-landen als Italië en Frankrijk gaven aan dat zij ondanks het positieve oordeel van voedselautoriteit EFSA de goedkeuring wilde gaan blokkeren. ‘Wij zijn zeer boos dat de lidstaten zich hebben laten beïnvloeden door de politieke druk van actiegroepen’, schoot Jean-Charles Bouquet, frontman van de Brusselse pesticidelobby, destijds uit zijn slof tegenover de Britse krant The Guardian.

De kansen lijken gekeerd ten gunste van de industrie, een beweging die werd ingezet nadat de Europese Commissie besloot de stemming die stond gepland voor 8 maart uit te stellen tot mei

Maar de kansen lijken inmiddels gekeerd ten gunste van de industrie, een beweging die werd ingezet nadat de Europese Commissie besloot de stemming die stond gepland voor 8 maart uit te stellen tot mei. Bij Monsanto vinden ze het “wijs” dat de lidstaten nu zich laten leiden door de conclusies van EFSA. ‘Dat is natuurlijk een zeer zwaar instituut’, benadrukt Debbie de Wagenaar, die de communicatie doet bij het bedrijf. Bij Monsanto bestaat geen grammetje twijfel dat glyfosaat veilig is. Ze zien het rapport van IARC, dat keek naar meer dan duizend studies, als ‘slechts één onderzoek’. Daar staan volgens het Amerikaanse bedrijf honderden studies tegenover die tonen dat glyfosaat veilig is voor mens, milieu en maatschappij.

In reactie op kritiek over het gebruik van geheime studies heeft de Glyphosate Task Force aangegeven dat alle dierstudies waarvan de resultaten tot nog toe nog alleen met het BfR zijn gedeeld, inzichtelijk zullen worden gemaakt in een speciale leesruimte die mensen kunnen bezoeken.