Moord door vergiftiging en andere verhalen over machtige Chinezen en hun offshores
Alexa Olesen & Wen Yu
06 april 2016
Acht huidige en voormalige leden van het Permanente Comité van het Chinese Politbureau, het hoogste beslissingsorgaan in de Volksrepubliek, hebben verwanten met geheime offshore bedrijven.
Gedurende maanden maakte Gu Kailai zich zorgen over een geheim dat een einde dreigde te maken aan haar comfortabele leven en aan de klim van haar echtgenoot naar de bovenste regionen van China’s politieke leiderschap. Daarom zette ze de stap naar actie. In een hotelkamer van de zuidelijke megastad Chongqing mengde ze thee met rattenvergif terwijl Neil Heywood, een Britse zakenpartner, dronken en uitgeteld op het bed lag. Ze druppelde het mengsel in Heywoods mond. Het hotelpersoneel vond zijn lichaam twee dagen later.
Gu bekende de moord uiteindelijk. Ze was tot de daad gedreven, zei ze, omdat Heywood dreigde een duister geheim te onthullen: een offshore rekening aan de andere kant van de wereld die miljoenen dollar waard was.
Als de Brit onthuld zou hebben dat zij een bedrijf op de Britse Maagdeneilanden gebruikte om het bezit van een villa in Zuid-Frankrijk te verbergen, dan zou het onmogelijk worden voor haar man, Xilai, om lid te worden van het Permanente Comité van het Politbureau, een instelling van minder dan tien mannen die zich aan de absolute top van de politieke macht in China bevinden.
Gu Kailai’s streven naar offshore anonimiteit eindigde in de dood van Heywood en gevangenisstraffen voor haar en haar echtgenoot
Wat tot nu toe niet geweten was, is dat de eigenaarsstructuur van Gu’s offshore nauwelijks twee weken na de moord plots aangepast werd. Haar aandelen in het bedrijf werden overgemaakt aan een andere zakenpartner, misschien in een poging om haar banden met het bedrijf verder te verdoezelen of om het makkelijker te maken voor de vertrouwde partner om meteen te handelen. Dat blijkt uit een stapel documenten.
Uiteindelijk kon niets Gu’s geheim beschermen. Haar streven naar offshore anonimiteit eindigde in de dood van Heywood en gevangenisstraffen voor haar en haar echtgenoot, wat bijkomende munitie leverde voor wie zich zorgen maakte over de manier waarop de Chinese elites belastingparadijzen gebruiken om hun rijkdom te verbergen.
De gelekte documenten, met hun bijkomende details over de buitenlandse rekeningen van Gu, onthullen ook een pak nieuwe informatie over de offshore bedrijven van de families van andere machtige Chinezen. Zo blijkt dat een schoonbroer van Xi Jinping – president, voorzitter van de Communistische Partij en opperbevelhebber van het leger, en dus ook wel Voorzitter van Alles genoemd – bedrijven gehad heeft in belastingparadijzen. De documenten tonen aan dat ook verwanten van zeven andere mannen die deel uitgemaakt hebben van het Permanente Comité –waarvan er twee momenteel zetelen – belangen hebben in offshores. Een van die verwanten is een aangetrouwde kleinzoon van Mao Zedong, de stichter van de Volksrepubliek China.
Het is geen geheim dat veel van de kinderen en kleinkinderen van de revolutionaire helden van China het gemaakt hebben in de bedrijfswereld. De Chinese economie is de tweede grootste ter wereld en telt honderden miljardairs. Maar weinigen weten in welke mate een deel van de politiek best geconnecteerde Chinezen gebruik gemaakt hebben van offshore netwerken om hun bezittingen te verbergen voor de publieke opinie. En de manier waarop dat functioneert, wordt nog minder begrepen.
De stapel documenten – in totaal meer dan 11 miljoen – waarop dit onderzoek zich baseert, kwam in handen van het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), de Süddeutsche Zeitung en andere mediapartners. Ze tonen de interne werking van Mossack Fonseca, een Panamees advocatenkantoor dat gespecialiseerd is in het opzetten van bedrijfsstructuren die gebruikt kunnen worden om bezitting in te verbergen.
Een van de hooggeplaatste Chinese klanten van het advocatenkantoor is Deng Jiagui, schoonbroer van de opperste leider Xi Jinping
Een van de hooggeplaatste Chinese klanten van het advocatenkantoor is Deng Jiagui, schoonbroer van de opperste leider Xi Jinping, die van de strijd tegen corruptie zijn handelsmerk heeft gemaakt. Deng Jiagui verwierf een offshore bij Mossack Fonseca in 2004 en nog twee in 2009.
Het is onduidelijk waarvoor deze bedrijven – Supreme Victory Enterprises Ltd, Best Effect Enterprises Ltd. en Wealth Ming International Ltd. – gebruikt werden. Supreme Victory werd ontbonden in 2007 en de twee andere bedrijven leidden een slapend bestaan tegen de tijd dat Xi partijleider van de CCP werd in 2012. Deng Jiagui reageerde niet op het verzoek van ICIJ om commentaar.
Een andere prominente klant is de dochter van Li Peng, Chinees premier van 1987 tot 1998. Internationaal is de naam Li Peng vooral verbonden aan de bloedige onderdrukking van het protest op het Tien An Men plein in 1989.
Zijn dochter, Li Xiaolin, en haar echtgenoot zijn eigenaar van Cofic Investments, een bedrijf dat in 1994 opgericht werd op de Britse Maagdeneilanden. In interne mails leggen de advocaten van Li uit dat het kapitaal van het bedrijf afkomstig was van het faciliteren van de export van industriële uitrusting van Europa naar China. De documenten tonen aan dat het eigenaarschap gedurende jaren verhuld was door het gebruik van zogenaamde aandelen aan toonder, die anoniem geregistreerd worden. Wie ze in bezit heeft, is ook eigenaar. Deze aandelen aan toonder zijn lang beschouwd als een uitstekend instrument voor witwaspraktijken en andere onfrisse transacties. Op steeds meer plaatsen wordt de regulering van deze instrumenten dan ook aangescherpt om de stroom “vuil geld” droog te leggen.
De nieuwe generatie zogenaamde rode adel lijkt al op heel jonge leeftijd kennis gemaakt te hebben met offshores.
De nieuwe generatie zogenaamde rode adel lijkt al op heel jonge leeftijd kennis gemaakt te hebben met offshores. De kleindochter van Jia Qinglin, die tot 2012 de nummer vier was van het Permanente Comité, bezit offshore aandelen. Jasmine Li Zedan werd eigenaar van Harvest Sun Trading Ltd., een offshore, in 2010, toen ze een eerstejaarsstudente aan Stanford University was.
Sindsdien heeft Jasmine Li haar zakenbelangen verbazend sterk uitgebouwd voor een twintiger. Haar twee schermbedrijven in de Britse Maagdeneilanden werden gebruikt om twee bedrijven in Beijing op te starten, met een totaal geregistreerd kapitaal van 300.000 dollar. Doordat de aandelen van LI in de Beijingse bedrijven in handen zijn van de bedrijven op de Maagdeneilanden, slaagde ze erin haar familienaam uit de geregistreerde documenten te houden.
De vijf andere huidige of voormalige leden van het Permanente Comité met familieleden die banden hebben met offshore activiteiten zijn:
Zhang Gaoli, huidig lid van het Permanente Comité, heeft een schoonzoon Lee Shing Put, en die was aandeelhouder in die bedrijven die op de Britse Maagdeneilanden opgericht werden: Zennon Capital Management, Sino Reliance Networks Corporation en Glory Top Investments Ltd.
Liu Yunshan, huidig lid van het Permanente Comité, heeft een schoondochter Jia Liqing die directeur en aandeelhouder was van Ultra Time Investments Ltd., een bedrijf dat opgericht werd op de Britse Maagdeneilanden in 2009.
Zeng Qinghong, vice-president van China van 2002 tot 2007, had een broer Zeng Qinghuai die directeur was van het bedrijf China Cultural Exchange Association Ltd., dat opgericht werd in Niue en in 2006 hervestigd werd naar Samoa.
Hu Yaobang, intussen overleden, stond aan het hoofd van de Chinese Communistische Partij van 1982 tot 1987. Hij heeft een zoon Hu Dehua die aandeelhouder, directeur en eigenaar was van Fortalent International Holdings Ltd., een bedrijf dat in 2003 opgericht werd in de Britse Maagdeneilanden. Hu Dehua gebruikte voor de registratie het adres waar zijn vader woonde als partijleider.
Mao Zedong leidde de Volksrepubliek China van 1949 tot aan zijn dood in 1976. Zijn aangetrouwde kleinzoon Chen Dongsheng richtte in 2011 Keen Best International Limited op in de Britse Maagdeneilanden, een bedrijf waarvan hij de enige directeur en aandeelhouder was. Daarnaast staat hij aan het hoofd van een verzekeringsmaatschappij en van een veilinghuis voor kunst.
Communisme en kapitalisme: één front!
Uit de gelekte documenten blijkt hoe de Chinese elite offshores gebruikt om discretie over hun financiën te verzekeren. Niet alle offshore handelingen zijn illegaal, maar bedrijven die opgericht worden op de Britse Maagdeneilanden en elders kunnen wel gebruikt worden om de financiële relaties tussen politieke elites en rijke beschermheren te versluieren, om bezittingen te verbergen, belastingen te ontlopen en anonieme aandelenaankopen mogelijk te maken. Ze maken het ook mogelijk dat hooggeplaatste personen in eigen land bedrijven oprichten zonder dat hun naam eraan verbonden wordt. Deze technieken maken deel uit van het arsenaal instrumenten dat gebruikt wordt om de raderen van het Chinese kapitalisme met communistische karakters gesmeerd te laten draaien.
Naast de politiek genetwerkte “prinsen” telt Mossack Fonseca ook Chinese superrijken onder zijn cliënteel
Naast de politiek genetwerkte “prinsen” telt Mossack Fonseca ook Chinese superrijken onder zijn cliënteel, zoals Shen Guojun, stichter van de supermarktketen Intime. Shen was, samen met kungfu-ster Jackie Chan en anderen, aandeelhouder van Dragon Stream Limited, in 2008 opgericht in de Britse Maagdeneilanden.
Een andere miljardair, Kelly Zong Fuli, dochter van frisdrankmiljardair Zong Qinghou, verwierf in februari 2015 Purple Mystery Investments met de hulp van Mossack Fonseca. Volgens correspondentie hierover was de bedoeling van de firma ‘investeringen in China’. Shen Guojun, Jackie Chan en Kelly Zong Fuli reageerden niet op de vragen van ICIJ om commentaar.
Het Panamese advocatenkantoor –dat beschouwd wordt een van de vijf grootste oprichters van offshorebedrijven ter wereld – zette in augustus 1989 Mossack Fonseca Secretaries Limited op in Hongkong. Oorspronkelijk opereerde het kantoor vanuit Tsimshatsui, een levendige wijk vol neonreclame, winkels en musea. Het eerste kantoor in China zelf opende in 2000. Vandaag zijn er volgens de website kantoren in acht steden op het vasteland: Shenzhen, Ningbo, Qingdao, Dalian, Shanghai, Hangzhou, Nanjing en Jinan.
In augustus 1989 zette Mossack Fonseca Secretaries Limited op in Hongkong
Jim Trodel (CC by-sa 2.0)
Uit de analyse van de gelekte documenten blijkt dat Mossack Fonseca voor meer dan 16.300 bedrijven factureerde die opgericht waren via de kantoren in Hongkong en China. Die bedrijven vertegenwoordigden 29 procent van Mossack Fonseca’s bedrijven op wereldschaal en maakten van heel China de belangrijkste markt voor het advocatenkantoor. Hongkong is het drukste kantoor in Azië en mondiaal.
De internationale regels die witwaspraktijken moeten voorkomen, vereisen van tussenschakels zoals Mossack Fonseca dat ze extra grondig onderzoek doen om er zeker van te zijn dat het kapitaal van regeringsfunctionarissen en hun verwanten niet tot stand kwam door corruptie. Sommige klanten, zoals Shi Youzhen, de vrouw van Wahaha-magnaat Zong Qinhou, werden onderworpen aan “enhanced due diligence”, inclusief onderzoek naar bezittingen onder haar offshores.
Maar andere Chinese klanten werden aanvaard zonder uit te zoeken of ze al dan niet banden hadden met toppolitici, zo blijkt uit analyse van de documenten. Niemand in de firma lijkt Deng Jiagui geïdentificeerd te hebben als de schoonbroer van Xi Jinping toen Mossack Fonseca hem hielp om in 2004 en 2009 offshores op te zetten op de Britse Maagdeneilanden.
Op dezelfde manier waren de familiebanden van Li Xiaolin, de enige dochter van voormalig premier Li Peng, jarenlang niet gekend binnen de firma, of ze werden ten minste niet erkend.
Mossack Fonseca had geen bezwaren tegen het gebruik van aandelen aan toonder om het bedrijf van Li Xiaolin en haar echtgenoot te controleren, tot de Maagdeneilanden in 2009 strengere anti-witwasregels invoerde, waardoor hun gebruik verboden werd. In 2010 werd het eigenaarschap verschoven van aandelen aan toonder naar een al even geheime constructie, een stichting in het piepkleine prinsdom Liechtenstein in Centraal-Europa. Ook toen deed Mossack Fonseca geen achtergrondonderzoek naar de eigenaars.
Li Xiaolin schopte het tot topvrouw in de Chinese energiesector
Tegen die tijd was Li Xiaolin overigens al lang meer dan de dochter van een vermaard politicus. Ze schopte het tot topvrouw in de Chinese energiesector en werd afgevaardigde in de Politieke Consultatieve Vergadering van het Chinese Volk, een adviesorgaan voor het Chinese parlement.
Uit e-mailverkeer tussen Mossack Fonseca en de overheid van de Britse Maagdeneilanden blijkt dat de firma in 2014 eindelijk doorkreeg dat Li Xiaolin en haar echtgenoot de echte eigenaars waren van Cofic Investments. Het is onduidelijk waarover de mailuitwisseling exact handelde, maar het wordt wel duidelijk dat ten minste een deel van de medewerkers ook dan nog niet beseften dat Li Xiaolin een vooraanstaande speler was in de Chinese politiek en zakenwereld.
Charles-Andre Junod, een advocaat in Genève die directeur was van Cofic Investments, wou niet reageren, maar zei wel dat hij zich altijd aan de relevante wetten gehouden had. Li Xiaolin reageerde niet op het verzoek tot commentaar van ICIJ.
In een brief aan ICIJ beklemtoont Mossack Fonseca dat het bedrijf ‘een duidelijk beleid en vaste procedures had’ om vast te stellen wanneer zaken betrekking hadden op politici of mensen die met hen verbonden waren, en om daarmee om te gaan. MF stelt dat het bedrijf die gevallen beschouwt als een hoog risico, en er daarom diepgaander onderzoek naar doet en ook zorgt voor periodieke opvolging. ‘Wij passen degelijke due diligence toe op alle nieuwe en potentiële klanten waarbij we vaak verder gaan dan de geldende normen waaraan wij en anderen gehouden zijn.’
1 euro voor een bedrijf
Een andere “prinses” die zonder veel problemen door het net van de achtergrondonderzoeken bij Mossack Fonseca glipte, was Jasmine Li, de kleindochter van een voormalig lid van het Permanente Comité. Li zat op Stanford University toen ze haar eerste stappen zette in de offshore wereld.
In de documenten die we onderzochten is geen bewijs te vinden dat Mossack Fonseca ooit een kopie van haar foto-identiteitsbewijs bezat, ook al behoort dat tot de standaardprocedure. Bij een wat grondigere achtergrondcheck zou aan het licht gekomen zijn dat Jasmine Li een financiële relatie had met een andere MF-klant, Zhang Yuping, voorzitter en oprichter van Hengdeli, verdeler van luxe-uurwerken.
Zhang was de enige aandeelhouder van Harvest Sun Trading Limited, een bedrijf opgericht op de Britse Maagdeneilanden.
Openbare documenten tonen dat Harvest Sun gebruikt werd om in april 2012 aandelen te kopen in China Strategic Holdings, een bedrijf in Hongkong. In augustus werden een aantal van die aandelen weer verkocht en in september werd de rest van de hand gedaan, blikt uit verslagen van de Beurs in Hongkong. In december werd het eigenaarschap van het lege shell bedrijf overgedragen aan Jasmine Li, op dat moment eerstejaarsstudente aan Stanford University. Verkoopsprijs: 1 dollar.
Zhangs advocaat, Victor Lee, bevestigde in een e-mail dat Harvest Sun overgedragen werd aan Li in 2010. Zhang beschouwde de “verkoop” als een redelijke overeenkomst, omdat het bedrijf op dat moment niet meer dan ‘een leeg omhulsel was, zonder activa’. ‘Onze klant had geen relaties met mevrouw Li, die bij hem was geïntroduceerd door zakenpartners’, schrijft Lee, zonder verdere details te geven. De overdracht betekende alleen dat Jasmine Lee het bedrijf kon gebruiken ‘zonder behoefte om zelf een nieuw bedrijf op te zetten.’
Zakenmensen in China proberen vaak een wit voetje te halen bij vooraanstaande politieke leiders door naaste verwanten een helpende hand te bieden.
Uit Mossack Fonseca documenten blijkt dat Li ook een tweede bedrijf had op de Britse Maagdeneilanden, Xin Sheng Investments Limited. Li gebruikte Harvest Sun en Xin Sheng om in Beijing twee gelijknamige bedrijven op te zetten met belangen in entertainment en vastgoed. De offshores dienden om haar identiteit af te schermen.
Zakenmensen in China proberen vaak een wit voetje te halen bij vooraanstaande politieke leiders door hun echtgenotes, kinderen, kleinkinderen of naaste verwanten een helpende hand te bieden. De natuur van dat soort symbiotische maar geheime banden werd duidelijk blootgelegd tijdens het proces tegen Gu Kailai en Bo Xilai die erg afhankelijk waren van Xu Ming, een plastic-tycoon uit het noordoosten van China. Tijdens zijn corruptieproces in augustus 2013 zei Bo Xilai: ‘Xu Ming heeft uitgebreide financiële steun verleend aan mijn familie… Ik hielp hem “snelle vooruitgang” te realiseren, en hij hielp me met mijn zoon.’
Witte handschoenen
Gu Kailai slaagde er meer dan een decennium in haar offshore bedrijf in de Caraïben geheim te houden, waardoor ook haar villa aan de Middellandse Zee onzichtbaar bleef.
Gu en Bo hadden alle kenmerken van een Chinees machtskoppel. Gu is de dochter van een voormalig generaal in het Volksleger. Ze werkte als een slagershulpje tijdens de Culturele Revolutie, maar werkte zich later op tot een succesvol advocate. Bo is de zoon van een van de machtige Acht Ouderlingen van de Communistische Partij. Hij bestuurde de uitdijende metropolis Chongqing en was tegen 2011 kansrijk kandidaat om lid te worden van het Permanente Comité en maakte zelfs kans om de nieuwe Chinese binnenlandse veiligheidstsaar te worden.
Terwijl de ster van haar echtgenoot steeg, verwierf Gu Kailai een villa met zes slaapkamers in Cannes, aan de Franse Riviera.
Terwijl de ster van haar echtgenoot steeg, verwierf Gu een villa met zes slaapkamers in Cannes, aan de Franse Riviera. Het huis werd in 2001 gekocht met geld van Xu Ming, die daarvoor de strikte kapitaalcontroles omzeilde door te doen dat hij een metaalbedrijf kocht, zodat hij de 3,2 miljoen dollar offshore kon storten.
Het bedrijf dat het niet bestaande metaalbedrijf verkocht, kreeg een kleine commissie en stortte de rest van het bedrag door aan Russel Properties S.A., een bedrijf op de Britse Maagdeneilanden dat in het geheim in eigendom was van Gu Kailai en de Franse architect Henri Devillers. Russel Properties S.A. stortte op zijn beurt het geld aan een bedrijf in Frankrik dat de villa aankocht en beheerde. Op papier was er geen enkele link tussen Russel Properties en Gu Kailai of haar machtige echtgenoot.
Voor Gu was Villa Fontaine St. Georges een investering waarvan ze hoopte huurinkomsten te verwerven. Later getuigde ze dat ze haar eigenaarschap wou verbergen om haar belastingen te “minimaliseren” en ‘omdat ik niet wou dat anderen wisten dat ik buitenlandse bezittingen had’.
Door Gu te helpen werd Heywood onderdeel van een soort bedrijfstak die zich bezighoudt met het verbergen van de buitenlandse eigendommen van rijke Chinezen.
Om de villa te beheren, deed Gu een beroep op Heywood, een vriend van de familie die in Beijing rondreed met een Jaguar 007 in zijn nummerplaat. Volgens The Guardian noemde hij Gu een ‘onverbiddelijke keizerin’.
Door Gu te helpen werd Heywood onderdeel van een soort bedrijfstak die zich bezighoudt met het verbergen van de buitenlandse eigendommen van rijke Chinezen. Deze stromannen, die in China bekendstaan als “witte handschoenen”, zijn vaak houder van de aandelen van de echte eigenaars in vastgoed en andere investeringen.
Wie zijn diensten aanbiedt als witte handschoen voor de zakelijke of politieke elite, kan in China rekenen op een goed inkomen. Voor Heywood liep de handel echter fataal af.
Het kaartenhuis stort in
Mossack Fonseca “erfde” Russel Properties S.A. als onderdeel van een pakket offshore bedrijven dat overgedragen werd van een andere erkend agent in 2011. Op dat moment waren de aandelen in handen van IFG Trust en IFG Secretaries, stromannen die gevestigd waren in het Britse Kanaaleiland Jersey. Het register van directeurs en aandeelhouders maakt geen melding van Gu of Devillers, en er was geen zichtbare link met China.
Heywood, die de Franse villa beheerde, dreigde er volgens Gu ook mee het eigenaarschap van de woning te onthullen.
Heywood benaderde Gu Kailai’s zoon Bo Guagua (foto) om druk uit te oefenen op de familie om meer geld te storten.
VOA (CC0)
Maar dan begon het kaartenhuisje in te storten.
Gu had Heywood, die de Franse villa beheerde, een commissie beloofd op een vastgoedoperatie in Chongqing. Hij vond echter dat hij zijn verdiende deel niet kreeg en benaderde begin 2001, volgens Gu’s getuigenis, Gu’s zoon Bo Guagua om druk uit te oefenen op de familie om meer geld te storten. Hij dreigde er volgens Gu ook mee het eigenaarschap van de Franse villa te onthullen.
Volgens de rechtbankverslagen had Gu en afspraak met Heywood op 13 november 2011 in het Lucky Holiday Hotel om het dispuut te regelen. Ze dineerden samen en gingen dan naar de kamer om nog wat te drinken. Hij dronk een halve fles Royal Salute whisky en gaf over. Daarna werd hij op het bed gesleept door een assistent van de Bo familie, en hij vroeg om water.
Gu mengde het rattenvergif met thee in een sojasausbeker en gaf het hem in kleine slokken. Ze wachtte tot ze zijn polsslag niet meer voelde en ging dan naar haar eigen kamer, en sliep.
Nauwelijks twee weken later, dat blijkt uit de gelekte documenten, hielp Mossack Fonseca de aandelen van Russel Properties S.A. overbrengen van de IFG stromannen naar Patrick Henri Devillers, de Franse architect die Gu geholpen had om het bedrijf op te richten in 2000.
Devillers gebruikte het adres van Gu’s voormalige advocatenkantoor in Beijing op de transferdocumenten. De gerechtelijke documenten tonen dat Russel Properties oorspronkelijk 50/50 eigendom was van Gu en Devillers, via de twee stromanbedrijven op Jersey.
Het is onduidelijk waarom deze transfer zo snel na de misdaad gemaakt werd of waarom Gu’s aandelen overgemaakt werden aan Devillers. Het lijkt ook vreemd dat Devillers zijn echte naam gebruikte en gebruik maakte van Gu’s oude zakelijke adres, want daardoor liet hij zowel zijn als Gu’s vingerafdrukken na op het bedrijf. Door het verdwijnen van IFG als “tussenpersoon” kon Devillers wel direct in contact komen met Mossack Fonseca en kreeg hij directere controle over het bedrijf.
Toch blijkt uit de gelekte documenten dat Mossack Fonseca gedurende maanden blijkbaar van niets wist.
Begin 2012 verscheen Devillers’ naam geregeld in het nieuws in China, Groot-Brittannië, Frankrijk, Australië en de Verenigde Staten, vanwege zijn relatie tot Gu’s moordzaak en Bo Xilai’s corruptieproces. Toch blijkt uit de gelekte documenten dat Mossack Fonseca gedurende maanden blijkbaar van niets wist. In die periode vroeg Devillers aan Mossack Fonseca dat ze hem zouden toestaan om Russel Properties over te hevelen naar een andere offshore agent, Morgan & Morgan Trust.
Op 7 juni 2012 begon de regulator van de Britse Maagdeneilanden een onderzoek naar Russel Properties S.A. en vroeg informatie aan Mossack Fonseca over de eigenaars, directeurs en andere details. Vier dagen later verwittigde een Mossack Fonseca compliance medewerker haar collega’s in een interne mail dat Devillers blijkbaar gelinkt werd aan een onderzoek in China.
Op 12 en 13 juli stuurde Mossack Fonseca steeds dringerder berichten naar Devillers, met verwijzingen naar de nieuwsverhalen over het Bo Xilai – Gu Kailai schandaal en zijn vermoede rol daarin. ‘De artikels vermelden een persoon met uw naam en nationaliteit’, schreef het advocatenkantoor. ‘Wilt u ons informeren of u en de persoon in kwestie dezelfde persoon bent?’ Klaarblijkelijk heeft Devillers niet gereageerd.
In zijn antwoord op de vragen van de overheid van de Britse Maagdeneilanden, stelde Mossack Fonseca dat ‘Patrick Henri Devillers de enige aandeelhouder en directeur van Russel Properties was en ‘ons laatste contact in verband met dit bedrijf’. Er werd geen melding gemaakt van het zich ontwikkelende schandaal in China, maar men beloofde wel een diepgaander onderzoek naar Devillers en het bedrijf.
Villa te koop
Devillers woont momenteel in Cambodja. Zijn getuigenis werd gebruikt zowel in het proces tegen Gu als tegen Bo, maar zelf werd hij nooit beticht van enige criminele activiteit. Hij heeft niet gereageerd op de herhaalde verzoeken van ICIJ om commentaar.
Bo zit een levenslange gevangenisstraf uit voor omkoping, verduistering en misbruik van macht, al houdt hij vol dat hij op een dag zijn gelijk zal halen.
Gu kreeg de doodstraf voor de moord op Heywood, maar haar straf werd in december 2015 omgezet naar levenslang.
Het vonnis in de zaak tegen Bo beval de inbeslagname van de villa door de Chinese staat. Volgens de Chinese staatsmedia werd de villa in 2014 te koop gezet. Aanbevolen prijs: 8,5 miljoen dollar.