Na Boko Haram volgt de vergetelheid, dan de honger

Analyse

Na Boko Haram volgt de vergetelheid, dan de honger

Na Boko Haram volgt de vergetelheid, dan de honger
Na Boko Haram volgt de vergetelheid, dan de honger

9,2 miljoen mensen in acute nood. 4 miljoen daarvan ontvangen geen humanitaire hulp. 5 miljoen mensen lijden aan ernstige ondervoeding. De regio rond het Tsjaadmeer kreunt onder geweld van Boko Haram, maar ook onder een gebrek aan aandacht van de internationale gemeenschap. Lucas Destrijcker trok er naartoe voor MO*.

Volgens de VN zijn de inwoners van Diffa de armste op aarde. Ze leven in het minst ontwikkelde gebied in het minst ontwikkelde land ter wereld. Toch verwelkomt de lokale bevolking minstens één vluchteling per twee inwoners.

Deze zuidoostelijke provincie van Niger grenst aan het gebied waar Boko Haram een kalifaat probeert op te richten. Dit zorgt voor een voortdurende instroom van vluchtelingen, wat het plaatselijke leven zwaar onder druk zet.

Hongersnood

De lokale inwoners hebben zelf geen recht op humanitaire hulp, terwijl de vluchtelingen wel voedselpakketten ontvangen. De VN rapporteren dat er in de regio dagelijks honderden mensen omkomen van de honger.

Hoewel de cijfers bijzonder alarmerend zijn, schiet internationale hulp uiterst moeizaam op gang.

Al jaren vangen lokale inwoners hier Nigeriaanse vluchtelingen op, maar toen Boko Haram in het voorjaar van 2015 ook aanvallen over de grens uitvoerde, kwamen daar nog eens duizenden mensen bij die alles moesten achterlaten.

© Lucas Destrijcker

© Lucas Destrijcker

Vandaag telt de regio ruim 280.000 mensen die op de vlucht gingen, wat de opvangcapaciteit van Diffa ver overstijgt. Deze leven niet in volwaardige vluchtelingenkampen, maar in geïmproviseerde nederzettingen langs de kant van een snelweg, de enige levensader in het dorre woestijngebied.

Nigeriaanse vluchtelingen hekelen hun mensonterende levensomstandigheden. ‘We hebben amper een dak boven ons hoofd’, vertelt Fatou, een Nigeriaanse die met haar echtgenoot, schoonmoeder en 7 kinderen een piepkleine tweekamerhut betrekt.

Haar familie is afkomstig van Assaga, een grensdorpje waar Boko Haram meer dan een jaar geleden binnenviel en 12 inwoners om het leven bracht.

‘We kunnen niet langer ons eigen voedsel produceren en hebben de middelen niet om producten aan te kopen op de markt. Velen leven hier van één maaltijd per dag.’

Er komen dagelijks nieuwe vluchtelingen bij die eerst een poos op straat leven. Een handvol ontheemden ontving tentjes van UNICEF of UNHCR, maar de overgrote meerderheid moet het stellen met geïmproviseerde barakkenkampen.

Dit gebrek aan elementaire noodhulp illustreert de humanitaire crisis rond het Tsjaadmeer. De vraag naar hulp is immens en organisaties slagen er met hun beperkte middelen niet in iedereen te bereiken.

Gebrek aan onderdak is slechts een van de vele bekommernissen van vluchtelingen. Voor dorpshoofd André weegt de aanhoudende voedselcrisis het zwaarst op de ontheemde gemeenschappen.

‘We kunnen niet langer ons eigen voedsel produceren en hebben de middelen niet om producten aan te kopen op de markt. We zijn volledig afhankelijk van voedselpakketten, maar die zijn ontoereikend. Velen leven hier van één maaltijd per dag.’

Hawa, een dertigjarige moeder van vijf kinderen, legt uit hoe elke dag start met een zoektocht naar eten. ‘Sinds enkele weken produceer ik geen moedermelk meer, daarom maak ik papjes van maispoeder voor mijn baby’.

Levensomstandigheden langs de kant van de weg zijn hard. In juni en juli haalt het kwik de 48 graden en dat heeft ernstige gevolgen voor de watervoorraden. Het schrijnende watergebrek van de zomer is pas tijdens het regenseizoen opgelost.

Vluchtelingen vonden naast de snelweg een veilige haven, al blijft dit erg relatief, regelmatig vallen infiltranten van Boko Haram ook hier doelwitten aan.

Leegstaande kampen

Een vijftigtal kilometer noordwaarts bevinden zich grotendeels leegstaande vluchtelingenkampen, maar daar wil niemand naartoe. De ontheemden verkiezen niet zomaar te leven in precaire omstandigheden langs de baan.

© Lucas Destrijcker

De ontheemden verkiezen niet zomaar te leven in precaire omstandigheden langs de baan.

© Lucas Destrijcker

Als landbouwers en herders zijn ze erg afhankelijk van hun gronden gelegen in de vruchtbare, maar gevaarlijke grensgebieden. Door de steeds verder oprukkende woestijn is dit hun enige mogelijkheid om in deze regio de kost te verdienen.

‘Wat zouden we doen met ons vee in een vluchtelingenkamp in de woestijn? De graslanden langs de rivier zijn onze enige kans op overleven.’

Bovendien vrezen ze op langere termijn hun land te verliezen. Door het ontbreken van kadasters of eigendomsakten is het bijzonder moeilijk langdurig verlaten of verwaarloosd eigendom opnieuw op te eisen.

Daarom vestigen vluchtelingen zich zo dicht mogelijk bij hun gronden. Zo kunnen ze hun land blijven onderhouden, zelfs in levensgevaarlijke gebieden. ‘De graslanden langs de rivier zijn onze enige kans op overleven’, legt een Nigerese herder uit.

‘Wat zouden we doen met ons vee in een vluchtelingenkamp in de woestijn? Daarenboven geeft deze weg ons sneller toegang tot informatie, voedsel en hulp.’

Avondklok en handelsembargo

Amper een paar jaar geleden stond Diffa bekend als een onderontwikkelde maar dynamische handelsregio. Grenzend aan het Tsjaadmeer en gezegend met een -voor een woestijngebied- vruchtbare bodem, waren gedroogde vis, graan, paprika en mais belangrijke exportproducten.

Sinds Boko Haram dodelijke aanvallen uitvoert over de grens, kondigde de regering de noodtoestand af met een strikte avondklok en een verbod op handel als gevolg. Lokale markten moesten opdoeken omdat ze te vaak doelwit waren van zelfmoordaanslagen.

Daarom sloeg de economische crisis al snel om in een humanitaire crisis.

Lokale bewoners leggen de oorzaak van de economische crisis dan ook bij de restricties opgelegd door de overheid. ‘Door het handelsverbod zijn wij nu ook afhankelijk van voedselpakketten’, klaagt een lokale handelaar.

Hulpverleners dringen daarom aan om zoveel mogelijk mensen opnieuw zelfredzaam te maken en naast noodhulp ook sociale en economische ontwikkeling te faciliteren.

© Lucas Destrijcker

© Lucas Destrijcker

Op de vlucht voor Boko Haram

In juni 2016 vond een van de dodelijkste aanvallen plaats in het grensdorpje Bosso, nabij het Tsjaadmeer. 32 Nigerese soldaten kwamen om het leven, zo’n 70.000 mensen sloegen op de vlucht.

Ibrahim, een winkelier uit Bosso, beschrijft hoe hij zich klaarmaakte voor het ochtendgebed toen plotseling schoten en schreeuwen uit het dorpscentrum weerklonken. ‘Het moment dat ik zo lang gevreesd had, was uiteindelijk aangebroken’.

Met zijn twee vrouwen en negen kinderen wist hij via een voorbereide vluchtroute te ontsnappen, waarna ze vier dagen stapten om de eerste hulppost te bereiken. ‘We kwamen hier uitgeput en zonder bezittingen aan, zelfs geen stukje zeep.’

Na de aanval in Bosso voegden troepen uit Tsjaad zich bij de West-Afrikaanse alliantie die strijdt tegen Boko Haram. Met de ondersteuning van Amerikaanse en Franse militairen slaagden ze erin om de stabiliteit in Diffa te bevorderen.

Bij een confrontatie op de grens op 23 september jongstleden kwamen 38 leden van de terreurgroep om het leven. Verschillende waarnemers zijn voorzichtig optimistisch en geloven dat het einde van Boko Haram stilaan in zicht komt.

Kinderen vogels voor de kat

Niger heeft de jongste bevolking ter wereld. Hoewel de gemiddelde Nigerese vrouw 8 kinderen op de wereld zet, sterft ruim een tiende voor hun vijfde levensjaar.

Ook de vluchtelingenpopulatie in Diffa kent een uitzonderlijk hoog aantal minderjarigen, zo’n 55 procent, wat overeenkomt met 150.000 kinderen. Dit brengt enorme uitdagingen met zich mee, met name op vlak van onderwijs.

© Lucas Destrijcker

© Lucas Destrijcker

De meeste scholen in de regio zijn overvol of gesloten door de toegenomen onveiligheid. Nieuwe leerkrachten en klaslokalen moeten er nog komen, maar ook daarvoor zijn eerst bijkomende middelen nodig.

‘Sinds de start van het conflict rekruteerden extremistische groeperingen, vaak onder dwang, al duizenden kinderen.’

In de nederzettingen langs de snelweg vullen kinderen hun dagen doelloos in, wat heel wat risico’s inhoudt.

‘Zonder perspectief op een betere toekomst zijn ze erg kwetsbaar voor radicalisering’, legt Viviane Van Steirteghem uit, de Belgische vertegenwoordigster van UNICEF in Niger.

‘Sinds de start van het conflict rekruteerden extremistische groeperingen, vaak onder dwang, al duizenden kinderen. Bijna een vierde van de zelfmoordaanslagen worden uitgevoerd door minderjarigen.’

Vergeten crisis, gesloten portefeuille

Door de omvang van de crisis vraagt UNICEF dringend 273 miljoen euro om levensreddende hulp te voorzien voor families op de vlucht in Nigeria, Niger, Chad en Kameroen.

Deze som is broodnodig, niet alleen voor noodhulp, maar ook om ontwikkelingsprogramma’s op te starten om vluchtelingen en ontheemden in de regio een toekomst te bieden.

De internationale donorgemeenschap reageert echter bijzonder traag. Slechts 36 miljoen euro, amper 13 procent van de nodige fondsen, werd gemobiliseerd.

Van Steirteghem verklaart de onverschilligheid tegenover de crisis in de regio rond het Tsjaadmeer doordat ‘we ons bevinden in een unieke mondiale situatie, met een nooit eerder gezien aantal aanslepende, grootschalige conflicten.

‘Humanitaire operaties hebben steeds meer moeilijkheden om de nodige fondsen te verzamelen doordat het Syrische conflict de aandacht opeist.’

‘Nooit eerder moesten zoveel mensen hun thuis ontvluchten. Met alles wat er gaande is in de wereld kan je zeggen dat het hier gaat om een vergeten crisis.’

Benoit Moreno, woordvoerder van UNHCR in Niger, staat zijn collega van UNICEF bij.

‘Humanitaire operaties ondervinden steeds meer moeilijkheden om de nodige fondsen te verzamelen doordat het Syrische conflict zoveel aandacht opeist.

Bovendien gaat het hier om een erg geïsoleerde crisis in een gebied met slechts beperkte internationale belangen.’

© Lucas Destrijcker

© Lucas Destrijcker

Volgens de VN zal verdere vertraging in fondsenwerving de crisis in Niger en bij uitbreiding de hele regio van het Tsjaadmeer alleen maar vergroten, met dramatische gevolgen op lange termijn.

Tijdens de VN-top over vluchtelingen in New York noemde ook Vice-Secretaris-Generaal Jan Eliasson de crisis in de regio van het Tsjaadmeer ‘een van de ergste ter wereld’, die een ‘vergeten crisis’ dreigt te worden.

‘Als er niet dringend fondsen bijkomen zal het prijskaartje in de toekomst vertienvoudigen’, waarschuwt Moreno.

De VN, met De VS, Italië, Groot-Brittannië en ook België als belangrijkste donors, beloofde zo snel mogelijk 144 miljoen euro beschikbaar te stellen. Goed nieuws voor de mensen in nood, al hopen die vooral dat er eindelijk een einde komt aan de terreur van Boko Haram.

Deze reportage werd mogelijk gemaakt met de steun van UNICEF, het Postcode Loterij Fonds en de Lira Startsubsidie voor jonge journalisten van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten.