Na de BRICs: de Next Eleven

Analyse

Na de BRICs: de Next Eleven

Na de BRICs: de Next Eleven
Na de BRICs: de Next Eleven

Tien jaar na de lancering van het acroniem ‘BRIC’ is duidelijk dat de economische wereldmacht zich sneller dan verwacht naar de vier traditionele groeilanden - Brazilië, Rusland, India en China - verschuift. Maar er is meer. Niet alleen de BRICs sturen de aardverschuivingen in het economische landschap: ook andere opkomende economieën steken de neus aan het venster en worden in de toekomst zelfs de grootste aandrijvers van de mondiale economische groei.

Dit artikel maakt deel uit van de vierdelige reeks De economische wereldorde van morgen. Verder in de reeks:

  • Hoe de BRICs ontloken, over de jaren waarin de BRICs voor het eerst als mogelijke economische grootheden van de toekomst werden erkend en hoe de economische crisis hun relatieve opgang versnelde.

  • De BRICs nemen het roer over, over wanneer de groeilanden nu precies het Westen achter zich zullen laten en het economische heft in handen zullen nemen.

  • De economische wereldorde van morgen in kaart, een interactieve kaart met de belangrijkste kerncijfers voor de economische grootmachten van morgen.

Terwijl de vooruitzichten voor de BRICs op de lange termijn erg gunstig blijven en er aangenomen wordt dat deze landen weldra de westerse dominantie van de wereldeconomie zullen doorbreken, zoeken analisten de economische toppers van morgen reeds elders. Steeds meer wordt duidelijk dat in de slipstream van de vier traditionele groeilanden een legertje opkomende economieën volgt die de eerstvolgende decennia een enorme boom zullen kennen.

Hoewel de omvang van de nieuw opkomende markten een stuk kleiner is dan die van de BRICs, zullen zij de komende decennia hoe dan ook een grotere rol opeisen op het economische wereldtoneel. In termen van mondiale economische groei zullen de nieuwe groeilanden zelfs meer bijdragen dan de vier traditionele groeimotoren, wiens explosieve groei wat zal afzwakken. Als alles goed gaat, zouden veel van de nieuwe groeiparels zich op lange termijn bij de grootste economieën ter wereld kunnen scharen.

De Next Eleven

Wie maakt dan allemaal deel uit van die nieuwe generatie groeilanden? De afgelopen jaren hebben specialisten meerdere pogingen ondernomen om de zeer diverse groep van opkomende economieën onder één noemer te plaatsen. In 2010 kwam de Britse bank HSBC bijvoorbeeld op de proppen met het acroniem ‘CIVETS’, dat Colombië, Indonesië, Viëtnam, Egypte, Turkije en Zuid-Afrika groepeert.

Iets bekender en welluidender is de term ‘Next Eleven’, die in 2005 door de invloedrijke zakenbank Goldman Sachs gelanceerd werd. De ‘N-11’ omvat een veelbelovend elftal van opkomende economieën waarvan verwacht wordt dat ze de komende decennia een belangrijke rol zullen spelen in de wereldeconomie. In het beloftenteam figureren bekende groeimarkten zoals Turkije, Mexico en Indonesië, maar evenzeer minder voor de hand liggende spelers als Iran, Pakistan en Bangladesh.

Hoewel de aanstormende groeilanden op het eerste zicht weinig met elkaar gemeen hebben, beschikken ze toch over een aantal gemeenschappelijke troeven. In de eerste plaats huisvesten ze allemaal een omvangrijke en snel groeiende bevolking. Hun bloeiende economieën kunnen hierdoor rekenen op een grote massa van arbeidskrachten; werknemers die bovendien bereid zijn om tegen relatief lage lonen te werken. Net zoals bij de BRICs wordt het grote inwonersaantal van de Next Eleven een zeer belangrijke aandrijver van hun economische opmars.

Veel van de opkomende economieën hebben ook een erg rijke ondergrond, die hen de komende jaren de nodige inkomsten moet garanderen. Een andere gemene deler is de snelle opleving na de globale financiële crisis. Terwijl de meeste industrielanden in het Westen met een zware recessie geconfronteerd werden, verteerden de Next Eleven de crisis — net zoals de BRICs — opvallend goed.

Samen met de traditionele groeilanden zouden de N-11 de beste vooruitzichten hebben om op lange termijn de aanvoerders van een nieuwe economische wereldorde te worden. Volgens de voorspellingen van Goldman Sachs zullen veel van de nieuwe groeipolen tegen 2050 meerdere G7-landen voorbijgestoken hebben. De aanblik van de economische wereldorde zou dan helemaal anders ogen dan het vandaag zo vertrouwde beeld: de groeilanden in een leidende rol en het Westen — de Verenigde Staten uitgezonderd —  in de achtervolging.

De Aziatische eeuw

Wanneer we de geografische spreiding van de Next Eleven beschouwen, valt meteen op hoeveel van de nieuwe groeilanden in Azië liggen. Met China en India ligt ook het zwaartepunt van de BRICs op het Aziatische continent. Bovendien zal Japan in de toekomst een belangrijke economische macht blijven. Voor Azië lijkt de komende decennia dan ook een bijzonder grote economische rol weggelegd. Verwacht wordt dat met China, India en Japan in 2050 drie van ’s werelds vier grootste economieën Aziatisch zijn. De Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB) meent dat de helft van het mondiale BBP tegen het midden van deze eeuw in Aziatische handen zou kunnen zijn en voorspelt daarom een ‘Aziatische eeuw’. Een cruciale factor hierin is het grote inwonersaantal van het continent: maar liefst de helft van de wereldbevolking woont in dit deel van de wereld.

Dat de dominante economische positie naar het Oosten verschuift, lijkt op het eerste zicht een nieuwe situatie maar is in feite een terugkeer naar de historische norm van voor de industriële revolutie, die in de 18de eeuw en 19de eeuw plaatsvond en een economische machtsverschuiving richting het Westen inluidde. Voor de industriële revolutie lag de grootste economische macht echter in het Oosten, en meer bepaald in China en India. We spreken dan ook beter over de ‘terugkeer’ in plaats van de ‘opkomst’ van Azië.

Toch benadrukt de ADB dat een Aziatische eeuw waarschijnlijk, maar niet onvoorwaardelijk is. De geschiedenis leert ons immers dat de economische groei van Azië geen lineair pad zal volgen. Er zijn reeds heel wat uitdagingen die de oosterse groeilanden het hoofd zullen moeten bieden om daadwerkelijk een Aziatisch tijdperk in te luiden. Enkele daarvan zijn de stijgende ongelijkheid tussen arm en rijk, zwakke instituties en de klimaatverandering.

Afrika nieuwe groeipool

Terwijl het Aziatische continent de meest gewichtige groeilanden herbergt, wordt de snelste groei de komende jaren in Afrika verwacht. Geholpen door hoge grondstofprijzen, toegenomen buitenlandse investeringen en een grotere binnenlandse koopkracht, kenden veel Afrikaanse landen de afgelopen tien jaar al een grote economische groei. Het gemiddelde groeicijfer van Afrika situeerde zich het voorbije decennium rond de vijf procent en volgens het Britse weekblad The Economist waren zes van ’s werelds tien snelst groeiende landen uit die periode Afrikaans.

Het ‘verloren continent’ profileerde zich de laatste jaren steeds meer als de nieuwe groeipool van de wereld. Verwacht wordt dat deze evolutie zich in de toekomst zal voortzetten. Volgens het IMF zal de gemiddelde economische groei voor Sub-Sahara Afrika in 2012 tot zes procent stijgen en uit recent onderzoek van de Amerikaanse universiteit Harvard komt naar voor dat Afrika tot 2020 de sterkste economische groei zal kennen. De hoogste groeicijfers zouden de komende jaren niet in India of China, maar wel in landen als Oeganda, Kenia en Tanzania opgetekend worden.

Een belangrijke reden voor de gunstige voorspellingen is dat het Afrikaanse continent veel hogevruchtbaarheidslanden omvat, waardoor de bevolkingsgroei nergens anders ter wereld zo fors zal zijn. In 2009 waren er voor het eerst meer dan een miljard Afrikanen, tegen 2044 zouden dat er al twee miljard zijn en in 2100 verwachten de Verenigde Naties een Afrikaans continent met 3,6 miljard inwoners. Een andere belangrijke factor zijn de alsmaar stijgende grondstofprijzen — een belangrijk voordeel voor een continent dat zo rijk is aan natuurlijke bronnen. Afrika’s rijke ondergrond zorgt ook voor stijgende investeringen uit groeilanden als China en India, die omwille van hun snelle economische groei naarstig op zoek zijn naar industriële input.

Toch moeten bij de rooskleurige prognoses voor Afrika ook kanttekeningen geplaatst worden. Het goede nieuws verhult immers serieuze onevenwichtigheden op het continent. Terwijl sommige Afrikaanse landen niet of nauwelijks groeien, exploderen de economieën van anderen. Er is duidelijk sprake van een economische voorhoede van ‘Afrikaanse Leeuwen’: Algerije, Egypte, Marokko, Nigeria en Zuid-Afrika zijn samen goed voor meer dan de helft van het Afrikaanse bruto binnenlands product (lees hierover ook De Afrikaanse industrie in vogelvlucht). De oorzaken voor de grote verschillen moeten vooral gezocht worden in binnenlandse omstandigheden zoals politieke stabiliteit en goed bestuur.

Voorts is het zo dat de Afrikaanse economieën van een heel laag niveau vertrekken. Om op wereldniveau enig gewicht in de schaal te leggen, zullen ze hun omvang minstens een aantal keer moeten verdubbelen — iets dat zelfs met uitzonderlijk hoge groeicijfers veel tijd vergt. De Afrikaanse groeilanden zijn dus zeker niet de economische wereldleiders van morgen. Volgens de huidige voorspellingen wordt in 2050 geen enkel Afrikaans land bij de tien leidende economieën van de wereld verwacht.

Als illustratie worden in onderstaande grafiek de sterkst groeiende en grootste Afrikaanse economieën vergeleken met de Belgische.

Nog plaats voor Europa?

De opkomst van een nieuwe generatie groeilanden betekent hoe dan ook dat de machtsverschuivingen binnen de wereldeconomie veel verder reiken dan de stormachtige opkomst van de BRICs. Voor de G7 van gevestigde rijke landen, waar de economische groei stokt, is dit slecht nieuws. Vooral voor de Europese landen oogt het economische toekomstplaatje zorgwekkend. Met de opmars van een reeks nieuwe markten is het niet langer ondenkbaar dat de Franse president en de Duitse bondskanselier ooit ontwaken in een wereld waarin hun landen niet langer tot de economische leiders van de wereld behoren.

Steeds meer wordt gespeculeerd over het ontstaan van een G2-situatie, waarin de VS en Azië de twee grootmachten van de wereldeconomie zijn. Is de economische rol van Europa dan uitgespeeld? Niet noodzakelijk, maar duidelijk is wel dat de Europese staten individueel straks niet zo veel meer te vertellen zullen hebben op het wereldtoneel. Als Europa de economische krachten bundelt, vormt het daarentegen een machtsblok dat in de toekomst ongetwijfeld een belangrijke rol zal blijven spelen.

Het zal er voor de Europese landen dan ook op aankomen om via de Europese Unie gecoördineerd op te treden. Hoewel de Europese afstemming op economisch en handelsgebied het meest uitgebouwd en geformaliseerd is, luidt de grote vraag of leidende lidstaten als Frankrijk en Duitsland vandaag al klein genoeg zijn om te beseffen dat hun economische toekomst bij de Europese Unie ligt.