‘Nu is het onze beurt om te dansen’
Na dertig jaar keert de muziek terug naar Soedan
Nu Omar al-Bashir afgezet is, wordt de muziek weer opgezet. Na dertig jaar dictatuur is de recente verwijdering van de islamist een reden om te feesten. En om te blijven protesteren, want de paleisrevolte van twee weken geleden was niet meer dan een cosmetische ingreep. Intussen wijzen de muzikale gouden jaren van Soedan de demonstranten de weg.
Mahmoud Abdelaziz groeide uit tot een symbool van vrijheid die door zijn levensstijl meermaals werd opgesloten en gegeseld.
Mhad717 (CC BY-SA 3.0)
Nabij het militaire hoofdkwartier in Khartoem, waar duizenden Soedanezen protesteren tegen de coup die het lot van president Omar al-Bashir beslechtte, heeft Abu Araki al-Bakheit een opzwepend concert gegeven. In de jaren zeventig was de zanger een graag geziene gast op trouwfeesten, die met zijn zwierige ritmes en aanstekelijke stem iedereen aan het dansen kreeg. Maar in de jaren negentig deden de autoriteiten zijn muziek in de ban. Ze was te politiek, te suggestief ook. Hij kreeg een optreedverbod en belandde zelfs een tijdje in de gevangenis.
Maar na dertig jaar keert de zoetgevooisde veteraan door de grote poort terug. De betoging lijkt wel een festival, liet een journalist van de NY Times optekenen; dj’s draaien de hele nacht door plaatjes, muzikanten halen hun violen van onder het stof en spelen klassiekers die zo lang verboden waren. ‘Nu is het onze beurt om te dansen’, roepen de demonstranten. ‘De wereld kent ons van hongersnood, burgeroorlogen en religieus fanatisme maar deze muziek toont wie we écht zijn’.
Het “gouden tijdperk”
In de jaren zestig en zeventig had Soedan een bruisende muziekscene. Tot ver buiten de landsgrenzen circuleerden cassettes van legendes als Sayyid Khalifa, Ibrahim Awad of Mohammed Wardi. In de vele clubs en cafés van Khartoem kon je ze live aan het werk zien en de oude koloniale zender Radio Omdurman bracht hun grootste hits tot in de huiskamers.
Toch waren trouwfeesten, die doorgaans in openlucht worden gevierd, de echte graadmeter voor succes. Daar maakte je het verschil als artiest. En hoe anders kreeg je het publiek op je hand dan met sappige liedjes over intriges en seksuele avonturen? Tot in de vroege uurtjes werd er geflirt, gezongen en gedanst terwijl de alcohol vloeide.
In dat klimaat van sociale en culturele vrijheid ontstond het kenmerkende geluid van het zogenaamde “gouden tijdperk” van de Soedanese muziek: veelkoppige orkesten met violen, accordeons en doedelzakken die lokale tradities vermengden met elementen uit de Arabische en westerse wereld.
‘Muziek was het belangrijkste exportproduct van Soedan. Niet zozeer in economische termen, maar op een spirituele manier’, vertelt de Amerikaanse platenbaas Vik Sohonie me aan de telefoon. Met zijn label Ostinato Records promoot hij de muziek van landen die het Westen altijd fout begreep. Nauwelijks drie maanden voor het uitbreken van de huidige opstanden bracht hij met zijn team een prachtig compilatiealbum uit met klassiekers van het gouden Soedanese tijdperk.
‘Mohammed Wardi trad ooit op in Kameroen voor een publiek van 60.000 fans. Ze spraken voornamelijk Frans en begrepen niets van zijn Arabische teksten. Toch raakten ze helemaal in vervoering dankzij zijn unieke stem. Muziek was het visitekaartje van Soedan. Terecht waren ze trots op fantastische zangers als Wardi!’
Donkere jaren
Aan dat tijdperk kwam in 1989 een einde: een groepje legerofficiers onder leiding van Omar al-Bashir zette de democratisch verkozen regering van president Ahmed al-Mirghani af en vestigde een regime van terreur en repressie.
De burgeroorlog met het christelijke en animistische Zuiden, die na het invoeren van de sharia in 1983 een tweede keer losgebarsten was, werd de inzet van een ambitieus “civilisatieprogramma” waarmee de overheid het land wou islamiseren en arabiseren. Duizenden burgers in (onder meer) het Zuiden en Darfoer werden opgepakt, gemarteld of vermoord.
Artiesten die wilden optreden moesten niet alleen de nieuwe avondklok respecteren, maar vooraf ook de goedkeuring krijgen van een islamitische jurist. Voortaan moest muziek over twee dingen gaan: de verheerlijking van de islam of de “jihad” in het zuiden.
Het regime maakte muzikanten het leven vaak moeilijk, maar probeerde ze soms ook te recupereren om zich populair te maken. In deze video deelt al-Bashir het podium met de geliefde zanger Mahmoed Abdelaziz. Hij groeide uit tot een symbool van vrijheid die door zijn levensstijl meermaals werd opgesloten en gegeseld.
Een groot aantal muzikanten ontvluchtte het land en probeerden hun carrière in ballingschap voort te zetten. Wie bleef riskeerde zware straffen. Vooral vrouwelijke artiesten kregen het zwaar te verduren. Een handvol wetten bepaalde hoe ze zich moesten kleden, met wie ze mochten omgaan of hoe ze zich in het openbaar moesten gedragen.
De bekende zangeres Hanan Bulu Bulu (de “Madonna van Soedan”) werd meermaals opgepakt en gegeseld omdat haar performances te “suggestief” waren. Duizenden cassettes van dissidente artiesten verdwenen in het streng bewaakte archief van de nationale radio of werden vernietigd.
Het repressiebeleid tegenover muzikanten culmineerde in de moord op Khojali Osman. In 1994 werd de zanger in een muziekclub neergestoken door een extremist. Tot op vandaag is het onduidelijk of de regering een hand had in de aanslag of een onvermijdelijk gevolg was van een samenleving die tot in de nerf ziek was.
Hoop voor morgen
Dat de demonstranten hun recente overwinning vandaag vieren met muziek van veertig jaar of ouder is omdat ze herinnert aan een trotse tijd, toen Soedan nog niet zozeer imagoschade leed door aanhoudende burgeroorlogen, schrijnende armoede en religieus fanatisme.
‘Natuurlijk speelt de wil om te investeren in kunst en cultuur een grote rol. Als je vooral geld geeft aan tanks en wapens, zitten je morele prioriteiten niet helemaal op de juiste plek.’
Volgens Vik Sohonie van Ostinato Records is er nog veel meer aan de hand. ‘De jaren zestig en zeventig zijn in heel Afrika uniek, omdat het continent in die eerste postkoloniale decennia een relatieve autonomie kende. Daarna maakten instituten als het IMF of de Wereldbank alle verworvenheden weer ongedaan.’
‘Natuurlijk speelt de wil om te investeren in kunst en cultuur een grote rol. Als je vooral geld geeft aan tanks en wapens, zitten je morele prioriteiten niet helemaal op de juiste plek. Anderzijds zie je ook dat Soedan niet zijn eigen economische traject beheert. Zelfs al zou het regime willen investeren in cultuur, zijn er altijd andere instanties die zeggen: “wacht eens even, jullie moeten eerst je schuld terugbetalen.” En Soedan heeft een gi-gan-tische schuld. Vroeger kon het die afbetalen met de verkoop van olie, maar die prijs is nu zeer laag en de reserves liggen voornamelijk in Zuid-Soedan, waar ze na de splitsing in 2011 vrijwel geen aanspraak meer op maken.’
De muziek van de jaren zestig en zeventig geldt als een voorbeeld van wat het land kan bereiken als het zijn eigen affaires kan regelen en een regering heeft die door het volk wordt gedragen. Ze verbeeldt een relatief vrije samenleving die het economische, sociale en culturele potentieel belichaamde.
Een soldaat speelt saxofoon, een instrument dat via Congo en Zuid-Soedan werd geïmporteerd.
Sohonie: ‘Nu al-Bashir en de islamisten (hopelijk) zijn verjaagd, ga je een enorme ommezwaai krijgen. Cassettes zullen weer overal verkrijgbaar zijn en radiozenders gaan opnieuw muziek spelen die tot voor kort verboden was. De violen die tijdens de demonstraties worden bespeeld zijn bijvoorbeeld een knipoog naar de orkesten van de jaren zestig en zeventig. Ik geloof dat er heel veel mensen zijn die – op zijn minst naar een deel van – van die tijd terugwillen. Het was een speciale periode waar de regering-Bashir voor bijna dertig jaar een einde aan maakte. Nu kunnen de Soedanezen de muziek die ooit hun nationale trots was gebruiken als een soort model voor de toekomst.’
‘De meeste muzikanten uit de gouden tijd verkondigen een boodschap van eenheid en verbondenheid. Een van de nummers die ik op onze compilatie wou was van de zanger Salah ibn Badiya, over de band tussen het Noorden en het Zuiden. Om veiligheidsredenen konden we het niet uitbrengen, omdat de tekst volledig in strijd was met de officiële ideologie.’
‘In Soedan is er niet alleen zogenaamde “Arabische muziek” maar ook de prachtige muziek van de Shaigiya, de Darfoeri, de Fulani en noem maar op. De klassiekers uit het gouden tijdperk zijn ook een mix van al die invloeden. Khartoem was in die tijd een echte smeltkroes waar het talent zich verzamelde. Zelfs de Arabische orkesten met violen en accordeons hebben Nubische ritmes, de manier van gitaarspelen kwam uit het oosten of het zuiden van het land. Maar die gedeelde erfenis moet in het nieuwe Soedan wel oprecht worden erkend.’
In heel het land worden nu dezelfde nummers gezongen. Dit is hun muziek. Dit zijn hun legendes.
Sudanese musicians play Ibrahim al-Kashif’s 1958 classic “I am African, I am Sudanese انا افريقي انا سوداني” at sit-in (anon) pic.twitter.com/sEyqUJd6mb
— Isma’il Kushkush (@ikushkush) 12 april 2019
Haqiba
De muziek uit Soedan kent zijn oorsprong in de Haqiba: vocale muziek die wordt begeleid met minimale percussie. In de jaren 1920-40 schreven vooraanstaande dichters de tekstuele canon die het fundament zou worden voor heel veel nummers die we vandaag nog kennen. Als een muzikant een nummer wil schrijven, grijpt hij meestal terug op het repertoire van deze periode. Haqiba verwijst naar de koffer waarin de dichters hun teksten uit Egypte naar Soedan brachten.
Sohonie: ‘De voorbije jaren heeft de regering-Bashir al een groot deel van de restricties opgeheven, als het gaat over muziek maken en spelen. Misschien was dat al een teken dat zijn macht aan het afnemen was: muziek die stilaan weer in de samenleving kan sluipen, jonge muzikanten die hun eigen stijl vinden. Maar zelfs zij grijpen vaak terug naar de Haqiba-periode.’
Mohammed Wardi
Mohammed Wardi (1932-2012) wordt beschouwd als “de gouden stem” van Soedan. Tijdens de Oktoberrevolutie van 1964, waarbij het militaire bewind van president Ibrahim Abboud het veld moest ruimen voor een burgerregering, zongen duizenden demonstranten zijn nummer “Groene oktober”.
Twintig jaar later zorgde hij opnieuw voor de soundtrack, ditmaal bij de revolutie die president Nimieiri op de knieën dwong. En ook vandaag weerklinkt zijn nummer ‘Geef de sleutels van het land maar af’ in de straten van Khartoem.
Sohonie: ‘Na het aantreden van al-Bashir verhuisde Wardi naar Caïro. Zijn zoon vertelde me dat zijn vader in ballingschap muziek schreef over de verschillende revoluties en vervolgens de cassettes naar Soedan opstuurde om zo zijn politieke strijd te blijven voeren. Zonder zijn muziek zou een groot aantal van die revoluties nooit hebben plaatsgevonden. Ze stond altijd centraal in de ups-en-downs van het politieke leven in Soedan.’