Op weg naar een nieuwe wereldorde
Nieuwe machten, oude gedaanten & gedachten
© REUTERS/Tingshu Wang
© REUTERS/Tingshu Wang
Macht is verschoven van het Westen naar het Globale Zuiden. De wereld zoekt naar woorden en vormen om die ‘big shift’ gestalte te geven.
Is het toeval dat de Chinese wereldkampioen schaken Ding Liren en de 17-jarige Indiër Dommaraju Gukesh binnenkort om de wereldtitel spelen? Ongetwijfeld speelt een element van toeval mee dat die uitzonderlijke talenten juist nu de kop opsteken. Maar tegelijk zegt het iets over de ontwikkeling die hun beide reusachtige vaderlanden de voorbije decennia doormaakten.
De macht in de wereld is verschoven van westerse staten in Europa en Noord-Amerika naar een aantal staten uit het Globale Zuiden, met China op kop, op enige afstand gevolgd door India. Een belangrijke graadmeter én verklaring van die machtsverschuiving is de snelle toename van het inkomen (en het vermogen – dat is het gespaarde inkomen) van een aantal staten uit het Globale Zuiden.
De voorbije twintig jaar is het nationaal inkomen van China, net zoals dat van India, flink gestegen.
Het bruto binnenlands product (bbp) is de internationale marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar tijd worden geproduceerd.
© Stefanie Verhoeyen
De inkomensverschuiving vond plaats na de “overwinning” van het kapitalistische Westen in de Koude Oorlog, omstreeks 1990. Het kapitalisme veroverde daarna de wereld. Daar werd een term voor bedacht: globalisering. Beleggers en multinationals stuurden aan op die globalisering zonder sociale en ecologische regels. Wie het goedkoopst kon produceren, trok het meeste kapitaal aan. Dat werd China, dat bovendien het spel slim speelde: buitenlandse investeerders moesten een joint venture oprichten met een Chinees bedrijf. Zo werd alle kennis systematisch overgeheveld naar Chinese partners en zorgde het zweet van Chinese arbeiders niet alleen voor westerse winsten maar ook voor de snelle opgang van China die het Westen verrast heeft.
‘China beseft dat Afrikaanse landen niet gemanipuleerd willen worden.’
Als we de inkomens van staten vergelijken op basis van de wisselkoers op de ©nanciële markten, zien we dat de Chinese economie in 2000 één tiende van de Amerikaanse bedroeg, vandaag is dat drie vierde. Maken we gebruik van de wisselkoers op basis van koopkrachtpariteit, dan is de Chinese economie al 20 procent groter dan de Amerikaanse. Koopkrachtpariteit gaat uit van wat je e¸ectief kan kopen met de Chinese yuan of de Amerikaanse dollar in respectievelijk China en de Verenigde Staten. Dan blijkt dat je ruim 4 yuan nodig hebt om in China evenveel te kopen als met 1 dollar in de VS, terwijl op de geldmarkten een dollar 7 yuan waard is. Dat belet overigens niet dat het inkomen per hoofd in de VS nog altijd vier keer het Chinese bedraagt.
Hoe vertaalt geld zich in macht?
Waarom is het nationaal inkomen zo belangrijk? Omdat het een reflectie is van het vermogen van een land om dingen te maken die massaal verkocht kunnen worden, en dus van zijn technologisch vermogen en het vormingsniveau van de bevolking. Vooral China, met jaarlijks 3,8 miljoen afgestudeerde ingenieurs, is intussen in tal van sectoren goed voor meer dan de helft van de wereldproductie: schepen, gsm’s, laptops, staal, elektrische voertuigen, noem maar op.
Economische dominantie in belangrijke sectoren heeft automatisch een machtsdimensie. Dat ondervonden veel landen toen ze bij aanvang van de covidpandemie bij China om mondmaskers moesten bedelen. Sindsdien proberen westerse landen hun afhankelijkheid van China, vooral in strategische producten als halfgeleiders, wat af te bouwen.
Wie veel verdient, kan ook meer sparen. Zo heeft China, volgens de Chinese econoom David Daokui Li in zijn boek China’s Worldview veruit de grootste spaarpot ter wereld, met zo’n 36.000 miljard euro, omdat zowel bedrijven als gezinnen veel sparen. De Chinese staat bezit een spaarpot van 3000 miljard euro aan buitenlandse deviezen.
© Lukas Verstraete
Geld laat een land op allerlei manieren toe invloed uit te oefenen. Het kan worden omgezet in harde militaire macht door wapens te produceren of aan te schaffen. Het kan ook wereldwijd geïnvesteerd worden. Via het zogenaamde Belt and Road Initiative (BRI) of de Nieuwe Zijderoute investeerde China tussen 2013 en 2020 meer dan 1000 miljard dollar in (spoor)wegen, havens, energiecentrales of andere infrastructuur in meer dan honderd landen. Sommigen noemen dit het grootste mondiale investeringsproject uit de geschiedenis. Het verbindt China met de rest van de wereld, maar zorgt ook anders voor meer invloed. De investeringen gebeuren immers onder het motto win-win: beide partners moeten er voordeel uit halen.
China’s voordeel bestaat er vaak in dat een land standpunten inneemt die China bevallen, zoals het stopzetten van de diplomatieke erkenning van Taiwan of zwijgen over de repressie van Oeigoeren in het westen van China. De Amerikaanse denktank Aiddata stelde een correlatie vast tussen de hoeveelheid Chinese leningen van een ontwikkelingsland en de mate waarin het stemt zoals China in de Algemene Vergadering van de VN.
Machtsverschuiving en oorlog
De herverdeling van het wereldinkomen geeft ook mee vorm aan de conflicten van onze tijd. Dat blijkt duidelijk in Oekraïne. De Russische economie is even groot als die van Italië. Economisch is Rusland dus geen partij voor het Westen. Het land heeft wel nog het kernarsenaal van een grootmacht, en als het zijn economie daar helemaal op afstelt ook de militaire capaciteit van een relatieve grootmacht. Als het wil meespelen als grootmacht, moet Rusland dus de confrontatie naar het militaire terrein brengen.
Maar oorlog voeren kost geld. Dat Rusland de militaire confrontatie met het door de NAVO gesteunde Oekraïne heeft gebracht, en vooral kan blijven brengen, is mogelijk omdat het de economische sancties van het Westen kan weerstaan. Dat kan dan weer omdat het zijn inkomen op peil kan houden door olie en gas te verkopen aan vooral China en India. Die zijn daar rijk en groot genoeg voor. China levert weliswaar geen wapens aan Rusland, maar levert volgens Amerikaanse inlichtingendiensten wel massaal goederen zoals halfgeleiders, die ook civiele toepassingen hebben en dus niet als wapenleveringen bestempeld worden maar wel onmisbaar zijn in modern wapentuig.
De machtsverschuiving bleek ook uit het feit dat opkomende landen als Brazilië, China, India of Zuid-Afrika de Russische inval weliswaar niet goedkeurden, maar het westerse sanctiebeleid niet volgden. Ze hebben de economische en mentale marge om die eigen positie aan te houden. Bovendien ondermijnden de VS sinds 1990 hun morele geloofwaardigheid om respect voor internationale regels af te dwingen, omdat ze die zelf zo selectief naleven.
Koopkrachtpariteit (ppp) is wat inwoners effectief allemaal samen kunnen kopen in hun land.
© Stefanie Verhoeyen
De diepe zakken van China bieden landen een tweede optie. Ze hoeven niet meteen naar het Westen te luisteren. Zo blijkt dat Iran, ondanks westerse sancties, in het eerste kwartaal van 2024 dagelijks 1,56 miljoen vaten olie verkocht, vooral aan China. Dat is het hoogste cijfer in jaren. Maar niet alleen China heeft diepe zakken: ook India, Turkije, Brazilië of de Golfstaten scheppen met hun geld speelruimte voor tal van staten. We spreken met andere woorden over een wereld met meerdere machtspolen. Die multipolariteit kan soms conflicten bevorderen of verlengen.
Het conflict in Gaza demonstreert dat er niet alleen verandering is, maar ook continuïteit van westerse macht. Dat Israël zo dodelijk kan uithalen in Gaza dankt het mee aan de steun van het Westen, vooral de VS. Toch laten de opkomende machten zich ook hier voelen door een staakt-het-vuren van Israël te eisen in de VN-Veiligheidsraad en Israël voor genocide aan te klagen bij het Internationaal Gerechtshof. Dat het Westen het doden van 13.000 Palestijnse kinderen zonder al te veel ophef toestaat, terwijl het moord en brand schreeuwt over de Russische bombardementen in Oekraïne, erodeert meer dan ooit zijn geloofwaardigheid als verdediger van de wereldorde die het na 1945 schiep.
Democratie ebt weg
De machtsverschuiving heeft ook ideologische gevolgen. Na de val van de Berlijnse Muur waren de VS de enige supermacht. Ze gingen vanaf 1990, samen met bondgenoten hun model – markteconomie en democratie – met meer aandrang promoten. En zie: meer landen gingen verkiezingen organiseren. Dat leidde niet per se tot beter bestuur, maar op zijn minst wekten ze de schijn dat ze de democratie huldigden.
Maar sinds 2005, zo stelt de ngo Freedom House vast, ebt de democratie weer weg. Soms brutaal, met staatsgrepen in de Sahelregio, of de totalitaire machtsgreep van Vladimir Poetin in Rusland. Soms sluipend, zoals in het India van Narendra Modi of het Hongarije van Viktor Orbán. De democratische erosie die Donald Trump heet, is ongetwijfeld de meest symbolische.
China beschikt over relatief weinig soft power. Het trekt ook weinig migranten aan. Wel demonstreert het dat ontwikkeling ook met een autoritair bestuur mogelijk is. Bovendien bewerkstelligt China met zijn politiek van niet-inmenging een geopolitieke omgeving waarin diversiteit van bestuurlijke systemen als evident geldt. China promoot een eigen benadering van de mensenrechten, waarin het recht op ontwikkeling centraal staat, terwijl het politieke en burgerrechten als cultureel bepaald ziet.
© Stefanie Verhoeyen
Oude gedachten?
Er wordt op erg uiteenlopende manieren naar die machtsverschuiving gekeken. Sommigen stellen ze gelijk met het ontstaan van een tweedeling van de wereld, een soort nieuwe koude oorlog. Zo zien de VS aan de ene kant de democratische landen, aan de andere kant de autoritair geleide. Dat lijkt simplistisch, want het is moeilijk om landen in te delen in democratieën en niet-democratieën. Is India een democratie als de regering van premier Modi, in de aanloop naar de verkiezingen in zijn land, de bankrekeningen van de voornaamste oppositiepartij blokkeert of de leider van een andere belangrijke oppositiepartij gevangenzet? In welke mate is Israël democratisch als het al vijftig jaar de Palestijnse bevolking, voor wie het als bezettende macht verantwoordelijk is, geen gelijke rechten geeft? Is er niet eerder sprake van een continuüm, waarbij landen meer of minder de democratische principes of mensenrechten respecteren, waardoor een tweedeling niet voor de hand ligt?
Andere keren wordt de tweedeling beperkt tot het Westen versus een ‘as van vijandige staten’: Iran, NoordKorea, China en Rusland. Zeker is dat die vier landen intense contacten hebben, maar China heeft die met veel landen. De Chinese uitvoer naar Rusland steeg in 2023 weliswaar met bijna 50 procent, maar die was dan nog maar even groot als de export naar Nederland. Economische vervlechting tussen China en het Westen is ook het grote onderscheid met de Koude Oorlog tussen 1945 en 1990.
‘Het onderscheid tussen “democratisch” en “autoritair” is erg belangrijk, maar het Westen heeft niet langer de geloofwaardigheid en macht om dat af te dwingen.’
Het Rusland van Poetin ziet ook een tweedeling die het erg moraliserend benoemt als ‘het decadente Westen’ versus ‘Rusland en zijn vrienden’. Met keiharde macht werd in Belarus en Rusland de zachte macht van de oppositie het land uitgedreven.
De VS en Rusland mogen dan misschien een nieuwe koude oorlog zien, de meeste landen van het Globale Zuiden gaan daar niet in mee. Dat meent ook Sara Van Hoeymissen, sinologe en onderzoekster aan de Koninklijke Militaire School met veel ervaring in Afrika: ‘Een tweedeling is een simplificatie. Voor Afrikaanse staten is het schaakbord veel diverser dan wij ons dat kunnen voorstellen: India, Brazilië, Turkije, de Golfstaten … Afrikaanse landen willen met al die actoren samenwerken: ze tegen elkaar kunnen uitspelen, vinden ze heel interessant. Zelfs een land dat een kamp lijkt te kiezen, zoals Niger, dat Frankrijk en de VS de wacht aanzegt, ziet weliswaar vliegensvlug Chinese investeringen komen, maar het gaat ook met Turkije in zee. China springt daar doorgaans subtiel mee om: het beseft dat Afrikaanse landen niet gemanipuleerd willen worden.’
Dries Lesage, professor internationale politiek aan de UGent, beaamt dat: ‘Niet-westerse staten zijn over het algemeen niet geïnteresseerd in rigide blokvorming of exclusieve relaties met één enkele grootmacht. Ze willen alle deuren openhouden en met iedereen zakendoen. Dat betekent niet dat het onderscheid tussen democratische en autoritaire staten triviaal is. Dat gaat ergens over, heel zeker, maar het Westen was vaak heel hypocriet en lijdt zelf aan backsliding. Er is eigenlijk geen goede kant aan: het onderscheid is erg belangrijk, maar het Westen heeft niet langer de geloofwaardigheid en macht om dat af te dwingen. Daardoor kan het tot conflict leiden.’
Oude gedaanten
Internationale instellingen zijn manieren om internationale relaties op een meer stabiele manier te structureren. Ze zijn altijd het kind van hun tijd en weerspiegelen de machtsverhoudingen van dat moment. Veel instellingen hebben moeite om zich aan te passen aan de huidige machtsverschuiving. Sinds het presidentschap van Trump verwijten de VS de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de opkomst van China. Ze boycotten de organisatie door er sinds 2017 geen rechters meer te benoemen. Omdat de zeven rechters van het beroepshof door alle WTO-leden bekrachtigd moeten worden, en hun mandaten maar drie jaar duren, zijn er sinds 2019 geen rechters meer. Daardoor zijn er momenteel al 31 klachten ‘hangende’. Het immense regelsysteem dat wereldhandel stabiel en voorspelbaar moet maken, wordt daardoor ondermijnd.
Het volstaat immers om beroep aan te tekenen om niet veroordeeld te worden. Dat is een explosieve situatie die kan leiden tot een spiraal van handelsbelemmeringen en verdere abrupte deglobalisering. Zo trokken de VS half mei de invoertarieven op Chinese elektrische voertuigen op naar 100 procent: ze verdubbelen dus de effectieve prijs.
Veel instellingen hebben moeite om zich aan te passen aan de huidige machtsverschuiving.
Bij het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank werd de macht altijd verdeeld volgens een formule gebaseerd op het economische gewicht van landen. Toch heeft China in het IMF momenteel maar 6,4 procent van de stemmen, tegen 17,43 procent voor de VS. Dat stemt niet overeen met hun economische gewicht. Bij de Wereldbank is de situatie vergelijkbaar. In de wandelgangen vernemen we dat de VS het heel moeilijk zouden hebben met evenveel stemgewicht voor China. Het is ook onduidelijk of China dat wil, ook al is de huidige situatie niet houdbaar.
Intussen richtte China een eigen ‘wereldbank’ op, in de vorm van de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB). Het valt op dat de AIIB en de Wereldbank geregeld gezamenlijk projecten financieren. Landen willen het liefst niet de bureaucratische voorschriften van twee banken moeten trotseren voor de financiering van een project. Dat dit ook gebeurt, geeft aan dat het multilateralisme, samenwerken in en tussen internationale organisaties, tot op zekere hoogte nog werkt. ‘De conflicten in Oekraïne en Gaza leiden ertoe dat er op de jaarvergaderingen geen gemeenschappelijke slotverklaring meer is, maar we sluiten wel nog akkoorden’, zegt een insider bij de Wereldbank. Zo raakten de leden het eens dat de Wereldbank voortaan de aanpak van globale uitdagingen, zoals de klimaatverandering, mag financieren.
Ook de VN-Veiligheidsraad slaagt er niet in zich aan te passen aan de nieuwe machtsverhoudingen: de vijf permanente leden met veto (P5) in de Veiligheidsraad zijn de vier overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog plus China. Maar dus: geen India, geen Brazilië, geen Afrikaanse staat. De veto’s van de P5 maken de raad dikwijls machteloos.
Als internationale instellingen er niet in slagen zich aan te passen aan de nieuwe machtsverhoudingen leidt dat tot spanningen. Daarom ontstonden de voorbije jaren nieuwe structuren waarin de macht van de opkomende landen meer tot zijn recht komt: de groep van twintig grootste economieën G20, de BRICS+ (Brazilië, Rusland India, China, Zuid-Afrika, en sinds kort Saudi-Arabië, Egypte, Ethiopië, de Verenigde Arabische Emiraten en Iran). Professor Lesage vindt dat die nieuwe structuren, hoewel informeel van aard, de nood aan passende sturing helpen lenigen.
In al hun onvolmaaktheid houden de oude instellingen de internationale samenwerking nog enigszins overeind. Mochten ze verder aftakelen, omdat landen eruit stappen, dan doemt een nog oudere gedaante op: een internationale arena waarin anarchie en geweld heersen. Het lijdt weinig twijfel: we staan nog maar aan het begin van de zoektocht naar nieuwe manieren om de nieuwe machtsverhoudingen gestalte te geven. Dat kan een lange en bewogen tocht worden.
Deze analyse werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.
Word proMO* en maak MO* mee mogelijk
Wil je het zomernummer van MO*magazine op papier lezen? Wil je in gesprek gaan met onze journalisten, ons werk toegankelijk houden voor iedereen, én gratis aansluiten op onze events?
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in