In Noord-Afrika treft het coronavirus vooral de allerarmsten en de mensen in de informele sector
‘Liever dood aan corona dan aan honger’
In de Noord-Afrikaanse landen, die een grote informele economie kennen, zorgt de coronacrisis voor zware economische klappen. Daarnaast wordt de pandemie in Libië gebruikt om grondgebied te winnen, terwijl de nood aan humanitaire bijstand er net torenhoog is.
De coronamaatregelen in Marokko leggen een beperking van de werkdag op. Een broodverkoper moet daarom zijn kar opruimen en naar huis terugkeren.
© Fadel Senna / AFP
In de Noord-Afrikaanse landen, die een grote informele economie kennen, zorgt de coronacrisis ook voor zware economische klappen. Vooral wie in de informele sector werkt, wordt het hardst getroffen. In Libië gebruiken de strijdende partijen de pandemie dan weer om grondgebied te winnen en raast het conflict bijgevolg gewoon voort, terwijl de nood aan humanitaire bijstand er net torenhoog is.
De strijd tegen corona in Noord-Afrika is ook een strijd tegen onwetendheid en fake news, maar de coronacrisis brengt vooral de kwetsbaarheid van een groot deel van de bevolking weer aan de oppervlakte. Zelfs in het olierijk Libië waar meer doden vallen door raketten dan door het virus zelf is de pandemie een ramp voor de meest kwetsbaren.
Marokko steekt boven de buurlanden uit in het nemen van drastische maatregelen tegen de verdere verspreiding van het coronavirus. Het land ging vrij snel over naar een totale lockdown over heel het grondgebied. Scholen en universiteiten zijn dicht, er mag niet gebeden worden in moskeeën en ook de soeks zijn niet meer toegelaten. Naar buiten gaan is alleen mogelijk voor noodzakelijke en dringende zaken. En dat moet bewezen worden met een document dat de lokale autoriteiten leveren. Er mogen ook geen meerdere personen van hetzelfde gezin naar buiten gaan.
Tegelijk wordt er een brede informatie- en sensibiliseringscampagne gevoerd. Via de audiovisuele media geeft de overheid dagelijks informatie over de stand van zaken en over de maatregelen die de verspreiding van het virus moeten tegengaan. Er wordt via televisiespots uitleg gegeven over hoe mensen zich kunnen beschermen. In de wijken patrouilleert de politie en vraagt die via luidsprekers om binnen te blijven. Ook het leger wordt ingezet om de naleving van de maatregelen te controleren.
Nepnieuws wordt bestraft
Opvallend is dat in het Marokkaans Arabisch of zelfs Berbers of Tamazight wordt gesensibiliseerd.
Opvallend is de laagdrempeligheid en de toegankelijkheid van zowel de informatie- als de sensibiliseringscampagne. Men communiceert niet in het klassiek Arabisch of in het Frans maar in het Marokkaans Arabisch, de taal die iedereen begrijpt. Er wordt ook in het Berbers of Tamazight gesensibiliseerd.
Een ander doelwit in de campagnes zijn nepnieuwsberichten. Wie via sociale media foute informatie over het coronavirus verspreidt, kan gestraft worden. De ernst van de situatie minimaliseren of overroepen, dat is allebei even gevaarlijk, is de redenering. Het eerste verhindert de implementatie van de anti-corona-maatregelen en het andere zaait paniek onder de bevolking.
Algerije, het land dat na Egypte tweede staat qua aantal gevallen (op woensdag 25 maart bedroeg het totale aantal vastgestelde besmettingen 302, onder wie 21 doden) nam gelijkaardige maatregelen. Ook daar is het sociale, culturele en commerciële leven stilgelegd. Maar de totale lockdown geldt alleen voor de plaatsen met het grootste aantal besmettingen, zoals in Blida, een voorstadje van de hoofdstad Algiers. In Algiers zelf is het verboden om op straat te komen van 19 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends. Er mogen ook geen taxi’s circuleren.
In Egypte, het land met het hoogste aantal besmettingen in Noord-Afrika (op 25 maart bedroeg het aantal besmettingen ruim 442, onder wie 21 doden) was het overlijden van twee topofficieren van het leger niet genoeg om een totale lockdown af te kondigen. De economische impact van drastische maatregelen zou verregaande gevolgen hebben voor een land wiens toeristische sector al zware klappen heeft gekregen.
De autoriteiten blijven er inzetten op maatregelen die er voor zorgen dat mensen minder snel naar buiten komen en zich minder groeperen. Zo wordt vanaf 29 maart de sluiting van de scholen en de universiteiten met twee weken verlengd. Cafés en restaurants gaan dicht en alle activiteiten van vrijetijdsbesteding worden geschrapt. Van 19 uur ‘s avonds tot 6 uur ‘s ochtends mag niemand naar buiten komen gedurende twee weken. En alle publiek vervoersmiddelen moeten aan de kant blijven. Ook alle handelszaken gaan dicht van 17 uur ‘s avonds tot 6 uur ‘s ochtends en volledig dicht op vrijdag en zaterdag (het weekend in Egypte).
Geen werk = geen eten
Nu de ernst van de situatie meer en meer lijkt door te dringen bij de bevolking en de overheden meer en meer naar drastische maatregelen overschakelen, zijn verschillende sectoren platgelegd en rijst de vraag over hoe het verder moet met mensen die noodgedwongen thuis blijven en geen enkele vorm van inkomen hebben. Het zijn vaak mensen die van dag tot dag leven en zeer weinig of geen spaarcenten hebben.
De verschillende overheden hebben fondsen voorzien om de economische impact op de bevolking te verlichten. Marokko riep bijvoorbeeld een fonds in het leven waarin zowel overheid als privédonoren bijdragen ter waarde van 25 miljard dirham (zo’n 2,4 miljard euro). Het fonds is bedoeld om kleine ondernemingen en particulieren te ondersteunen. Zo komt een versoepeling in de uitbetaling van leningen, en worden nieuwe leningen mogelijk gemaakt voor ondernemingen in moeilijkheden.
Ook in Noord-Afrika zijn velen nog steeds tewerkgesteld in een informele economie.
Werknemers die noodgedwongen thuis blijven en geen loon krijgen, worden geholpen met een maandelijkse bijdrage van ongeveer 190 euro. Op voorwaarde dat ze aangesloten bij het systeem van de sociale zekerheid.
Maar het grootste probleem in alle Noord-Afrikaanse landen is dat nog enorm veel mensen in de informele sector of in het zwart werken. Hoe zullen de overheden de dagarbeiders, de kleine handelaars die hun winkels moeten sluiten, de straatverkopers, de arbeiders in de bouwsector, de werkneemsters in de huishoudhulp of in badhuizen, de bewakers van auto’s, de taxichauffeurs, de kappers, … helpen? Het gaat om miljoenen mensen en gezinnen.
In een video die na de aankondiging van een totale lockdown via sociale media circuleerde, schreeuwde een man zijn woede en zijn waanhoop uit. ‘Hoe kan ik mijn kinderen eten geven als ik niet mag werken?’, vroeg hij aan wie luisteren wilde.
In een ander filmpje dat op 26 maart door de nieuwssite Hespress gemaakt werd, wijten buurtbewoners de zelfmoord van een lasser in hun buurt aan het feit dat hij de dag voordien gedwongen werd om zijn atelier te sluiten. De man had kinderen en geen andere bron van inkomsten. ‘Ik wil liever doodgaan aan corona dan aan honger’, zei één van de buurtbewoners in een reactie.
Het comité dat in Marokko in het leven werd geroepen om de economische impact van de pandemie te verminderen, kondigde op 27 maart aan dat ook wie actief is in de informele sector steun zal krijgen. In een eerste fase krijgt wie aangesloten is in het sociale zekerheidssysteem een vergoeding tussen 74 en 110 euro, naargelang het aantal gezinsleden. Vanaf 6 april zullen de vergoedingen worden uitbetaald. Pas in een tweede fase komt wie in de informele sector, en dus geen deel uitmaakt van het sociale zekerheidssysteem, aan de beurt.
Ook in Algerije vertegenwoordigt de informele economie zo’n 40-50 procent van het BNP.
Tunesië, dat met een groot werkloosheidsprobleem te maken heeft, heeft een bedrag van 800 miljoen euro voorzien om kleine ondernemingen en particulieren te helpen. 50 miljoen euro ervan zal besteed worden in de vorm van vergoeding aan behoeftigen.
Maar die maatregelen naar de realiteit vertalen, zal tijd vergen. Een ander probleem dat zich stelt, is dat niet alle mensen die hulp nodig hebben, op de lijst van de overheid geregistreerd staan.
In Egypte kondigde de Centrale Bank steun aangekondigd voor de toeristische sector zodat de lonen van de werknemers verder uitbetaald kunnen worden. Er komt een uitstel voor alle leningen voor de komende zes maanden. Ook mensen die werkzaam in de landbouwsector krijgen uitstel van betaling van leningen voor de komende zes maanden.
Terwijl de rivaliserende Libische regeringen de bevolking vraagt om thuis te blijven, voeren ze verder oorlog.
Voor mensen die als dagarbeider werken of die geen vaste inkomen hebben, volgens de statistieken van 2019 ruim 4 miljoen mensen, geeft de Egyptische overheid 500 Egyptische pond (ongeveer 30 euro) als uitzonderlijke steun. Volgens nieuwssite Mada Masr schreven al 130.000 arbeiders uit de informele sector zich in op de website van het ministerie van arbeid om die vergoeding te krijgen.
Wie is Libië’s ergste vijand?
In Libië, waar de eerste coronabesmetting pas op 25 maart werd vastgesteld, weet de bevolking niet wie haar ergste vijand is. Corona, de eigen leiders, de landen die bij volmacht oorlog op het Libische grondgebied voeren of de Verenigde Naties? Want op het moment dat de twee rivaliserende regeringen de bevolking vragen om thuis te blijven en voorzorgsmaatregelen te nemen om besmettingen te vermijden, blijven ze doorgaan met oorlog voeren.
De overeenkomst van 21 maart, met humanitaire redenen om een tijdelijk staakt-het-vuren in te lassen, bleek al snel een dode letter. De voorbij dagen vuurde het leger van generaal Haftar rakketten af op de hoofdstad Tripoli. Er vielen minstens vijf doden en er raakten vier mensen gewond. De nacht van dinsdag op woensdag was het zwaarst. Dat blijkt uit getuigenissen en beelden die via sociale media werden verspreid.
Incase your wondering what our night consisted of, here are pictures from different neighborhoods in #Tripoli pic.twitter.com/54RmRaBr4B
— Hadil Krekshi (@OeasOwn) March 25, 2020
De tegenpartij, de milities die de internationaal erkende regering (GNA) steunen, probeerden van hun kant om de luchtbasis Al-Watiya te veroveren. De aanvallen en de tegenaanvallen gaan gewoon door. VN-secretaris generaal Antonio Guterres riep de vechtende partijen op tot een staakt-het vuren. Bij de Libiërs lokken de officiële verklaringen van de internationale gemeenschap alleen maar bitter hoongelach uit.
Emadeddin Badi, Libië-expert verbonden aan de Atlantic Coucil, ziet de situatie erg somber in. ‘De ziekenhuizen zijn slecht uitgerust. Er is geen bevoorrading, noch van ziekenhuismateriaal noch van voedsel. Voor een land dat voor haar bevoorrading volledig afhankelijk is van het buitenland, gekoppeld aan de olieblokkade (al meer dan twee maanden blokkeren de troepen van Khalifa Haftar een aantal belangrijke olievelden en installaties, sb) en aan beperkte valutatransfers, is dit een ramp’, zegt hij.
Hala Boughaighis, die met kleine en micro-ondernemingen van vrouwen werkt, stelt in een artikel vast dat de twee overheden die maatregelen namen tegen de verspreiding van de het coronavirus geen enkele maatregel namen om de economie te ondersteunen. Ook werden er geen maatregelen genomen om de kleine zelfstandigen, aan wie wordt gevraagd om thuis te blijven, te helpen. Want ook in Libië werken de meeste mensen in de privésector informeel en dus zonder arbeidscontract.
‘De ziekenhuizen zijn slecht uitgerust. Er is geen bevoorrading, noch van ziekenhuismateriaal noch van voedsel.’
Het International Rescue Committee (IRC) dat sinds 2016 nood- en reproductieve hulp verleent aan de gezondheidssector in het westen van Libië, waarschuwt voor de dramatische gevolgen van de verdere verspreiding van het coronavirus. ‘Er zijn 1,7 miljoen mensen die in extreme nood zijn aan gezondheidszorg’, schrijft de organisatie in een communiqué.
In de voorbije 11 maanden ontvluchtten 1.500 mensen hun huizen. Naast de 900.000 Libiërs die nood hebben aan humanitaire bijstand zijn het vooral migranten en vluchtelingen die het meest bedreigd worden door het coronavirus, zegt de organisatie.
Naast de 3.200 mensen die in de overbevolkte detentiecentra vastzitten, wonen de meeste migranten en vluchtelingen verspreid over het grondgebied in erg moeilijke omstandigheden. Daarom roept IRC de Europese Unie en de lidstaten op om zich voor een staakt-het-vuren in te zetten en voor flexibele financiering te zorgen zodat de gezondheidstelstel in Libië gesteund kan worden.