Onder andere Zeeman en Carrefour gelinkt aan gedwongen arbeid: ‘Ik voel me gevangen’

Analyse

Textielarbeiders werken in barslechte omstandigheden in India

Onder andere Zeeman en Carrefour gelinkt aan gedwongen arbeid: ‘Ik voel me gevangen’

Onder andere Zeeman en Carrefour gelinkt aan gedwongen arbeid: ‘Ik voel me gevangen’
Onder andere Zeeman en Carrefour gelinkt aan gedwongen arbeid: ‘Ik voel me gevangen’

IPS / Sarah Vandoorne

28 mei 2021

De kans dat je een katoenen shirt draagt dat gemaakt is door dwangarbeiders, is groot. Onder meer in het zuiden van India spinnen textielarbeiders katoengaren in erbarmelijke omstandigheden. Ze worden onder meer gedwongen om op het fabrieksterrein zelf te verblijven.

Vladimir Varfolomeev (CC BY-NC 2.0)

Textiel wordt te koop aangeboden in Jaipur, India.

Vladimir Varfolomeev (CC BY-NC 2.0)

‘Ik voel me gevangen’, getuigt een textielarbeidster die anoniem wil blijven. Ze spreekt met onderzoekers verbonden aan SOMO en Arisa, twee Nederlandse stichtingen die onderzoek uitvoeren naar mensenrechtenschendingen in de textielketen. ‘Ik wil eigenlijk weglopen’, gaat de vrouw verder. ‘Ik ben ongelukkig. Deze situatie maakt me boos. Maar ik kan hier niet weg, ik moet hier blijven om mijn familie te ondersteunen.’

In het zuiden van India leven duizenden arbeidsters in barslechte omstandigheden. Gedwongen arbeid is er een groot risico, klagen SOMO en Arisa aan in een nieuw rapport, Spinning Around Workers’ Rights . Daarvoor deed het onderzoek in 29 katoenspinnerijen in Tamil Nadu, een deelstaat die bekend staat om zijn textielnijverheid.

Volgens Dieuwertje Heyl en Sandra Claassen van Arisa is het als onderzoeker helemaal niet evident om de spinnerijen in die regio te bezoeken, omdat de overheid sterk toezicht houdt op welke informatie de regio binnen- en buitengaat. ‘En als toerist wandel je daar niet zomaar binnen, omdat daar enkel industrie is’, zei Claassen eerder in een videogesprek.

Gevangen op het fabrieksterrein

Toch is het de stichting gelukt om in 29 spinnerijen onderzoek te doen. Dat konden ze linken aan internationale merken. In het rapport sommen ze onder meer Carrefour, Ikea, Marc O’Polo, Gap en de Nederlandse merken Zeeman en WE Fashion op.

‘In de ergste gevallen komt dit neer op gedwongen arbeid.’

‘Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat de leef- en arbeidsomstandigheden in de textielindustrie in Tamil Nadu bedroevend slecht zijn’, zegt Pauline Overeem, die voor SOMO onderzoek voert. ‘In de ergste gevallen komt dit neer op gedwongen arbeid. Inkopende bedrijven moeten maatregelen nemen en het risico op gedwongen arbeid laten meewegen bij hun inkooppraktijken.’

Zeeman heeft zijn activiteiten in Tamil Nadu stopgezet naar aanleiding van het schadelijke rapport. WE Fashion beraadt zich nog of het dat ook zal doen.

Een van de grootste problemen is dat de arbeiders in Tamil Nadu, zoals de getuige zegt, effectief gevangen zitten op het fabrieksterrein. Door middel van valse beloftes lokken fabrieksbazen arbeidsmigranten naar de spinnerijen, klinkt het rapport. Daar sluiten ze hen af van de buitenwereld, in hostels op het fabrieksterrein.

Arbeidsters verblijven op het terrein van de fabriek zelf, wat misbruik in de hand werkt. Meestal gaat het om arbeidsmigranten uit andere Indiase deelstaten. Ze spreken geen Tamil en behoren tot lagere kastes. Dat maakt het risico op misbruik groot. Het feit dat ze op het fabrieksterrein zelf verblijven, werkt dat in de hand.

Niet beperkt tot India

Het is niet de eerste keer dat Arisa de mensenrechtenschendingen in het zuiden van India aanklaagt. In [een eerder rapport](https://arisa.nl/wp-content/uploads/LabourWithoutLiberty.pdf uit 2018), Labour Without Liberty, klaagde het de situatie van gedwongen arbeid en kinderarbeid in Bangalore aan. Daaruit blijkt dat er arbeidsmigranten uit Tamil Nadu zelf ook verwikkeld geraken in situaties van uitbuiting: zij gaan op hun beurt aan de slag in de naburige deelstaat Bangalore, waar ze aan soortgelijke leef- en arbeidsomstandigheden blootgesteld worden.

‘Door een gebrek aan transparantie blijven veel bedrijven buiten beeld.’

‘Het risico op gedwongen arbeid beperkt zich bovendien niet tot de spinnerijen die wij onderzocht hebben en afnemers die wij in kaart gebracht hebben’, geeft Dieuwertje Heyl van Arisa nog mee. ‘Ook bijvoorbeeld merkbedrijven die kleding laten maken in Bangladesh of Sri Lanka met stoffen of garens uit Tamil Nadu hebben er mee te maken. Door een gebrek aan transparantie blijven veel bedrijven echter buiten beeld.’

Zo’n 180 andere ngo’s, die zich gegroepeerd hebben in de coalitie End Uyghur Forced Labour, klagen al langer aan dat het risico op gedwongen arbeid bij de katoenteelt en -productie heel groot is. Volgens hen kan een op de vijf katoenen kledingstukken gelinkt worden aan dwangarbeid van de Oeigoeren, mensen die behoren tot een moslimminderheid met Turkse achtergrond en die vooral in het noordwesten van China leven. Onderzoeksinstituten zoals het Australian Stategic Policy Institute zeggen dat zij opgesloten in heropvoedings- en detentiecentra en onderworpen worden aan dwangarbeid.

De coalitie benadrukt dat ‘zo goed als alle’ modemerken hierbij betrokken zijn. Sinds de actie hebben veel merken zich teruggetrokken uit Xinjiang, de autonome regio in het noordwesten van China waar de Oeigoeren leven.