Waarom desinformatie overal is en wat eraan te doen valt
Op zoek naar waarheid in een stroom van desinformatie
Nooit eerder werd zo snel zoveel informatie verspreid als vandaag. Maar vaak is niet meer duidelijk of het nu gaat om feiten of opinie. In de voortdurende stroom van foto’s, filmpjes, commentaren en boodschappen zit steeds meer desinformatie. Hoe zijn we hier gekomen en waar gaat het naartoe?
Aan de studio van FOX News in New York wachten mensen vol spanning op de verkiezingsuitslag (2016). ‘Je ziet de scheidslijn tussen feiten en opinies vervagen.’
© Magnum Photos / Peter van Agtmael
Informatie bepaalt mee hoe we naar de wereld kijken en hoe we ons gedragen. Met die wetenschap in het achterhoofd stelt desinformatie, valse informatie die doelbewust verspreid wordt om politieke en/of economische doelen te bereiken, ons vandaag voor een gigantisch probleem.
Hoe kan je weten of de informatie die je krijgt adequaat is en je een evenwichtig beeld van de realiteit verschaft? Makkelijk is dat niet, zeker niet omdat de moderne technologie inspeelt op onze menselijke kwetsbaarheid voor misleiding. In de oceaan van informatie kan je altijd iets vinden dat je vooroordelen bevestigt.
Zeker in autoritair geleide landen als China of Rusland kan desinformatie makkelijk verspreid worden, omdat de massamedia er niet (of minder) journalistiek maar wel politiek aangestuurd worden. Ze brengen het nieuws dat de politieke leiders willen horen, ook als dat tegen de waarheid ingaat. De Chinese leider Xi Jinping zei in 2013 na zijn aantreden letterlijk: ‘De politiek leidt de media.’
In nogal wat landen, waaronder China, Rusland en Egypte, zijn media na periodes van grotere vrijheid de voorbije jaren weer meer in de greep van de machthebbers gekomen. In India staan journalisten onder toenemende druk om de hindoenationalistische visie van premier Narendra Modi te volgen. In China verschaft de regering geen transparantie over hoe ze de Oeigoerse minderheid aanpakt, meer bepaald het miljoen Oeigoeren dat wordt vastgezet in kampen.
Volgens de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN gaat het om ernstige schendingen van de mensenrechten, mogelijk misdaden tegen de menselijkheid. Chinese media spreken over ‘centra voor beroepsopleiding’. Iets dichter bij huis verspreiden de Hongaarse media, gecontroleerd door de regering-Orbán, dan weer systematisch het Russische narratief over de oorlog in Oekraïne.
Het verval van de waarheid
In samenlevingen waar wel een vrije(re) pers bestaat, krijgen journalisten idealiter de ruimte om journalistieke principes na te leven: woord en wederwoord, grondig bronnenonderzoek, checks en dubbelchecks uitvoeren. Maar de praktijk is vandaag bij veel westerse media heel wat prozaïscher.
De Rand Corporation, een Amerikaanse onderzoeksinstelling, beschreef in haar rapport _Waarheidsverva_l in 2018 hoe media in de Verenigde Staten de voorbije decennia getekend werden door de commerciële logica waaraan ze blootgesteld worden. De Amerikaanse regering legde vanaf 1949 een fairness doctrine ofte eerlijkheidsdoctrine op aan radio en tv, die hen verplichtte om in hun berichtgeving aandacht te hebben voor belangrijke publieke kwesties en daarbij verschillende visies even lang aan het woord te laten.
De regel werd in 1987 opgeheven, en sindsdien kregen marktdenken en een afkeer van regulering de overhand. Sinds de opkomst van de conservatieve nieuwszender FOX News en talk radio zag je de scheidslijn tussen feiten en opinies vervagen en het volume aan opinie en entertainment groeien. Dat laatste is immers goedkoper om te maken. Dat is mooi meegenomen, vooral sinds sommige zenders vierentwintig uur per dag berichtgeving leveren.
Westerse media lijken van tijd tot tijd bevangen door groepsdenken.
Er groeide in de VS ook een opsplitsing van het medialandschap langs partijpolitieke lijnen. Dat maakt de aangeboden informatie doorgaans alleen maar eenzijdiger: zenders brengen vooral wat hun klanten willen horen. De impact is intussen gekend, maar daarom niet minder ingrijpend: mensen blijven meer in de eigen zeepbel van meningen en gedachten hangen, de gedeelde werkelijkheid krimpt en polarisering groeit.
Noam Chomsky, taalkundige, politiek activist en mediacriticus, verwijt westerse media een gebrek aan diversiteit waardoor ze ‘instemming fabriceren’. Ben Caudron, technologiesocioloog aan de Erasmushogeschool Brussel: ‘Vaak is dat, zoals de Franse socioloog Pierre Bourdieu stelde, instemming met de visie van een bepaalde klasse die erin slaagt haar eigen belang als algemeen belang voor te stellen.’
Zeker is dat westerse media van tijd tot tijd inderdaad bevangen lijken door groepsdenken. Zo verdedigden alle grote media in de Verenigde Staten in 2003 de inval in Irak. En jarenlang hadden media amper oren naar mensen die wezen op de ongelijke verdeling van de vruchten van de globalisering of op de gevaren van een internet zonder regels. Dat paste niet in het dominante discours dat globalisering en internet onverdeeld goed waren voor iedereen. Caudron meent dat nu hetzelfde aan de gang is inzake Oekraïne: ‘Eenzijdige steun voor Oekraïne met weinig aandacht voor de tekortkomingen aan Oekraïense zijde.’
In veel West-Europese landen verzachten grote publieke zenders de marktwerking. Zij krijgen meestal expliciete opdrachten wat betreft de kwaliteit van hun verslaggeving. Toch moeten ook zij deels meegaan in de commerciële logica om voldoende bereik te halen. Bovendien kan de politiek in meer of mindere mate op hen wegen.
Bij veel media speelt bovendien ook het principe van geven en nemen. De verleiding bestaat om een toppoliticus niet te hard aan te pakken, omdat die goed is voor de kijk- of leescijfers en dikwijls voor primeurs zorgt. Journalisten en hoofdredactie slagen er niet altijd in die neiging te onderdrukken.
De Rand Corporation concludeert dat de VS lijden onder ‘waarheidsverval’. Ze omschrijft dat als volgt: er is in toenemende mate onenigheid over feiten, waardoor het onderscheid tussen feit en opinie vervaagt. De media maken steeds meer ruimte voor opinie en persoonlijke beleving, en daarbij kalft het vertrouwen af in wat voordien gerespecteerde bronnen van informatie waren.
Soms hebben die bronnen dat aan zichzelf te danken. Sommige wetenschappers laten zich betalen door Big Pharma, wat natuurlijk het vertrouwen in de wetenschap ondermijnt. Als Europarlementsleden betrapt worden met zakken geld in hun woning, vermoedelijk afkomstig uit Qatar, draagt dat niet bij tot het vertrouwen in de Europese politiek. En pr-bureaus bieden staten hun diensten aan om vertekende informatie in westerse media te krijgen of om politici te beïnvloeden.
Een protestactie voor het hoofdkwartier van Facebook (2021). De actievoerders beweerden dat het platform desinformatie over COVID-19 verspreidde.
© Reuters / Gabrielle Crockett
Democratisering en verpulping
Massamedia spelen niet langer de rol van gatekeepers. Het zijn, sinds internet en sociale media opkwamen, niet alleen meer massamedia die bepalen welke informatie snel verspreid kan worden. Dat opende ook deuren voor andere stemmen en voor het organiseren van verzet in landen waar de massamedia in handen zijn van de machthebbers. Het kan de macht van autoritaire leiders ondergraven, zoals we in 2011 zagen tijdens de Arabische Lente.
Het verklaart ook waarom de Chinese leiders er alles aan doen om internet en sociale media onder controle te houden. Maar zelfs in China lukt dat niet helemaal, bleek in november 2022 nog, toen Chinezen protesteerden tegen de zerocovidaanpak van Xi Jinping en berichten daarover online toch ruim verspreid raakten.
Cyberspace schept ook duisternis. Wanneer burgers geen toegang hebben tot betrouwbare informatiebronnen en de regering geen controle heeft op wat er verschijnt op internet en sociale media, staan ze weerloos tegenover desinformatie en de tegenstrijdige boodschappen die verspreid worden op het net.
Zo wordt het in het conflict in Oost-Congo behoorlijk complex om nog precies te weten wát er gebeurt en wie daar achter zit. En vaak gaan mensen dan gewoon geloven wat “hun kant” verkondigt. Dat is niet zonder gevaar: het kan de spanningen snel verder doen oplopen. Ook hoe berichten op Facebook bijdroegen aan de genocide op de Rohingya-minderheid in Myanmar is intussen bekend.
‘Nieuwe technologieën spelen een rol in periodes van waarheidsverval, maar reële maatschappelijke tegenstellingen of veranderingen evenzeer.’
VUB-onderzoekster Nathalie Van Raemdonck
Die duistere kant heeft veel te maken met het gebrek aan regulering. De grote sociale media ontstonden in de VS en werden daar wettelijk bestempeld als ‘platformen’, fora waar ideeën worden gedeeld, en niét als uitgevers. Daardoor dragen ze amper verantwoordelijkheid voor wat ze verspreiden. Met een pak geld in de hand kan je als vervalser makkelijk een legertje trollen en bots inzetten, geautomatiseerde systemen, om je eigen berichten te ondersteunen. Het is de kern van het businessmodel van de platformen.
Wie iets post dat mensen aan het scherm kluistert, wordt daarvoor beloond door de algoritmes. En dan gaat het dikwijls om weinig genuanceerde, emotionele en soms onjuiste boodschappen. Emotie en opwinding scoren, nuance niet. Tot overmaat van ramp slokten de platformen daarbij ook de reclame-inkomsten op van heel wat lokale media die wél op een journalistieke manier werkten.
Steeds meer mensen halen hun nieuws vandaag op deze publiciteitsbedrijven. Een gekend effect daarvan is de ‘filterbubbel’, zoals de Amerikaanse auteur en technologieactivist Eli Pariser dat al in 2010 benoemde: je krijgt vooral te zien wat jouw contacten liken. Op die manier blijf je hangen in echokamers van vertrouwde ideeën, waardoor je minder blootgesteld wordt aan andere ideeën.
Daarbovenop wordt het elke dag complexer om nog te onderscheiden wat vals en wat waar is, met nieuwe technologieën zoals de manipulatie van beelden in de vorm van deepfake video’s. Of chatbots die op eenvoudige vraag teksten schrijven met behulp van kunstmatige intelligentie, zoals ChatGPT.
‘Dit wordt het krachtigste instrument om misinformatie te verspreiden dat het internet ooit heeft gezien’, stelde desinformatiebestrijder NewsGuard recent, nadat het de chatbot vragen stelde over samenzweringstheorieën. ‘Het laat je nu toe om een vals narratief creëren op dramatisch grote schaal.’
Reële tegenstellingen
Cyberspace is ook in de geopolitieke strijd een immens nieuw slagveld geworden. Natuurlijk werden en worden ook klassieke media gebruikt om aan beïnvloeding te doen: de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland of China verspreiden hun wereldvisie via tv-zenders als Voice of America, BBC World, France24, Russia Today en CCTV (China Central Television). Maar in de digitale ruimte is vaak minder duidelijk wie wat doet.
Zo werd pas achteraf bekend dat Rusland de presidentsverkiezingen van 2016 in de VS probeerde te beïnvloeden door gericht boodschappen te verspreiden. ‘In hoeverre dat gewerkt heeft, weten we niet’, zegt Nathalie Van Raemdonck, die aan de Vrije Universiteit Brussel onderzoek doet naar desinformatie in de digitale omgeving. ‘Zeker is wel dat cyberspace nieuwe mogelijkheden van manipulatie schept. Het is moeilijker om journalisten om te kopen dan aan beïnvloeding te doen door sites op te zetten en boodschappen te verspreiden met behulp van bots. Via sociale media kan je ook makkelijker en plausibel ontkennen dat je er iets mee te maken hebt.’
MO*talks: Wie betaalt de rekening van desinformatie?
MO*journalist John Vandaele praat erover met onderzoekster Nathalie Van Raemdonck, technologiesocioloog Ben Caudron, Charlotte Michils van de Vlaamse Vereniging van Journalisten en VRT-journalist Tim Verheyden.
Dinsdag 28 maart, 19.30 uur
In RITCS-café, Brussel.
Gratis inkom. Inschrijven via info@mo.be
Van Raemdonck waarschuwt ervoor om het ‘waarheidsverval’ uitsluitend te wijten aan de opkomst van nieuwe technologie. ‘Er zijn in het verleden nog periodes van waarheidsverval geweest. Dikwijls speelde de opkomst van een nieuwe technologie zoals de drukpers of de radio daarin een rol, maar reële maatschappelijke tegenstellingen of veranderingen speelden evenzeer.’
Sociale tegenstellingen of internationale conflicten scheppen de nood aan tegengestelde verhalen, die de realiteit op heel andere manieren uitleggen. Technologie is daarbij slechts het middel om die verschillende visies te verspreiden. De immense sociale ongelijkheid in veel samenlevingen schept een vruchtbare bodem voor polarisering en woede, en ook voor desinformatie. En de toenemende spanningen tussen onder meer de VS, China en Rusland vergroten de motivatie om elkaar met desinformatie te ondermijnen.
De menselijke en maatschappelijke gevolgen van de nieuwe technologieën zijn nog niet volledig duidelijk. Van Raemdonck: ‘De opkomst van het internet en de sociale media werd bovendien vergezeld van een ideologie van “move fast and break things” (‘snel vooruitgaan en risico’s nemen’, het beruchte motto van Meta-baas Mark Zuckerberg, red.).
Vooral in de VS werd iedereen die pleitte voor voorzichtigheid weggezet als een angsthaas die de vooruitgang tegenhield. Dat gebeurde mede door de lobby-inspanningen van big tech zelf. De Arabische Lente gold als bewijs van de weldaden van sociale media.’
Het rapport Waarheidsverval van de Rand Corporation wijst erop dat de gevolgen van de opkomst van een nieuwe technologie vandaag misschien nog groter zijn dan in eerdere periodes. Van Raemdonck: ‘Wat deze periode toch vrij uniek maakt, is dat feiten of vaststellingen die wetenschappelijk niet omstreden zijn, toch in twijfel getrokken worden. Zoals de werkzaamheid van vaccins of het feit dat de mens mee verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. Dat heeft mogelijk te maken met de immense snelheid waarmee informatie en visies verspreid worden en dus postvatten in de hoofden van mensen.’
Trump-supporters beklimmen het Capitool (6 januari 2021). ‘De immense sociale ongelijkheid schept een vruchtbare bodem voor polarisering, woede en desinformatie.’
© Reuters / Stephanie Keith
Journalistiek en digitale spelregels
Blijft de vraag van één miljoen: hoe kunnen we als samenleving nu omgaan met desinformatie? De maatschappelijke tegenstellingen en internationale spanningen ten gronde aanpakken blijft natuurlijk een noodzaak. Maar er moet ook gewerkt worden aan het informatiesysteem zelf. Cruciaal daarbij is om voorwaarden te creëren die goede journalistiek bevorderen – al is dit in autoritaire samenlevingen doorgaans niet haalbaar.
In democratische landen rijpt intussen wel het besef dat democratie niet goed kan werken zonder goed ingelichte burgers. Zo pleit het Nederlandse regeerakkoord van 2021 al op de eerste bladzijden voor de strijd tegen desinformatie. Daarvoor zijn, zo vermeldt het document, ‘een sterk publiek mediadomein’, en ‘een herkenbare onafhankelijke en betrouwbare bron van informatie’ belangrijk.
De Nederlandse regering breidt het budget voor onderzoeksjournalistiek uit en wil de onafhankelijkheid van de lokale pers verdedigen. Er komen nieuwe toelatingscriteria om de kwaliteit van de omroepen in het publieke bestel te waarborgen en er wordt structureel dertig miljoen euro in media geïnvesteerd.
Ook het Duitse regeerakkoord van 2021 wil ‘desinformatie bekampen’, door de media te reguleren, te garanderen dat de pers het hele Duitse grondgebied bestrijkt en journalisten te beschermen.
‘Het is niet aan de overheid om te zeggen wat waar is en wat niet.’
Technologiesocioloog Ben Caudron (Erasmushogeschool Brussel)
Even belangrijk is het groeiende besef dat de digitale ruimte nood heeft aan regels. De Europese Unie wierp zich op als de enige wetgever die echt regels kan opleggen aan grote bedrijven, met de vorig jaar goedgekeurde Digital Services Act of Digitaledienstenrichtlijn (DDR). Van Raemdonck: ‘Het is too little too late, maar je moet ergens beginnen. Het is een goede eerste stap die een evenwicht respecteert: de platformen krijgen meer uitgeversverantwoordelijkheid zonder dat de overheid zich te ver mengt in de inhoud. Er komt bovendien meer transparantie, als onderzoeker kunnen we daar we iets mee doen.’
De richtlijn eist dat digitale platformen ervoor zorgen dat ze geen illegale inhouden verspreiden. Artikel 34 legt de zeer grote online platforms en online zoekmachines (met een bereik van minstens 45 miljoen burgers in de EU) op om zelf de ‘systeemrisico’s’ van hun dienstverlening te beoordelen. Dat betekent dat ze moeten onderzoeken of die negatieve effecten heeft op de grondrechten (ook op de menselijke waardigheid), de eerbied voor het privéleven en het gezinsleven, de burgerdialoog en de verkiezingsprocessen, de openbare veiligheid…
Verder stelt de richtlijn een crisismechanisme in dat de platformen aanpassingen kan opleggen bij een bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid. De zeer grote platformen worden één keer per jaar onderworpen aan een onafhankelijke controle op de naleving van de DDR.
Europarlementslid Tom Vandenkendelaere (CD&V) is ervan overtuigd dat de EU met deze richtlijn zorgt voor de mondiale standaard. ‘De platformen zijn tot nu toe fabrieken zonder vensters. We weten niet hoe die bedrijven inhouden modereren en bevorderen. Met de Digitaledienstenrichtlijn gaan we stap voor stap meer informatie krijgen en kan er een ecosysteem groeien van onderzoeksjournalisten en academici die licht laten vallen op de platformen.’
Technologiesocioloog Ben Caudron is blij dat de DDR terughoudend is waar het gaat om inhoud: ‘Het is niet aan de overheid om te zeggen wat waar is en wat niet.’ Hij verwijst naar China, dat recent voorstelde om ‘het verspreiden van valse informatie die kan leiden tot sociale wanorde’ te verbieden, in het kader van onderhandelingen over een nieuwe VN-conventie over cybercriminaliteit. Caudron: ‘Zo dreig je elke vorm van sociaal protest of elke mening die afwijkt van de politiek dominante visie te criminaliseren.’
Om dat risico te voorkomen, rekent de DDR op burgerinitiatieven van digitale activisten die strijden tegen desinformatie. Die worden in de richtlijn ‘betrouwbare flaggers’ genoemd. Intussen bestaat er een Internationaal Netwerk van Factcheckers, dat in 2022 341 factcheckers in 102 landen telde. Opmerkelijk is wel dat zij voor 44 procent door Facebook gefinancierd worden.
Er bestaan ook organisaties met een bredere missie. De Brits-Amerikaanse ngo Center for Countering Digital Hate bestrijdt in de VS en het VK desinformatie of haatspraak op digitale platformen. Zij zetten de platformen onder druk om bepaalde accounts af te sluiten of wijzen sponsors erop dat ze, wellicht onbewust, mee vaccin-onzin of antisemitisme financieren. In Taiwan rekenen de autoriteiten er dan weer op dat grassrootsinitiatieven zoals Doublethink of de Information Operations Research Group helpen om Chinese desinformatie te ontmaskeren.
Zulke organisaties helpen mensen ook om informatie beter te leren inschatten. Net zo belangrijk is ‘informatiewijsheid’ als vast onderdeel van goed onderwijs. Want desinformatie is overal, en de strijd ertegen zal nog niet meteen afgelopen zijn.
Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.