Roemenië en Zweden EU-lidstaten met hoogste en laagste aantal verkeersslachtoffers
‘Overleven in het verkeer is een burgerrecht’
In april maakte de Europese Commissie de nieuwe statistieken over verkeersslachtoffers in de EU bekend. Waarom is Zweden keer op keer de best presterende lidstaat en Roemenië steeds opnieuw de laatste in de rij?
Auto-ongeval op een snelweg in Roemenië
CC-BY-SA-4.0
In april maakte de Europese Commissie de nieuwe statistieken over verkeersslachtoffers in de EU bekend. Waarom is Zweden keer op keer de best presterende lidstaat en Roemenië steeds opnieuw de laatste in de rij?
Roemenië
Tussen 1997 en 2017 eiste het Roemeense verkeer 47.904 mensenlevens. Per miljoen inwoners zijn dat er 98, vier keer zoveel als in Zweden. Het Midden-Europese land voert de onderkant van de lijst aan, samen met buurland Bulgarije. Het aantal Bulgaarse slachtoffers daalt wel met 4 procent, terwijl in Roemenië van een daling geen sprake is.
In Roemenië werden de afgelopen tien jaar in totaal 1,7 miljoen auto’s geregistreerd, waarvan dubbel zoveel tweedehandsjes als nieuwe.
Corruptie en wanbeheer van middelen maakten van de 415 kilometer lange Transsylvaanse snelweg de duurste snelweg ter wereld.
Uit onderzoek met data uit de Traffic Crashes Database en de Car Registration Database van 2008 tot 2015 blijkt dat provincies met de meeste ingevoerde tweedehandsauto’s – bijvoorbeeld de armste provincies van Transsylvanië, waaruit de meeste emigranten naar de landen gingen vanwaaruit later tweedehandsauto’s naar Roemenië uitgevoerd werden, zoals Duitsland en België – de meeste dodelijke ongevallen noteren.
Naast armoede en criminele netwerken is ook corruptie op het hoogste niveau een doodsoorzaak in het verkeer.
Na de grootste demonstraties sinds de val van het communisme, begin 2017, vullen anticorruptieprotesten de straten van Roemeense steden nog altijd met de regelmaat van een klok. Roemenië heeft bovendien zijn vierde premier in één jaar tijd. Corruptie in de wegenbouw is een van de heetste hangijzers.
De afgelopen vijf jaar werden in Roemenië veel snelwegen aangelegd, maar de projecten zijn buitensporig duur en vorderen maar langzaam door corrupte onderaannemers die de goedkoopste en onveiligste materialen gebruiken en de rest van het budget verduisteren, en door tekorten in de begroting.
Ook de renovatie van bestaande snelwegen, allemaal gebouwd onder Ceaușescu, laat op zich wachten. Roemenië heeft amper 300 kilometer gemoderniseerde snelwegen. Ter vergelijking: Hongarije, meer dan de helft kleiner, heeft 1100 kilometer.
‘Er is een direct verband tussen corruptie en verkeersslachtoffers’, zegt Kai Jacobsen van Patrir, een prominente Roemeense organisatie die mobiliseert voor anticorruptieprotesten. ‘Bijvoorbeeld, doordat zoveel geld verloren ging bij de bouw van het Transsylvaanse snelweg-project, konden wegen in andere delen van het land niet verbeterd worden zoals het hoort.’
Corruptie en wanbeheer van middelen maakten van de 415 kilometer lange Transsylvaanse snelweg van Boekarest naar Oradea aan de Hongaarse grens de duurste snelweg ter wereld. En toch staat Roemenië op plaats 134 van 139 landen qua wegenkwaliteit, volgens een rapport van het World Economic Forum van 2011.
Roemenië heeft de duurste snelwegen ter wereld en toch staat het op plaats 134 van 139 landen qua wegenkwaliteit.
De regering wilde werken met het Amerikaanse bedrijf Bechtel. De premier die dat contract sloot zonder publieke aanbesteding kwam voor de rechter wegens corruptie. In 2011 werd het contract afgebroken. Er was nog maar 54 kilometer aangelegd. Het duurste stuk van deze snelweg – de A3, die de prioriteit van de regering geniet – kostte 23 miljoen euro per kilometer. Dat is tien keer zoveel als een vergelijkbaar stuk snelweg in buurland Bulgarije.
In 2015 kostte een ander stuk van 53 kilometer tussen Boekarest en Brasov 8,45 miljard euro. Dat is 160 miljoen euro per kilometer. Opvallend: deze 53 kilometer is deel van het plan van de Europese Commissie om negen “prioriteitscorridors” te bouwen op het Trans European Network for Transport (TEN-T), tot 2030 gefinancierd door de EU met 700 miljard euro.
Tegelijkertijd schatten onderzoekers van de Universiteit van Brasov de jaarlijkse kosten van verkeersongelukken in Roemenië op 1 procent van het bbp. Ofwel 3,5 miljard euro.
Daarmee zou het land een variant van het Zweedse Vision Zero-programma kunnen lanceren om het aantal slachtoffers, en dus de maatschappelijke kosten, drastisch terug te dringen.
In Zweden reguleert de wetgever niet in de eerste plaats het gedrag van de weggebruiker, maar dat van de ingenieur die het wegennet ontwerpt.
Vision Zero
Zweden
Tegenover de Roemeense corruptie, nalatigheid en onveilige auto’s stelt Zweden het proactiefste verkeersveiligheidsbeleid ter wereld. De helft van de Amerikaanse staten en de stad New York namen het Zweedse _Vision Zero-_programma over.
In Roemenië gaat de toename van het aantal auto’s bijvoorbeeld gepaard met een toename van het aantal ongevallen.
Dat is niet zo in Zweden: sinds 1970 is het aantal auto’s in het land verdubbeld, maar het aantal verkeersslachtoffers daalde met vier vijfde in dezelfde periode en met de helft sinds 1997, tot slechts 25 verkeersdoden per miljoen inwoners in 2017. Een nieuw record, maar het zijn er nog altijd 25 te veel volgens het streefcijfer dat het Zweedse parlement in 1997 invoerde.
Zweden toont dat de wetgever, om levens te redden, niet in de eerste plaats het gedrag van de weggebruiker moet reguleren, maar dat van de ingenieur die het wegennet ontwerpt.
Zweden toont dat de wetgever, om levens te redden, niet in de eerste plaats het gedrag van de weggebruiker moet reguleren, maar dat van de ingenieur die het wegennet ontwerpt.
Elke regering is bij de wet verplicht om elke centimeter van de publieke ruimte in het verkeer zo in te richten dat de schade van menselijke vergissingen zo klein mogelijk blijft en het aantal doden tot een absoluut minimum beperkt wordt, en tegen 2050 zelfs tot nul. Het parlement evalueert jaarlijks tussentijdse mijlpalen.
Vision Zero maakte de wegen veiliger met een opvallend lage maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in bebouwde kommen, voetgangers- en fietszones die de auto’s en de zwakke weggebruikers van elkaar scheiden, 1500 kilometer van zogenaamde 2+1 wegen, met rotondes die kruispunten vervangen om de snelheid te verminderen en frontale botsingen te vermijden, en een hele reeks andere verkeersvertragende ingrepen. Vuistregel: veiligheid gaat voor snelheid en gemak.
Een driestrooksweg of 2+1-weg is een snelweg met nu eens twee rijstroken in de ene richting/één rijstrook in de andere richting, en dan weer één rijstrook in de ene richting/twee rijkstroken in de andere richting. Ze worden van elkaar gescheiden door een kabelbarrière. Zweden en Denemarken converteren hun snelwegen al sinds de jaren ’90 naar 2+1-wegen.
Joel Torsson (public domain)
‘We veranderen eerst de transportomgeving en pas dan het menselijke gedrag’, zegt Vision Zero-bezieler Matts-Åke Belin. ‘Menselijke fouten kan je nooit tot nul terugbrengen, het aantal slachtoffers daarvan wel. Niet het ongeval is het probleem, wel de gevolgen ervan.’
Op de website van Vision Zero staat te lezen dat Zweden geen morele rechtvaardiging aanvaardt voor de dood van één enkele persoon in het verkeer. Die prijs zouden we ook niet aanvaarden voor slachtoffers van vlieg- of treinrampen. Waarom dan wel met auto’s?
Belin noemt het een burgerrecht: het is het recht van elke burger om niet om het leven te komen in het verkeer. En berekenen dat de doden in het verkeer de prijs zijn die we moeten betalen voor onze verhoogde mobiliteit schendt dat recht.
EU-cijfers
In 2017 verloren 23.500 mensen in de EU hun leven in het verkeer. Dat zijn 46 mensen per miljoen inwoners. Wereldwijd scoort Europa het beste: het mondiale gemiddelde is 174. Binnen Europa neemt Oost-Europa de meeste doden voor zijn rekening. Toch wordt de kloof tussen verschillende lidstaten elk jaar kleiner. Estland en Slovenië boekten de grootste vooruitgang: respectievelijk 32 procent en 20 procent minder doden in het verkeer. Griekenland is de beste leerling van 2010 tot 2017, met 41 procent minder doden, bij een gemiddelde daling in de EU van 20 procent. Ook hier maakt Estland indrukwekkende sprongen voorwaarts: in 2016 zat de kleine Baltische staat nog boven het EU-gemiddelde, een jaar later is het de op vijf na beste EU-lidstaat, met 36 doden per miljoen inwoners. België zit met 43 doden per miljoen inwoners in de middenmoot.
Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!