Eén van de antwoorden op de krimpende budgetten voor ontwikkelingssamenwerking is het aanspreken van privékapitaal voor ontwikkeling. In een presentatie in Portugal op 12 november stelde José Baiges Planas van de Europese Commissie dat tien miljoen euro Europees ontwikkelingsgeld ervoor zou kunnen zorgen dat niet minder dan dertig miljard euro bijkomend privékapitaal gemobiliseerd wordt voor ontwikkelingsrelevante investeringen. Of dat werkelijkheid wordt en of dat dan de armen echt krachtiger maakt, valt nog af te wachten.
In 2010 kanaliseerden internationale financiële instellingen al meer dan dertig miljard euro naar de privésector in ontwikkelingslanden. De verwachting is dat dat bedrag tegen 2015 zal oplopen tot 75 miljard euro. Geen kleingeld dus. Het Europese ngo-netwerk Eurodad publiceerde vorig jaar cijfers waaruit blijkt dat slechts een kwart van de bedrijven die financiële steun kregen vanuit de Europese Investeringsbank (EIB) of de privé-investeringsarm van de Wereldbank (IFC) gedomicilieerd is in een lage-inkomensland. De helft is gevestigd in een OESO-land of een belastingparadijs. Bovendien is veertig procent van de bedrijven beursgenoteerd op een van de grote aandelenbeurzen van de wereld. Dat vloekt met de stelling dat financiële steun aan privé-ondernemingen nodig is om de economische dynamiek aan de bodem van de piramide te versterken.
In Private profit for public good? stelt Eurodad dat de steun aan micro-ondernemingen en kmo’s wel hoog op de agenda staat van banken en fondsen die onder andere met ontwikkelingsgeld werken, maar dat er nauwelijks cijfers bestaan van de effectieve implementatie of impact daarvan.
In Bottom lines, better lives? –een ander rapport dat pleit voor het herdenken van de financiering van de privé-sector in ontwikkelingslanden– geeft de ngo Action Aid het voorbeeld van de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB). Die investeert in vierhonderd privébedrijven maar heeft volgens een externe audit veel te weinig zicht heeft op de impact van die investeringen op het vlak van ontwikkeling, milieu en de sociale situatie.
Concord, de koepel van Europese ontwikkelingsorganisaties, pleit dan weer voor meer transparantie bij bedrijven die actief zijn in ontwikkelingslanden. Europese bedrijven zijn nog steeds niet verplicht te rapporteren over belastingen of andere uitgaven die ze betalen in ontwikkelingslanden, noch over de omzet of opbrengst per project. Volgens Michael Swan van de EEAS (de eengemaakte diplomatieke dienst van de EU) wordt er op het niveau van de Europese Commissie hard gewerkt om die transparantievereisten te verhogen, met speciale aandacht voor olie en gas, interimarbeid en de ict-sector