20,6 miljoen m³ hout wordt illegaal gekapt, met dank aan Oostenrijks bedrijf én Roemeense overheid
‘De Roemeense houtkapmaffia heeft mij geruïneerd’
Eén Oostenrijks bedrijf in Roemenië verwerkt meer hout dan het land ooit zelf kan aanleveren. Het gevolg: een nooit aflatende honger naar hout, die illegale houtkap stimuleert. Protesterende boswachters worden omgekocht, bedreigd of vermoord en er wordt gesjoemeld met vergunningen. Pieter Stockmans volgde de weg van het illegale Roemeense hout tot in onze biobrandstoffen, parketvloeren en doe-het-zelfzaken.
Boswachter Leontin Malita werd aangevallen met een metalen voorwerp. Hij wilde niet meewerken aan de illegale houtkap in zijn bos in de buurt van Timișoara.
© Xander Stockmans
‘Ik stond in de weg van hun corruptie’, zegt hij, terwijl hij het medisch rapport en de foto’s van zijn verwondingen op de salontafel uitspreidt. ‘Ze markeren bijvoorbeeld honderd kubieke meter voor houtkap, maar kappen er driehonderd. Om dat extra hout het bos uit te krijgen, moeten ze natuurlijk de boswachter aan boord hebben, om een oogje dicht te knijpen.’
Maar boswachter Leontin Malita ging dwarsliggen en werkte niet meer mee met de illegale houtkap.
Op 11 juli 2018 overleefde hij een aanslag op zijn leven in zijn bos in de buurt van Timișoara. ‘Ik herinner me er weinig van’, zegt hij. ‘Het incident werd geklasseerd als een arbeidsongeval. Er zou een tak op mij zijn gevallen. Maar uit mijn verwondingen – gebarsten trommelvlies, schedelbreuk, gebroken rechterarm, gebroken ribben, maar nergens schaafwonden – leidde de dokter af dat ik herhaaldelijk geslagen werd met een hard metalen voorwerp. Het staat zwart op wit in het medisch dossier.’
Malita gaat ervan uit dat zijn oversten van het Roemeense overheidsbedrijf Romsilva achter de aanval zitten. Toen hij na zijn verblijf in het ziekenhuis opnieuw in het bos ging kijken, stelde Malita vast dat er veel bomen gekapt waren.
‘Over heel het land zijn er voortdurend incidenten waar niemand ooit iets over hoort. Maar ik wil niet meer zwijgen.’
‘De boswachter is slechts een pionnetje in het schema. Je kan ervan uitgaan dat drie vierde van de boswachters erin mee stapt. Ze geven niks om het beroep of het bos. Ze geven meer om de nieuwe huizen en auto’s die ze met het smeergeld kunnen kopen. Er valt veel geld te verdienen met schijnbare legaliteit. In elk district proberen ze het maximum uit het bos te halen. En als je je verzet tegen een kleine baas van een klein bosdistrict, verzet je je tegen de hele houtmaffia.’
‘Werkelijk iedereen is hiervan op de hoogte. En als je hierover spreekt, ben je in gevaar. Wat mij overkwam, overkomt boswachters in heel Roemenië. Over heel het land zijn er voortdurend incidenten waar niemand ooit iets over hoort. Maar ik wil niet meer zwijgen.’
Steeds meer boswachters worden klokkenluiders en weigeren mee te werken aan de illegale houtkap in hun bossen. Sommigen betalen daarvoor een hoge prijs.
Op 16 oktober werd boswachter Liviu Pop doodgeschoten met een jachtgeweer terwijl hij een illegale houtkap in een privaat bos in Maramureș probeerde te voorkomen. Een maand eerder werd Răducu Gorcioaia vermoord in een naburige provincie. De directeur van Romsilva liet op zijn Facebookpagina weten dat hij in 2019 zestien gevallen van agressie tegen boswachters registreerde. Sinds 2014 werden zes Roemeense boswachters vermoord en 184 aangevallen.
Leontin Malita kwam er met de schrik en een geplunderde bankrekening van af. Romsilva beschuldigt hem ervan zelf illegale houtkap mogelijk te hebben gemaakt en ontsloeg hem. ‘Ik moet een schadevergoeding van 200.000 lei (omgerekend meer dan 40.000 euro, red.) betalen. Ze hebben mijn gezin financieel geruïneerd.’
Honger naar hout
De afgelopen tien jaar verdween elk jaar 38,6 miljoen kubieke meter hout uit de Roemeense bossen. 20,6 miljoen daarvan is niet gedekt door een officiële vergunning voor houtkap. Met andere woorden: elk jaar, gedurende de afgelopen tien jaar, werd een bos twee keer zo groot als Antwerpen illegaal gekapt.
De Roemeense regering houdt deze explosieve informatie van de Nationale Bosinventaris, een overheidsorgaan, al zeker sinds 2014 achter. Maar de onderzoeksjournalisten van RISE Project konden de documenten bemachtigen en publiceren. Het officiële Roemeense Directoraat voor Onderzoek van Georganiseerde Misdaad en Terrorisme (DIICOT) onderzoekt de zaak.
De waarde van dit hout: bijna een miljard euro. Een deel daarvan is zichtbaar in de winsten van Roemeense houtkapbedrijven en van voornamelijk Oostenrijkse houtverwerkingsbedrijven. Hun houtproducten zijn te koop in de hele Europese Unie. De grootste is Holzindustrie Schweighofer.
Ook in deze fase in de keten is een interessant schema opgezet. Eerst hielp de Roemeense overheid Holzindustrie Schweighofer om in Roemenië een houtverwerkingsbedrijf op te zetten. Vervolgens werd overheidsbedrijf Romsilva zelf de grootste leverancier van hout aan Holzindustrie Schweighofer. En niet onbelangrijk: Romsilva beheert zowel de staatsbossen voor houtkap als de nationale parken. Het kan ook de nationale parken dus naar eigen goeddunken openstellen voor houtkap.
Schweighofer kan meer hout verwerken dan Roemeense houtkapbedrijven kunnen aanleveren. Dat creëerde een onstilbare honger naar hout.
In 2002 sloot het Oostenrijkse bedrijf een tienjarig contract af met de Roemeense staat. Het contract garandeerde dat Romsilva de helft van alle gekapte sparren en dennen uit staatsbossen, ook uit nationale parken, aan hen zou verkopen. De site heeft inmiddels een gigantische productiecapaciteit: het bedrijf kan meer hout verwerken dan Roemeense houtkapbedrijven ooit kunnen aanleveren.
Roemenië kan jaarlijks ongeveer drie miljoen kubieke meter dennen- en sparrenhout produceren, terwijl de productiecapaciteit van Schweighofer in Roemenië vier tot vijf miljoen kubieke meter bedraagt.
Dat creëerde een onstilbare honger naar hout. Het moedigde de Roemeense houtkapbedrijven aan om zoveel mogelijk hout te kappen als wettelijk mogelijk is, én om daarbovenop allerlei creatieve technieken te gebruiken om meer te kappen dan toegelaten.
‘Het hele bedrijfsmodel van Holzindustrie Schweighofer is gebaseerd op het feit dat leveranciers hen zoveel mogelijk hout verkopen’, schrijft het Environmental Investigation Agency.
In Nationaal Park Domogled rijdt een vrachtwagen van Romsilva naar beneden met een lading van 15 kubieke meter beuken uit een bos waar de bomen gemiddeld 190 jaar oud zijn.
© Xander Stockmans
Illegale handel en intimidatie
Romsilva kapt en verkoopt aan Holzindustrie Schweighofer: een serieuze inkomstenbron voor de Roemeense staatskas. Holzindustrie Schweighofer krijgt dan weer de garantie op een onophoudelijke toestroom van Roemeens hout en riante winsten.
‘Dit schema hielp hen om snel uit te breiden’, zegt David Gehl van het Environmental Investigation Agency, een internationale ngo die het Oostenrijkse bedrijf al jarenlang onderzoekt. ‘Ze sloten contracten met corrupte Roemeense houtkapbedrijven, die later zelfs veroordeeld werden wegens schriftvervalsing. De handtekening van Schweighofers eerste CEO in Roemenië staat op al die contracten.’
De tweede grootste leverancier van Holzindustrie Schweighofer is Frasinul, een van de meest beruchte houtkapbedrijven. De illegale activiteiten van bedrijfsleider Traian Larionesi genieten de bescherming van de Roemeense politie, zoals gedocumenteerd in een onderzoek van het Nationale Anticorruptiedepartement.
Schweighofer aanvaardt hout van bedrijven die onderzocht worden door anticorruptie-instituten. De anti-maffiapolitie viel daarom de kantoren van Schweighofer zélf binnen.
Verschillende hooggeplaatste politieagenten intimideerden hun ondergeschikte collega’s die de illegale activiteiten van Frasinul onderzochten. Zo kon Frasinul verschillende politiecontroles en controles door ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken voorkomen. Ook een voormalig adviseur van de vorige minister van Milieu, Bos en Wateren nam het voor Larionesi op.
Tot vandaag aanvaardt Holzindustrie Schweighofer hout van Frasinul. Het Roemeense Directoraat voor Onderzoek van Georganiseerde Misdaad en Terrorisme (DIICOT) begon in 2015, na een rapport van het Environmental Investigation Agency, dan ook een onderzoek naar het Oostenrijkse bedrijf wegens ‘banden met de georganiseerde misdaad, illegale houtkap, belastingontduiking en oneerlijke concurrentie.’
Drie jaar later, op 30 mei 2018, vielen de agenten van DIICOT binnen in verschillende fabrieken en kantoren van Holzindustrie Schweighofer. Ze vonden bewijzen dat 27 leveranciers in slechts één provincie, Maramureș, tussen januari 2014 en april 2015 165.000 kubieke meter illegaal gekapt hout hadden geleverd aan de fabriek van Holzindustrie Schweighofer in Sebeș.
Houtopslagplaats van het Roemeense houtkapbedrijf Frasinul in Natuurpark Maramureșgebergte
© Pieter Stockmans
Gps-systeem om herkomst te controleren
Een jaar eerder had Schweighofer zijn bekende FSC-certificaat van duurzaam geproduceerd hout verloren. Een deskundigenpanel van FSC schreef in zijn onderzoeksrapport dat het ‘helder en overtuigend bewijs’ had gevonden dat Holzindustrie Schweighofer illegaal hout kocht, en dat ze ‘systematisch, direct en indirect, betrokken waren bij de handel in illegaal hout.’
De voorwaarde om het certificaat terug te krijgen: verzeker totale traceerbaarheid van het aangekochte hout.
Met zijn gigantische productiecapaciteit zadelt Holzindustrie Schweighofer zichzelf op met de economische druk om almaar meer hout te aanvaarden. Daarnaast begon dus de druk te groeien – vanuit de milieubeweging, FSC en de Roemeense anticorruptie-instituten – om veel mínder hout te aanvaarden. Ook het bewustzijn bij de Roemeense bevolking over de illegale houtkap steeg, net als de druk op de Roemeense regering om meer transparantie te eisen van Schweighofer.
Daarom kwam Holzindustrie Schweighofer in 2017 op de proppen met TimFlow, een gps-volgsysteem dat het bedrijf in staat moet stellen om geen hout uit nationale parken en van illegale bronnen meer te aanvaarden.
Schweighofer kwam op de proppen met een gps-volgsysteem dat hen in staat moet stellen om geen hout uit nationale parken en van illegale bronnen meer te aanvaarden.
‘Als bedrijven aan ons hout willen blijven leveren, moeten hun vrachtwagens een gps installeren die hun route van de opslagplaats tot aan onze fabriek registreert. Zo kennen we altijd de exacte laadplaats. Sinds 1 april 2017 registreerden we in TimFlow 20.345 leveringen aan onze fabriek in Sebeș’, zegt fabrieksmanager Ionuț Batîr.
David Gehl van het Environmental Investigation Agency denkt niet dat dit voldoende zal zijn om het FSC-certificaat terug te krijgen. Er zijn immers twee problemen.
Het eerste probleem: de gps traceert de oorsprong van het hout enkel tot laadplaatsen. In de helft van de gevallen is dat een opslagplaats, niet het bos zelf. Honderden opslagplaatsen verzamelen hout dat in bossen in de buurt gekapt werd.
Holzindustrie Schweighofer aanvaardt hout uit meer dan 250 opslagplaatsen verspreid over heel Roemenië. En in die opslagplaatsen verzamelen Roemeense houtkapbedrijven zoals Frasinul nog altijd hout uit nationale parken en illegaal gekapt hout.
Bovendien beheert Frasinul ook zelf verschillende opslagplaatsen van waaruit vrachtwagens vertrekken richting Holzindustrie Schweighofer. ‘De Oostenrijkse houtreuzen blijven de corrupte omgeving van hun leveranciers aanvaarden’, zegt David Gehl.
Ionuț Batîr is fabrieksmanager van Holzindustrie Schweighofer in de Roemeense stad Sebeș. Hij geeft toelichting bij hun GPS-volgsysteem TimFlow, dat hen in staat moet stellen om geen hout meer te aanvaarden uit nationale parken en illegale bronnen.
© Xander Stockmans
Ionuț Batîr reageert: ‘We lichten onze leveranciers regelmatig door met audits op het terrein. Ze moeten het document van oorsprong tonen en dat leggen we naast onze database met nationale parken in TimFlow. We vertrouwen erop dat onze controles garanderen dat we enkel legaal en duurzaam gekapt hout aanvaarden.’
David Gehl signaleert meteen het tweede probleem: ‘We onderzochten een zaak waarin een van die opslagplaatsen een lijst gaf aan Holzindustrie Schweighofer met de bossen waar het hout gekapt werd, terwijl het hout volgens onze informatie uit andere bossen kwam. Ze gaven Schweighofer een onvolledige lijst met alleen de “goede” plaatsen. Zo konden ze er hout uit nationale parken tussen mengen.’
Oprichter Gerald Schweighofer uit het Oostenrijkse Salzburg erkende in verschillende interviews dat dat kan gebeuren, maar zegt dat ze niets méér kunnen doen. ‘We zijn het enige bedrijf dat zo grondig tewerk gaat’, zegt manager Ionuț Batîr. ‘We gaan verder dan wat de Roemeense wetgeving vraagt, met een maximale transparantie. We proberen in de toekomst te evolueren naar een systeem waarbij we enkel hout aanvaarden dat recht uit het bos komt, niet van opslagplaatsen. Dat zou ideaal zijn.’
Het verdict van de Environmental Investigation Agency blijft hard. ‘Je zou kunnen zeggen dat Schweighofer bedrogen wordt door hun leveranciers, die hen illegaal gekapt hout willen doen kopen. Maar zeggen dat ze slachtoffer zijn, gaat te ver. Ze zijn zelfs medeplichtig. Ze blijven met hun gigantische productiecapaciteit actief, goed wetende wat er in de keten vóór hen allemaal gebeurt’, zegt David Gehl.
Inmiddels importeert Schweighofer de helft van al het hout dat het in zijn Roemeense fabrieken verwerkt, uit buurlanden waar het géén volgsysteem toepast.
‘Meer nog: zolang ze hun productiecapaciteit niet terugschroeven, blijven ze de grootste drijvende kracht van illegale houtkap in Roemenië,’ vervolgt hij, ‘zelfs met de grootst mogelijk transparantie. Breng ons je hout, dat blijft hun boodschap.’
‘Ze moeten stoppen met hout te kopen van bedrijven als Frasinul of van houtopslagplaatsen’, benadrukt Gehl. ‘Anders blijven ze illegale houtkap en corruptie aanvaarden en aanmoedigen. Als grootste houtverwerker in Roemenië dragen ze een verpletterende verantwoordelijkheid. Hun aankopen hebben de grootste impact op heel het bosbeheer en ontbossing in Roemenië.’
Volgens schattingen van RISE Project ging tussen 2004 en 2020 meer dan 100.000 hectare bos naar de fabrieken van Schweighofer. Als het aan dit tempo doorgaat, zal 22 procent van alle Roemeense bossen binnen dertig jaar verdwenen zijn. Omdat de leveranciers van één bedrijf aangemoedigd worden om aan de productiecapaciteit van dat bedrijf te voldoen.
Ionuț Batîr noemt het ‘een uitdaging’ om verschillende bronnen van hout uit te sluiten, terwijl de productiecapaciteit veel meer aankan. Een van de oplossingen is om het niet meer aan te kopen in Roemenië, maar in te voeren uit landen als Slovakije.
Inmiddels importeert Schweighofer de helft van al het hout dat het in zijn Roemeense fabrieken verwerkt, uit buurlanden waar het géén volgsysteem toepast. En ook in Slovakije bestaan enorme problemen met illegale houtkap en houtkap in nationale parken.
Uiteindelijk garandeert Schweighofer van slechts twintig procent van zijn hout de duurzame oorsprong.
Kaalgekapte bergflank in Natuurpark Maramureșgebergte
© Agent Green
Biomassa, houtpellets en vloeren
Holzindustrie Schweighofer verwerkt het hout tot producten die ze verder verkopen aan bedrijven die biobrandstoffen en hout voor bouwmaterialen maken.
Meer dan 60 procent van hun uitvoer gaat via de haven van Constanța naar de grootste Japanse invoerders van constructiematerialen voor houten huizen, en naar landen als Saoedi-Arabië, Koeweit, Israël en Turkije.
Vorige week nam de douane in de haven van Constanța hout ter waarde van 800.000 euro in beslag, een lading van Holzindustrie Schweighofer, bestemd voor uitvoer naar Japan, Saoedi-Arabië en Koeweit. Het openbaar ministerie opende vier strafrechtelijke dossiers over mogelijk vervalste documenten.
De rest van het Roemeense hout voert Holzindustrie Schweighofer uit in de vorm van pellets voor biobrandstoffen, naar 21 lidstaten van de Europese Unie, waaronder België. Vooral winkels in Oostenrijk, Slovenië, Bulgarije, Tsjechië en Italië behoren tot hun grootste klanten. Ook Duitsland staat in de top 10.
De belangrijkste kopers zijn de Oostenrijkse biomassabedrijven Genol en Drauholz die houtpellets verkopen in Oostenrijk, Italië, Slovenië en Tsjechië.
Subsidies voor bio-energie zorgen voor een gestage toename van de vraag naar hout in de EU. En dat laatste gaat rechtstreeks gepaard met ontbossing.
De Europese Commissie verwacht dat biomassa een belangrijke bijdrage zal leveren aan de doelstellingen voor hernieuwbare energie. Het grootste deel van de biomassa die wordt gebruikt voor verwarming en elektriciteit is op basis van hout, en driekwart daarvan is rechtstreeks afkomstig uit het bos.
Subsidies voor bio-energie zorgen voor een gestage toename van de vraag naar hout in de EU. De EU is de grootste producent van houtpellets ter wereld, met vijftig procent van de wereldproductie.
De toenemende vraag naar biomassa gaat rechtstreeks gepaard met ontbossing in Europa en is een belangrijke aanjager van illegale houtkap in de Roemeense bossen.
De Houtverordening van de EU vereist dat de oorsprong van alle houtproducten op de Europese markt en de handel daarin legaal zijn. Toch liet het Europees Parlement in 2018 toe dat bio-energie uit niet-duurzame houtkap kan doorgaan als groene stroom, tegen waarschuwingen van vooraanstaande klimaatwetenschappers in. Hele boomstammen kunnen verwerkt worden tot houtpellets, zoals Schweighofer doet met Roemeense bomen.
Het probleem is dat alle koolstof die in deze stammen zit opgeslagen, vrijkomt in de atmosfeer. In onze poging om los te komen van fossiele brandstoffen als olie en gas, om minder CO2 uit te stoten, stoten we dus opnieuw veel CO2 uit.
Andere kopers van Schweighofer zijn bijvoorbeeld de grootste Italiaanse energieleverancier Enel (deels eigendom van de Italiaanse overheid), de Oostenrijkse papierproducent Papierholz, verschillende doe-het-zelfketens in Roemenië, Duitsland, Italië en Oostenrijk, Oostenrijkse laminaatproducenten, de supermarktketen Spar in Oostenrijk en een Frans bedrijf dat ook in België timmerhout en multiplex verkoopt.
Ook IKEA profiteert mee
Het Zweedse bedrijf IKEA is een van de grootste meubelfabrikanten ter wereld. IKEA gebruikt elk jaar één procent van de wereldwijde houtvoorraad om honderd miljoen meubelstukken te produceren. En in Europa komt veel van dat hout uit Roemeense bossen.
De twee andere grote Oostenrijkse houtverwerkingsbedrijven actief in Roemenië, Kronospan en Egger, verkopen houtvezelplaten aan Roemeense bedrijven die IKEA-meubelen samenstellen en ze dan vervoeren naar IKEA-winkels in heel Europa.
‘Eeuwenoude beukenstammen, ook uit beschermde Natura 2000-gebieden, gaan de fabriek van Kronospan in de Roemeense stad Sebeș binnen en worden er verwerkt tot houtvezelplaten voor IKEA’, zegt David Gehl. ‘Op verschillende plaatsen zagen we schadelijke praktijken van houtkapbedrijven, zoals boomstammen die kilometers lang door bergrivieren met unieke ecosystemen gesleept worden.’
Voortdurend komen dikke rookwolken uit de schoorstenen van Kronospan in Sebeș. Het bedrijf produceert er formaldehyde, waarmee het spaanplaten lijmt. De Wereldgezondheidsorganisatie classificeert het gas als kankerverwekkend boven een bepaalde concentratie.
Title
Copyright
IKEA is zelf ook eigenaar van bossen in Roemenië. Meer nog, IKEA is de grootste private boseigenaar in Roemenië. Het kocht 33.000 hectare Roemeens bos van de Amerikaanse universiteit Harvard.
Ook aan dit proces ging corruptie vooraf. Het Organized Crime and Corruption Reporting Project, een collectief van onderzoeksjournalisten en onderzoekers, onderzocht de zaak: ‘Harvard kocht een deel van die bossen in 2004 van een controversiële groep van Roemeense zakenlui die onderzocht worden wegens corruptie.’
‘IKEA kocht de bossen in juni 2015 van offshore bedrijven verbonden met het investeringsfonds van Harvard. Daar betaalde het 56 miljoen euro voor. Drie maanden eerder was de Roemeen die de bossen voor Harvard had opgekocht, veroordeeld tot een gevangenisstraf.’
‘De openbaar aanklager onderzoekt de oorspronkelijke Roemeense eigenaars wegens fraude, witwassen en banden met de georganiseerde misdaad. Veel van de houtproducten van IKEA, te koop in al hun winkels in Europa, zijn gemaakt met hout uit hun eigen Roemeense bossen.’