Italië en Spanje serveren ons spotgoedkope slaventomaten. Gesponsord door de EU.
Annemieke Hendriks
01 december 2016
Als je bent wat je eet, wat ben je dan als je geregeld tomaten eet uit slavenarbeid? De tomatenplantages in Italië en Spanje buiten hun seizoensarbeiders bikkelhard uit. Ondertussen lijkt de EU weinig op te hebben met de mensen- en arbeidsrechten in de tomatenindustrie. Zelfs de consument speelt geen al te grote rol in de overwegingen van de commissie.
In 2006 schrijft Fabrizio Gatti voor het Italiaanse weekblad Espresso een undercoverstory vanuit het tomatenveld. Dat verhaal gaat online in het Engels over de wereld: ‘I was a slave in Puglia’. De ondertitel geeft de teneur aan: ‘Uitgebuit. Onderbetaald. Gehuisvest in smerige hutten. Doodgeslagen bij protest. Dagboek van een week in de hel tussen de buitenlandse landarbeiders in de provincie Foggia’.
Daar in Zuid-Italië, waar de hak van de laars begint, bevinden zich Europa’s grootste plantages voor industrietomaten, alsmede de fabrieken waarin deze grof geoogste, speciale tomatensoorten tot puree en pulp worden geplet en vervolgens ingeblikt.
Ja, plantages: die tomaten groeien buiten, en de associatie met koloniale tijden past wel. Zwart-Afrikaanse sloebers strijden er tegen honger, dorst, ziekten en geweld.
Er hebben minstens tien onopgehelderde moorden op Oost-Europese tomatenplukkers plaatsgevonden, een groep Polen wordt op het nippertje ‘bevrijd’ en een honderdtal is zoek.
Wakker geschrokken komen Europese verslaggevers de ‘slavenarbeid’ in Apulië verslaan. Het doet ze aan oorlog denken, met openluchtgevangenissen bewaakt door ‘Capos’ (Sächsische Zeitung) en zelfs aan ‘concentratiekampen’ (The Guardian). Het wangedrag van landeigenaren, fabrikanten, maffia en ‘caporali’, ronselaars annex bewapende bewakers, vindt plaats, zoals menig reporter benadrukt, in de Europese Unie en wordt met flinke landbouwsubsidies ondersteund.
Tomatenarbeid in Puglia
Michele Cannone (CC BY-NC-ND 2.0)
Seizoen in de hel
Het is nu tien jaar later. Wat is er veranderd? Voor een antwoord op deze vraag is 2003 een goed vertrekpunt. In dat jaar begint Artsen Zonder Grenzen (AZG) noodhulp te bieden in Zuid-Italië. Inderdaad, de internationale organisatie voor hulp in oorlogsgebieden en bij epidemieën strijkt neer bij de tomatenpluk in de eu. En indien nodig ook bij de olijven- en citrusoogst in Apulië, Calabrië en Sicilië. In 2005 brengt AZG het rapport Fruits of Hypocrisy uit, in 2008 gevolgd door A Season in Hell. Beide zijn bedoeld om ‘aandacht te vragen voor de erbarmelijke omstandigheden van de duizenden immigrantenarbeiders’ en om maatregelen te eisen van de lokale autoriteiten. Maatregelen tégen de lokale autoriteiten lijken, als je de verslagen leest, beter op hun plaats.
Tussen 2008 en 2010 publiceert AZG daarnaast Nederlandstalige berichten. De medische en hygiënische details over het leven van de seizoensarbeiders, die vaak genoeg het hele jaar door in de misère blijven steken omdat ze geen kant op kunnen, liegen er niet om. De voorzitter van AZG Italië, Loris De Filippi, concludeert in 2010: ‘Er is maar weinig veranderd sinds 2003. Jaar na jaar gaan onze teams terug naar dezelfde locaties en zien we dezelfde vreselijke omstandigheden.’
En dan treedt de stilte in. Na 2010 geeft AZG geen informatie meer over de noodhulp in Zuid-Italië. Bestaat dit project nog? Of wanneer is het gestopt? Is daar rapportage over? In 2013 mail ik deze vragen aan de persvoorlichter van AZG Nederland. Hij kan de vragen niet beantwoorden, zegt hij, en speelt de mail door naar zijn collega in België. Die mailt hem terug, en hij stuurt dat antwoord door naar mij: ‘Ik heb het even uitgezocht en het project bestaat niet meer.’
‘Italiaanse tomatensector nog steeds onder invloed van maffia.’ Dit schrijft het Ethical Trading Initiative (ETI), een verbond van ngo’s en vakbonden dat verantwoorde handel propageert.
Ik mail die Belgische AZG-persman prompt met vervolgvragen. Waarom dan niet? Is de situatie opeens zo verbeterd? Was iedereen elders nodig? Hij antwoordt: ‘Mijn collega’s in Italië zijn het aan het uitzoeken voor mij. Ik houd u verder op de hoogte.’
Vreemd allemaal. Ik heb nooit meer iets gehoord, ook niet na herhaald mailen in 2014. De reden van het stopzetten van zo’n project zal een persvoorlichter toch bekend zijn, en anders moet hij die wel uit de beleidsstukken kunnen halen? ‘Italiaanse tomatensector nog steeds onder invloed van maffia.’ Dit schrijft het Ethical Trading Initiative (ETI), een verbond van ngo’s en vakbonden dat verantwoorde handel propageert. En wel in 2015, in een rapport met de titel Het tegengaan van exploitatie van migrantenarbeiders in de Italiaanse tomatenproductie. Wie weet is AZG dus wel bedreigd; het rare stilzwijgen en om de hete brij heen draaien is anders amper te verklaren.
In elk geval is er in Apulië in de tomatenpluk, en in de olijven- en citrusoogst, niet veel wezenlijks veranderd sinds 2003.
Dat is te lezen in het ETI-rapport, dat vermoedt dat het hier om een half miljoen migrantenarbeiders gaat. Het is eveneens te zien en te lezen in legio rapporten van Amnesty International en andere ngo’s, en in Europese documentaires en reportages uit Apulië, Calabrië en Sicilië. Maar de journalisten die in de afgelopen tien jaren zelf ontdekken wat er daarginds mis is, lijken vaak vanuit het nulpunt te vertrekken. Eerdere verhalen en analyses worden amper of niet aangehaald, AZG blijft doorgaans buiten beeld. Men spreekt van ‘maffiastructuren’, van ‘malafide koppelbazen’ en van dezelfde ‘capo’s’, voormannen, die een decennium eerder al bestonden.
Waarom bestaan ze nog steeds? Fabrizio Gatti’s reportage uit 2006, ‘I was a slave in Puglia’, werd nota bene door de Europese Commissie bekroond en is in 2014 nogmaals gepubliceerd, ditmaal op de website van Eurozine. Gelukkig leggen een paar rapportages en reportages de vinger op wonde plekken.
Porto Cesareo, in de hiel van Italië
Jean-Paul Remy (CC BY-NC-ND 2.0)
Het ETI-rapport richt zich expliciet tot de supermarktketens, met name de Britse, die de tomaten van Italiaanse verwerkingsbedrijven kopen. Ze zouden hun inkoopvoorwaarden eens tegen het licht kunnen houden, suggereert ETI.
De NDR-reportage Deutschland, Deine Pizza (2013) volgt het spoor van de Italiaanse oogst naar de Europese pizzaproducent, die eveneens veel te weinig betaalt voor het tomatenconcentraat. En de Italiaanse documentaire Schiavi (‘Slaven’) uit hetzelfde jaar spreekt van slavernij gesponsord door de Europese Unie via de landbouwsubsidies. Het Europese vakverbond EFFAT heeft deze film zelfs in Brussel vertoond. Helaas kwamen de uitgenodigde EU-politici niet opdagen.
Getto’s en illegalen
De film Schiavi brengt een nieuwe groep illegale plukkers in beeld: mensen die op de vlucht zijn geslagen voor oorlogen en opstanden, zoals de Arabische Lente en de gevolgen daarvan. Sindsdien is deze groep nog sterk gegroeid, terwijl de stroom economische vluchtelingen niet afneemt. Hier duikt Artsen Zonder Grenzen weer op, ditmaal op en rond de Middellandse Zee. De hulporganisatie helpt mensen redden die vervolgens, opgelapt, zonder werk- en verblijfsvergunning in de tomatenpluk iets verderop aan hun lot worden overgelaten.
Tomatoland. How Modern Industrial Agriculture Destroyed Our Most Alluring Fruit. (2012)
© Barry Estabrooks
Een van de kampementen in de buurt van de stad Foggia in Apulië is door bewoners het Getto van de Ghanezen gedoopt. Twee journalisten volgden voor het weekblad Die Zeit in 2015 een verarmde tomatenboer in Ghana. Het verhaal maakt een zijsprong naar Italië. Daar werken, afhankelijk van het seizoen, honderdvijftig tot achthonderd Ghanese boeren met een vergelijkbaar lot noodgedwongen in de tomatenindustrie. In de Zeit-reportage wordt gesuggereerd dat de landbouwsubsidies van de Europese Unie de overproductie van goedkope tomaten aanwakkeren, die dan door de gunstige (vrij)handelsverdragen gedumpt worden in Ghana en andere Afrikaanse landen met een opkomende koopkracht. Zo wordt, aldus de makers, de eigen Ghanese tomatenproductie kapotgemaakt, die tegen zulke lage prijzen niet op kan.
De cijfermatige bewijslast in het verhaal ontbreekt, en met de subsidies ligt het iets complexer dan hier beschreven. Want het zijn voor een onbekend, maar aanzienlijk deel Chinese tomaten die via de Italiaanse blikjes overal belanden, en dus ook in Afrika. Niettemin wordt de strekking van dit dumpverhaal door universitair en ngo-onderzoek bevestigd, voor pureetomaten net zozeer als voor bijvoorbeeld diepvrieskipresten.
De wetten van de Europese markt corresponderen niet optimaal met mensen- en arbeidsrechten.
De wetten van de Europese markt corresponderen niet optimaal met mensen- en arbeidsrechten. De tomatenteler staat onder enorme druk om goedkoop en dus veel te produceren, of dat nu in Italië of Spanje is, in België of Nederland, en of die druk nu van de bank, de supermarkt, de pizzaproducent, de maffia of de concurrentie uitgaat. Die prijsdruk werkt door op bonafide uitzendbureaus en op alle andere handelaren in arbeid. Het verschil tussen de Italiaanse of Spaanse openluchtteelt voor de conservenindustrie en de Nederlandse of Belgische kasteelt voor de verse tomaat is dat die eerste productievorm op uitgestrekte, vrij ondoordringbare, oncontroleerbare plantages plaatsvindt en slechts simpel landarbeiderswerk vereist.
In de Verenigde Staten van Amerika zie je dan ook precies hetzelfde verschijnsel: slavernijachtige toestanden in de tomatenpluk. De meeste tomaten groeien er op uitgestrekte velden en moeten voor een deel met de hand worden geoogst. Dat is geen precisiewerk, want die tomaten zijn of onrijp (en dan niet zo kwetsbaar) of worden direct verwerkt. Voor de pluk in de Verenigde Staten worden massa’s illegale Mexicanen en andere rechtelozen en kansarmen gedoogd, die als seizoensarbeider hard nodig zijn. Zij worden bovendien, in veel hogere mate dan hun Europese lotgenoten, blootgesteld aan oncontroleerbare hoeveelheden pesticiden.
Hoe minder beschermd de tomaat groeit, hoe minder beschermd de arbeider werkt, luidt de wet van de jungle. Ook over deze tomatenindustrie in vooral Florida en Californië zijn films gemaakt en rapporten en boeken geschreven zonder dat er iets wezenlijks in het productiesysteem is veranderd. Het bekendste voorbeeld is Barry Estabrooks New York Times bestseller uit 2012, Tomatoland. How Modern Industrial Agriculture Destroyed Our Most Alluring Fruit. Wel lijken sommige Amerikaanse supermarkt- en horecaketens onder druk van consumenten- en Fair Food-actiegroepen minder geneigd om met de grootste uitbuiters in zee te gaan. De consument, die tot nu toe ongenoemd bleef, heeft dus ook enige macht. Echt chic is het in de Verenigde Staten van dit moment om alleen nog kastomaten te blieven. Met name Nederlandse kassenbouwers worden daar steeds actiever.
Spotgoedkope tomatenpuree voor Afrika
Arbeider-migrant in Almeria in Spanje
John Perivolaris (CC BY-NC-ND 2.0)
In Nederland en België zouden de consument bijvoorbeeld kunnen weigeren om spotgoedkope tomatenpuree en andere pulp te kopen. Die blikjes kunnen uit Italië komen, maar ook uit Spanje, waar illegale Marokkaanse landarbeiders eveneens vaak onder erbarmelijke omstandigheden werken. Het Getto van de Ghanezen in Apulië staat voor de bizarre wetten van een wereldwijde markteconomie, die boeren verplaatst van Afrika naar Europa, terwijl de tomaten die zij daar voor een hongerloon oogsten in de pan van de familie in Ghana kunnen belanden.
Met illegale Marokkaanse landarbeiders doet zich in Italië, maar vooral in Spanje, een vergelijkbare situatie voor. Echter met een andere uitkomst. Marokko had een bloeiende tomatenexportindustrie, tot Spanje in 1986 tot de Europese Unie toetrad. De Spaanse tomaat begon met EU-subsidies aan een exporthausse, waardoor de Marokkaanse tomatenteelt instortte.
Marokkaanse jonge mannen die de armoede ontvluchtten, kwamen in groten getale terecht op Spaanse plantages (industrietomaat) en later ook in de foliekassen van Almería (verse exporttomaat). Net als bij de Ghanezen is de verkassing van de Marokkanen een onbedoeld bijeffect van de Europese landbouwsubsidies.
Nu de EU haar buitengrenzen weer meer afgrendelt, kunnen deze Marokkaanse seizoensarbeiders nauwelijks meer op en neer naar Marokko. Ze zitten ongewild en te vaak werkloos het hele jaar in Spanje vast, samen met andere Afrikanen.
Nu de EU haar buitengrenzen weer meer afgrendelt, kunnen deze Marokkanen nauwelijks meer op en neer naar Marokko. Want hoe komen zij, veelal seizoenarbeiders zonder verblijfs- en werkvergunning, Spanje dan weer in? Ze zitten ongewild en te vaak werkloos het hele jaar in Spanje vast, samen met andere Afrikanen.
Het absurde van de situatie is dat de Marokkaanse tomatenteelt zich wonderwel heeft hersteld van de Spaanse concurrentieslag. Sinds in 2012 een handelsakkoord tussen Marokko en de Europese Unie tot stand kwam, vult de Marokkaanse tomaat in de Europese winter een gat in de markt. Nu ja, die overzeese tomaten arriveren wel net tijdens het Spaanse tomatenseizoen.
De Spaanse producenten spreken steevast van ‘arbeidsvernietiging’. De Spaanse regering protesteert al jaren vergeefs tegen het stijgende contingent Marokkaanse tomaatjes dat tegen lage invoerrechten de EU in mag, en samen met Italië beticht het Marokko graag luid van het overschrijden van de exportquota. De Europese Commissie heeft het verwijt van haar mediterrane schreeuwlelijkerds al meermalen tegengesproken.
Maar waarom laat de Europese Unie al die tomaten van buiten haar interne markt toe? Omdat, in ruil, de eigen industrie- en landbouwexporten de poort naar Afrika dan makkelijker kunnen passeren. De EU is dus minder bezig met het behagen van de consument, al liggen die Marokkaanse tomaten vaak voor dumpprijzen in de Europese winkels. In die zin vormen ze het spiegelbeeld van de Europese bliktomaten, die voor dumpprijzen te koop zijn in Afrikaanse landen, waartoe ook Marokko behoort.
* De tomaat en de bizarre wereld van vers voedsel
Auteur: Annemieke Hendriks
Verschijnt 1 december 2016
Prijs: € 24,99
Uitvoering: paperback
ISBN: 9789046814192
Aantal pagina’s: 384
Geïllustreerd
Het omslag is gedrukt op papier dat vezels bevat van restmateriaal van tomatenplanten
Maar die Marokkaanse tomaat dankt haar lage prijs niet aan subsidies. Het zijn veelal vrouwen die in dat land de tomaten plukken, en zij blijken financieel nog slechter af dan hun mannen die in Spanje wat proberen te verdienen. In 2014 publiceerde Fairfood International een schokkend onderzoeksrapport over het werk in de Marokkaanse tomatensector, ‘The fruits of their labour. The low wages behind Moroccan tomatoes sold in European supermarkets’.
Ook Fairfood doet een appèl op de supermarktketens, waaronder al jarenlang expliciet op Albert Heijn die, zo schrijft de organisatie, tomaten verkoopt van zwaar onderbetaalde Marokkaanse pluksters en inpaksters. Inmiddels komen minstens vier van de vijf in de EU ingevoerde tomaten uit Marokko.
Sinds 2015 heeft grootgrutter Albert Heijn een liefdadigheidsproject lopen om een Marokkaans dorp vooruit te helpen, zoals het concern bekend heeft gemaakt. Voor de tomaten uit dát dorp wordt een fatsoenlijke prijs betaald.
Dit onderzoek kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos en Journalism Fund.
P.S. Vlak voordat dit boek* in druk gaat staat in Trouw een reportage van Polen-correspondent Ekke Overbeek over de slavenarbeid van Noord-Koreanen in de Poolse tomatenteelt. Het gaat niet om een incident: er werken honderden Noord-Koreaanse dwangarbeiders in Poolse bedrijven. De meeste werken er ‘legaal’, zo heet het.