Het land van de sandinistische revolutie wacht een delicaat jaar
Stevent Nicaragua na veertig jaar opnieuw af op een burgeroorlog?
Daniel Ortega, de grote revolutionaire held die veertig jaar geleden met het Sandinistisch Bevrijdingsleger dictator Somoza van de macht verdreef, is vandaag verveld tot autoritair leider. De afgelopen maanden werd Nicaragua meegesleurd in nooit geziene volksprotesten, die gewelddadig onderdrukt werden.
President Ortega met zijn vrouw en vice-president Rosario Murillo
© Oswaldo Rivas / Reuters
April 2018 zal in de analen van de sandinisten geboekstaafd blijven als het jaar van de grote burgerrevolutie. Vier maanden lang is het land in de ban geweest van protesten die beantwoord werden met gewelddadige repressie. De cijfers over de slachtoffers hiervan lopen uiteen. Sommigen spreken over meer dan 400 doden en evenveel politiek gevangenen. De Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten CIDH rapporteert 322 doden.
De vlam in de pan voor de massale volksprotesten was de aankondiging van de overheid half april om het systeem van sociale zekerheid te hervormen en de kas van het Nicaraguaanse Instituut voor Sociale Zekerheid (INSS) weer de spekken. De quota voor werkgevers en werknemers zouden verhogen terwijl de uitkeringen zouden verlagen. De slechte economische toestand, de verouderende bevolking maar ook duistere investeringen en corruptiepraktijken hebben ervoor gezorgd dat de kas leeg raakte. De maatregel zette zo’n kwaad bloed dat zowel ouderen als jongeren, zowel tegenstanders van het regime als overtuigde “danielisten” of “orteguisten”- zoals de trouwe aanhangers van Daniel Ortega genoemd worden- de straat opkwamen. Overweldigd door de volkswoede zag Ortega zich genoodzaakt de maatregel na drie dagen weer in te trekken maar dat bleek too little too late. De geest was uit de fles en kon pas na veel bloedvergieten en een poging tot overleg bedwongen worden.
Een explosie van opgestapelde frustraties
De aankondiging van de pensioenhervorming was de druppel op een gloeiende plaat. De dagen voordien was het al onrustig in de hoofdstad Managua. Jongeren van de UPOLI, de Universidad Politecnica, waren samen met milieuactivisten en boeren op straat gekomen om hun verontwaardiging te uiten over de laksheid van de regering tegenover de bosbranden die sinds 3 april in het beschermde natuurgebied Indio Maíz, in het zuidoosten van het land woedden. Dagen lang deed de regering niets om het vuur te bedwingen. Pas op 13 april raakte de brand onder controle, dankzij sproeivliegtuigen uit Mexico en El Salvador, die werden geholpen door een overvloedige regenval.
Onder het motto #SOSIndioMaíz verzamelden de manifestanten zich vanaf 6 april. Hun woede ging over de nalatigheid van de regering, die volgens hen zelf de ontbossing in het gebied stimuleert via het bedrijf Alba Forestal. De inheemse gemeenschappen worden er ook onder druk gezet door kolonisten, die er sinds 2013 illegaal grond komen innemen, opgejaagd door het project van het Interoceanisch Kanaal, dat voor een deel door die zone loopt.
Wat klein was begonnen, zwol dag op dag aan. De volkswoede verspreidde zich ook over de rest van het land: in de steden Masaya, Granada, León, Matagalpa en Esteli, waar – zoals in de strijd van de Sandinisten tegen dictator Somoza eind de jaren 70- “barricades”, wegblokkades, werden opgetrokken.
De verontwaardiging ging niet enkel meer over de bosbranden of de aangekondigde pensioenhervorming maar vooral over de harde repressie waarmee de protesten beantwoord werden
De verontwaardiging ging niet enkel meer over de bosbranden of de aangekondigde pensioenhervorming maar vooral over de harde repressie waarmee de protesten beantwoord werden. Een groot deel van de manifestanten nam ook het toenemend dictatoriale gedrag van president Ortega en zijn vrouw vice-president Rosario Murillo, hun corruptiepraktijken en het nepotisme waarmee ze hun eigen clan bevoordelen, op de korrel.
In een poging om de gemoederen te bedaren, startte Ortega half mei een overleg met de oppositie, verenigd in de Burgeralliantie voor Rechtvaardigheid en Democratie, met het patronaat, vertegenwoordigd door Cosep, met een afvaardiging van de studenten en met de kerk als bemiddeling. Een maand later echter strandde het initiatief op de eis van de verschillende gesprekspartners aan het echtpaar Ortega-Murillo om af te treden en de verkiezingen van 2021 te vervroegen naar 2019.
De regering had ook geen gevolg gegeven aan de afspraak van het overleg om internationale waarnemers van de mensenrechtenorganisatie CIDH, de VN en de EU toe te laten.
Jorge Mejía Peralta (CC BY 2.0)
Wie zijn de manifestanten?
De volkswoede die in april in Nicaragua in de straten is ontploft, was niet alleen chaotisch maar ook alles behalve eenduidig van oorsprong. Voor de regering en een groot deel van de sandinistische achterban, is er maar één interpretatie: dit gaat om een poging tot staatsgreep, aangestuurd vanuit Washington en op het terrein uitgevoerd door bendes vandalen, criminelen en terroristen. “Terrorist” is ook de term die systematisch wordt gebruikt om mensen die deelnamen aan de manifestaties te vervolgen en te criminaliseren. Zo’n 600 manifestanten werden gevangen genomen.
Ook de Belgisch-Nicaraguaanse Amaya Coppens, een 23 jarige studente geneeskunde in León, zit sinds september in Nicaragua opgesloten, beschuldigd van terrorisme.
‘Het zijn jongeren die de essentie van het sandinisme terug opeisen. Dat tast de legitimiteit van Ortega aan en bedreigt zijn autoritair systeem’
Johan Bastiaensen, coördinator van het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid (IOB) aan de Universiteit Antwerpen en gespecialiseerd in Nicaragua, bezocht het land nog in oktober. Volgens hem zijn er bij de jongeren heel wat die op basis van kritische analyse in opstand komen tegen de stijl en de aanpak van Ortega. ‘Hier zijn jongeren bij die zich gevormd hebben aan de universiteit en ook de geschiedenis van hun land bestudeerd hebben. Hun diagnose is dat het sandinisme geen democratie heeft gebracht. Het zijn mensen die “burger” willen zijn en niet langer “cliënt”, afhankelijk van de goodwill van de caudillo, de machtige volksleider. Ze eisen de essentie van het sandinisme terug op en dat is waar Ortega het heftigst op reageert. Het tast zijn legitimiteit aan. Zij vormen de echte bedreiging voor zijn autoritair systeem, veel meer dan de traditionele rechtse oppositie.’
Ook Sergio Ramírez, gewezen sandinist en vice-president van 1985 tot 1990, stelt: ‘Ortega is de voorbije 11 jaar nooit door iemand zo in vraag gesteld als door deze studenten.’ Zij nemen een rol op die in de jaren 70 de sandinistische jongeren opnamen ten aanzien van dictator Somoza.
Ook ex-sandinisten van de Beweging voor de Sandinistische Vernieuwing (MRS, opgericht in 1995) hebben hun kritiek. Voor deze groep vroegere medestanders heeft dit “orteguisme” niets meer te maken met het sandinisme. Zij stellen dat het regime van Ortega zich verkoopt als links en anti-imperialistisch maar in wezen neoliberaal en conservatief is, met een leider die sinds 2007 steeds meer dictatoriale trekken vertoont en steeds meer door een meerderheid van de Nicaraguanen wordt afgewezen. Om zich van zijn macht te verzekeren, heeft hij opportunistisch een pact gesmeed enerzijds met de conservatieve kerk en anderzijds met het patronaat, verenigd in Cosep, luidt de analyse van ex-FSLN kameraad Luis Carrión. Sinds het mislukken van het overleg deze zomer, hebben zowel de kerk als de Cosep, echter met de regering Ortega-Murillo gebroken.
Manipulaties en fake news
Hoewel een aantal groepen terechte kritiek uiten op het autoritaire beleid van Ortega en op zijn obsessieve drang om aan de macht te blijven, toch zijn er aanwijzingen dat de volkswoede gemanipuleerd werd, in een poging om het land te destabiliseren, zoals we ook bij andere linkse regimes in Latijns-Amerika de afgelopen jaren gezien hebben.
Er zijn ook aanwijzingen dat de volkswoede gemanipuleerd werd, in een poging om het land te destabiliseren, zoals we ook bij andere linkse regimes in Latijns-Amerika de afgelopen jaren gezien hebben
Volgens Christophe Lecocq, ex-coöperant van Broederlijk Delen die al 26 jaar in Nicaragua woont en de gebeurtenissen op de voet heeft gevolgd, is er sprake van een enorme manipulatiecampagne en fake news. Lecocq wijst daarbij op de tegenstrijdige mix, de interne spanningen en het onduidelijke en oppervlakkige discours van sommige studentenleiders die bij het overleg ook geen legitieme voorstellen konden doen behalve het aftreden van Ortega. Een groot deel van hen heeft zich in hun naïviteit laten misbruiken en werd een speelbal in de strategie om het land te destabiliseren, vindt Lecocq. Hij wijst ook op de scherpschutters bij de barricades en de wapens die ze hanteerden, die duidelijk niet van “het gewone volk” kwamen maar van de oppositie of van de drugsnetwerken. Verschillende bronnen wijzen er ook op dat de mensen die de barricades overeind hielden, hiervoor betaald werden, door bedrijven, door NGOs of door de drugshandel.
De VS zouden naar verluidt ook invloed uitoefenen via de Amerikaanse stichting National Endowment for Democracy die steun verleent aan verschillende ngo’s en mensenrechtenorganisaties.
Volgens Daniel Ortega wordt de oppositie vanuit Washington via deze kanalen gebruikt om hem uit het zadel te tillen. Een bewijs voor die these, aldus Ortega, is het feit dat in juni, in de nasleep van de rellen, oppositieleider Felix Maradiaga, directeur van het Instituut voor Strategische Studies en Overheidsbeleid (IEEPP), een bezoek bracht aan Washington, samen met een delegatie studentenleiders om bij de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) verslag uit te brengen van de gebeurtenissen. De delegatie had ook contact met de republikeinse senatoren Ted Cruz en Marco Rubio en met het parlementslid Ileana Ros-Lehtinen, die het wetsvoorstel van de Nica Act indiende voor sancties tegen Nicaragua. Het IEEPP kreeg inmiddels van de regering een opschorting van zijn rechtspersoonlijkheid. Directeur Maradiaga wordt door de politie ervan beschuldigd lid te zijn van een gevaarlijke criminele bende.
Volgens Bastiaensen circuleren er ook geruchten van re-contras die actief zouden zijn, verwijzend naar de interne oorlog met de contras, die met de steun van de VS na 1979 de overwinning van het FSLN (het Sandinistisch Front voor Nationale Bevrijding) teniet wilden doen.
Een nieuwe bugeroorlog?
Zou de polarisering die er in de chaos is gegroeid, het land in een nieuwe burgeroorlog kunnen storten? Lecocq: ‘In de loop van juni en juli dacht ik dat we daarop afstevenden omwille van de grote hoeveelheid wapens, de chaos en de regering die niet krachtdadig genoeg reageerde. Maar de “Operatie Schoonmaak” vanwege de regering om de barricades op te ruimen heeft opnieuw wat ademruimte gebracht bij de bevolking. Op dit ogenblik denk ik niet dat dit gevaar nog reëel is omdat de meerderheid van de bevolking dit niet wil.’ Bastiaensen van het IOB zit op dezelfde lijn: ‘Een nieuwe burgeroorlog is niet uit te sluiten, al denk ik niet dat er veel zijn die daar zin in hebben. Ook internationaal zie ik niet meteen wie die zou willen financieren.’
Jorge Mejía Peralta (CC BY 2.0)
‘Op dit ogenblik denk ik niet dat het gevaar voor een burgeroorlog nog reëel is omdat de meerderheid van de bevolking dit niet wil’
In die polarisering is het ook niet meer duidelijk wie links en wie rechts is. Bastiaensen: ‘De onwrikbaar trouwe aanhangers van Ortega kunnen zich niet voorstellen dat ze “rechts” zijn in hun steun aan de autoritaire leider. Ze blijven zich zien als “revolutionair”, ook al is die revolutie al lang gekaapt door de obsessie voor de macht.’ Ook de ex-sandinisten van het MRS blijven zich links noemen en de ware erfgenamen van het Sandinisme, maar volgens Lecocq is dit hypocriet: ‘Bij de verkiezingen hebben ze zich verbonden met de liberalen. En recentelijk maakten sommigen van hen deel uit van de delegatie die een ontmoeting had met het republikeinse parlementslid Ileana Ros-Lehtinen, die het wetsontwerp voor de Nica-Act indiende_._
De big stick- diplomatie van de VS
Intussen proberen de VS ook langs diplomatieke weg de regering Ortega op de knieën te dwingen. Sinds 2007 was Ortega nochtans een graag geziene buur in Washington omwille van zijn open markteconomie, zijn trouwe volgzaamheid aan de regels van het IMF en als waakhond tegen de illegale immigratie uit het zuiden. Nicaragua had op dit domein een eigen positie in de regio: bij de karavaan van Centraal-Amerikanen die eind dit jaar naar de VS trokken, waren wel Salvadoranen, Guatemalteken en Hondurezen maar geen Nicaraguanen.
Maar die positieve appreciatie van Amerika is verleden tijd. Een jaar geleden, in de nasleep van de lokale (gefraudeerde) verkiezingen, zijn de VS ook effectief gestart met sancties tegen Nicaragua, met de bedoeling het regime van Ortega met diplomatieke middelen onder druk te zetten. Zo werd de Magnitsky-wet toegepast tegen het hoofd van de Nationale Politie, Francisco Diaz, tegen de secretaris van de burgemeester van Managua, Fidel Moreno, tegen de vice-president van het staatsbedrijf Albanisa, Francisco Lopez en tegen de voorzitter van de Nationale Kiesraad, Roberto Rivas. Die wet blokkeert de tegoeden die de getroffen personen in de VS hebben.
In december jl werd in de senaat de Nica Act goedgekeurd, een wetsvoorstel dat een jaar eerder door Ileana Ros Lehninen was voorgesteld, met de steun van de senatoren Ted Cruz, Bob Menéndez en Marco Rubio. Die Nica Act maakt het voor Nicaragua bijzonder moeilijk zo niet onmogelijk om nog leningen te krijgen van het IMF, de Wereldbank of de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. Ze legt sancties op aan functionarissen en gewezen functionarissen van de regering Ortega die verantwoordelijk worden geacht voor de harde repressie en schending van mensenrechten tijdens de protesten, voor het uithollen van de democratische instellingen en voor corruptie.
De Nica Act kan ook ernstige gevolgen hebben voor het leger, dat verschillende investeringen heeft op de Amerikaanse beurzen, waar pensioenfondsen van officieren van afhangen. De maatregel kan weer afgevoerd worden zodra Ortega toegeeft aan de eis van vervroegde verkiezingen in aanwezigheid van betrouwbare waarnemers en een onderzoek instelt naar de verantwoordelijken van de repressie tijdens de voorbije maanden. Daar bovenop heeft president Trump in november Nicaragua een bedreiging voor de veiligheid van de VS genoemd.
Nicaragua, Venezuela en Cuba, een vijandige as
Ook de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) werkt aan een procedure om het Inter-Amerikaans Charter voor Democratie toe te passen op Nicaragua, waardoor het land uit de OAS kan gezet worden. In Washington wordt Nicaragua nu op één lijn geplaatst met Venezuela en Cuba. Op een recente stemming in de Permanente Raad van de OAS hebben de ALBA-landen Bolivia en Ecuador nagelaten hun steun te geven aan Ortega. Alleen Venezuela bleef Nicaragua trouw.
Ook in deze crisis zijn de beide landen nauw verbonden. Jaren lang heeft Nicaragua kunnen profiteren van goedkope olieleveringen vanuit Venezuela. De opbrengsten daarvan gingen in een speciaal fonds, waar nooit transparantie is over gegeven. Die olie werd voor een deel terugbetaald met leveringen van voedingswaren. Met de implosie van Venezuela en de maatregelen van de VS tegen de regering Maduro, is die stroom van olie-invoer en landbouwuitvoer stilgevallen. In 2018 is de economie van Nicaragua met 4 procent gedaald en voor 2019 wordt een verdere krimp verwacht van minstens 4 procent.
Exit Ortega?
Intussen voelt het regerende echtpaar zich van dag tot dag meer in het nauw gedreven. Een van de recente maatregelen die hun paranoia en machtsdrang illustreert is de beslissing om aan vijf NGOs, waaronder de Nicaraguaanse mensenrechtencommissie Cenidh, hun rechtspersoonlijkheid te ontnemen en vier anderen te intimideren met huiszoekingen. Duizenden vooral jonge Nicaraguanen zijn het land uit gevlucht.
Zowel de VS als de oppositie vragen het vertrek van het echtpaar Ortega-Murillo en vervroegde verkiezingen. Daniel Ortega wil echter van geen wijken weten en zou dit ook beschouwen als een verraad aan de achterban.
Volgens een enquête van CID-Gallup in september vorig jaar, is 60 procent van de ondervraagden voorstander van vervroegde verkiezingen, tegenover 34 procent die daar niet van willen weten. Bij de vraag welke partij ze zouden steunen, antwoordt 67 procent dat ze opteren voor een onafhankelijke partij, tegenover 23 procent die het FSLN zou steunen, 4 procent de liberale partij en 4 procent “anderen”.
‘We zien telkens opnieuw hoe de idee van “de staat als buit” primeert, of er nu iemand van de linkerzijde of van de rechterzijde aan de macht komt. Het concept van democratie zelf moet veranderen’
Van de traditionele partijen scoort het FSLN het beste maar de groep die zich afzet tegen de bestaande politieke partijen is het grootst. Bastiaensen: ‘Bij de idee dat de stoel van Ortega zou vrij komen, zijn er meteen andere kandidaten, in casu bijvoorbeeld Juan Sebastian Chamorro, directeur van de denktank Funides en een van de oppositieleiders. Maar de vraag is of hij fundamenteel een andere visie heeft van de staat en van democratie. Telkens opnieuw zien we in Nicaragua hoe de idee van “de staat als buit” primeert of er nu iemand van de linkerzijde of van de rechterzijde aan de macht komt. Het is het concept van democratie zelf dat moet veranderen.’
Christophe Decocq: ‘Vervroegde verkiezingen lossen het fundamentele probleem niet op. Wat vandaag “oppositie” heet, is een brede stroming van 40 organisaties, verenigd in de “Nationale Eenheid Blauw-Wit” (Unidad Nacional Azul y Blanco, naar de kleuren van de vlag). Maar er is weinig eenheid in die beweging te vinden, het is eerder een anti-regeringsamalgaam. Er zou een grondige hervorming van de kiesraad en de kieswet moeten gebeuren en de oprichting van nieuwe politieke partijen. Maar dat vraagt tijd en kan onmogelijk vóór 2021.’
De vraag is dan weer, als Ortega aanblijft tot de volgende verkiezingen, of die verkiezingen er überhaupt wel komen. En als ze gewonnen worden door het FSLN, of dit dan een betrouwbare en aanvaardbare uitslag is. Het wordt alleszins een bijzonder delicaat jaar voor het echtpaar Ortega-Murillo en voor de 6,2 miljoen Nicaraguanen, op de vooravond van 40 jaar “bevrijding” van dictator Somoza.