Stigma grootste hindernis bij strijd tegen hiv

Analyse

Stigma grootste hindernis bij strijd tegen hiv

Stigma grootste hindernis bij strijd tegen hiv
Stigma grootste hindernis bij strijd tegen hiv

IPS

30 november 2017

In de strijd tegen hiv zijn grote stappen gezet dankzij wetenschappelijke innovaties en de volgehouden investering van middelen. Toch blijkt de epidemie met name in Afrika hardnekkig, en dat heeft veel te maken met het blijvende stigma, schrijft Linda-Gail Bekker, hoogleraar Geneeskunde aan de Universiteit van Kaapstad.

hdptcar (CC BY 2.0)

Centraal Afrikaanse Republiek

hdptcar (CC BY 2.0)​

In Afrika ten zuiden van de Sahara leven nog altijd 19,4 miljoen mensen met het virus, en daar komen wekelijks zo’n 15.000 nieuwe besmettingen bij. Zowel de preventie als de behandeling van hiv is sterk afhankelijk van twee factoren: de toegang tot gezondheidszorg en de bereidheid van mensen om hun risicovol gedrag te veranderen en negatieve gevolgen te vermijden.

Volharding is in beide processen van cruciaal belang: een engagement om over langere tijd medicatie in te nemen of een minder risicovol gedrag vertonen. Patiënten met het virus kunnen een lang en gezond leven leiden door zich te houden aan hun antiretrovirale (ARV) behandeling. Ze kunnen zo ook vermijden dat ze het virus doorgeven aan hun partner(s). Hiv-negatieve mensen kunnen zichzelf beschermen tegen de ziekte door consequent hiv-preventiepil, hiv-remmers of condoom te gebruiken.

Maar een – echt of verondersteld – stigma kan al die inspanningen ondermijnen. Het stigma weerhoudt mensen ervan zich te laten testen, de uitslag van die testen te bespreken met hun partner(s), of een behandeling vol te houden. Als aan dat stigma niets wordt gedaan, zal de de aids-epidemie niet gestopt zijn tegen 2030, zoals de Verenigde Naties zich hebben voorgenomen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

De logica achter stigma

Stigma ontstaat als vernedering en schaamte geassocieerd worden met een bepaald kenmerk, zoals een hiv-besmetting. Het gevolg is dat een persoon met het kenmerk in diskrediet gebracht wordt of sociaal verstoten. Als het stigma gegeneraliseerd wordt in een samenleving, worden vijandigheid en discriminatie de norm.

Een gestigmatiseerd persoon kan dan zelf ook meegaan in die denkbeelden en daardoor een laag zelfbeeld ontwikkelen. Dat mechanisme staat bekend als ‘geïnternaliseerd stigma’. Het kan de mentale gezondheid schaden en tot emotionele spanning leiden.

Zowel gegeneraliseerd als geïnternaliseerd stigma maken het voor patiënten moeilijker om een behandeling te zoeken en die ook vol te houden. Maar het kan mensen ook belemmeren om besmetting te vermijden. Zo kan een vrouw met hiv ervoor kiezen geen nieuwe medicatie op te halen uit vrees dat iemand het ziet en haar status bekendmaakt. En schroom kan een seksueel actieve tiener ervan weerhouden om professioneel advies te vragen.

Er zijn verschillende bewijzen voor die scenario’s. De Hiv Stigma Index, een onderzoek in Zuid-Afrika, stelde vast dat in 2014 ongeveer 45 procent van de respondenten een geïnternaliseerd stigma ervaart. Vooral jonge mensen, tussen 15 en 45, krijgen te maken met alle vormen van stigma.

Dubbel stigma

Stigma heeft als negatief psychologisch gevolg dat het voor mensen moeilijker wordt om met hun ziekte om te gaan en sociale steun te vinden. Het vermindert ook hun capaciteit om andere barrières voor een succesvolle behandeling te overwinnen, zoals een onvriendelijke ontvangst in een gezondheidscentrum of bijwerkingen van de behandeling.

Uit onderzoek blijkt dat mensen die geen geïnternaliseerd stigma ervaren er doorgaans beter in slagen hun behandeling vol te houden en beter omgaan met de andere obstakels.

Het goede nieuws is dat stigma’s bestreden kunnen worden

Het hiv-stigma veroorzaakt nog veel grotere problemen voor wie al tot een gestigmatiseerde minderheid behoort, zoals mannen die seks hebben met mannen, transgenders, sekswerkers of druggebruikers. Dergelijke groepen hebben al moeilijker toegang tot gezondheidszorg en sociale steun. Als bekend raakt dat ze ook hiv-positief zijn, komt daar nog meer stigma, discriminatie en vijandigheid bovenop. Dat is zeker het geval in Afrikaanse landen waar homoseksualiteit en sekswerk illegaal zijn.

Moralistische steun voor criminalisering doorkruist vaak initiatieven in de gezondheidszorg die dergelijke groepen willen bereiken. Het gevolg ervan is dat gestigmatiseerde groepen, door de moeilijke toegang tot gezondheidsdiensten, nog kwetsbaarder worden voor een hiv-infectie.

Het tij keren

Het goede nieuws is dat stigma’s bestreden kunnen worden als er aan drie basisvoorwaarden wordt voldaan. Ten eerste: met effectieve campagnes in de massamedia om gezondheidsmythes door te prikken. Hiv-positieve mensen moeten in die campagne de boodschappers zijn.

Ten tweede: de interactie met hiv-preventiediensten normaliseren en stimuleren. Het is noodzakelijk dat mensen het openlijk hebben over hiv-tests en aidsremmers.

En ten derde moeten de wetten en het beleid bescherming bieden aan hiv-positieve mensen tegen discriminatie en ze vrije toegang geven tot gezondheidszorg. Dat is met name belangrijk in landen waar de criminalisering de toegang voor gestigmatiseerde groepen bemoeilijkt.

Bron: The Conversation