Wil Congo ooit zijn enorme potentieel kunnen waarmaken, dan is daarvoor een heuse revolutie nodig. Niet op straat met geweld, maar in de hoofden en harten van overheden en hun ambtenaren.
Wie Congo zegt, die zegt overvloed. Het land kan bogen op een enorme concentratie aan mineralen van allerlei soorten die in een moderne economie van erg grote waarde zijn. En het heeft ook nog eens een gigantisch landbouwpotentieel: je hoeft maar een zaadje over je schouder te gooien en enkele maanden later kan je zonder enige verdere moeite genieten van een overvloedige oogst, zo wil het cliché. Jammer wel dat de bevolking daar zo weinig van merkt.
Telkens als de coöperatiemanager de koffie uit de microwasstations in Mutembo verzamelt om hem klaar te maken voor de uitvoer, krijgt hij te maken met een groeiend aantal officiële struikrovers
© Kris Pannecoucke
Maar: de dag dat Congo verantwoordelijke leiders verkiest die de belangen van het volk voor hun eigen gewin stellen, wordt de Congolese economie in enkele jaren tijd omgetoverd van de gewonde, manke okapi van vandaag in een oersterke olifant, niet toevallig ook het symbool van de oudste bank van Congo, de BCDC.
De boeren en boerinnen van Oost-Congo twijfelen daar geen seconde aan. Waar ze wel aan twijfelen is of de staat al die grote beloften van goed verdeelde economische vooruitgang wel waar zal maken. Spontaan zou je denken van wel. Economische bloei is ook voor de overheid een zegen, omdat dan haar inkomsten uit allerlei heffingen stijgen en ze meer financiële armslag krijgt.
Hoe kan het dan dat in Congo de overheid een sta-in-de-weg is geworden voor de welvaart en het welzijn van haar eigen bevolking?
Hoe kan het dan dat in Congo de overheid een sta-in-de-weg is geworden voor de welvaart en het welzijn van haar eigen bevolking?
Eén kant van de medaille is de verwarring die hier alom heerst over de invulling van een politiek mandaat. Meer nog dan in België wordt dit algemeen gezien als het voorrecht jezelf te verrijken door in de staatskas te graaien. Zo kom je tot de waanzinnige scheefgroei dat een president zonder een spier te verrekken kan verklaren dat het onmogelijk is, bij gebrek aan middelen, om de grondwettelijk vastgelegde verkiezingen te organiseren, terwijl hijzelf en zijn familie eigenaar zijn van meer dan tachtig grote bedrijven en de bijbehorende uitpuilende bankrekeningen, uiteraard in het buitenland.
Natuurlijk is de staatskas dan leeg, want die is gebruikt om hun privébedrijven op te richten, en inderdaad, dan kunnen er geen verkiezingen worden gehouden. Maar dat het persoonlijke fortuin van de president groot genoeg is om minstens twintig verkiezingen na elkaar te organiseren, dringt blijkbaar niet tot het collectieve Congolese bewustzijn door.
Dat die president er geen enkel belang bij heeft om die verkiezingen te houden is nochtans zonneklaar. Dat hij de middelen heeft om iedereen die hem tegen wil werken om te kopen met zo’n fortuin bewijzen de afgelopen maanden overvloedig. Zelfs een man die dertig jaar lang vanuit de oppositie heeft gevochten voor meer democratie (Bruno Tshibala) verkoopt zichzelf als eerste minister en sindsdien kikt hij niet meer.
Alle gezag komt van God
Hier in Oost-Congo worden de fratsen van de politieke narren in Kinshasa allang niet meer gevolgd. ‘Het roept alleen maar ergernis op en we kunnen er toch niets aan veranderen’, klinkt het gelaten. ‘Dieu seul…’, waarop ik dan of mijn tong afbijt of wegvlucht om mijn ergernis over de doeltreffendheid van de religie in het aankweken van een schapenmentaliteit te verbergen voor mensen voor wie een atheïst de baarlijke duivel is. Het meest geciteerde bijbelcitaat in Congo is ongetwijfeld Romeinen 13:1: “Toute autorité vient de Dieu”. Als die overheid ontspoort, dan kan je je daar maar beter niet tegen verzetten. Want je gaat je toch niet tegen God Zelf verzetten?
De lokale overheid feliciteert de nieuw-verkozen voorzitter van koffie-coöperatie Kawa Kanzururu. Zal hij hen ook steunen?
© Ivan Godfroid
De wereld van onderop veranderen is ons credo: is het niet mét de overheid, dan maar ondanks die overheid.
De wereld van onderop proberen te veranderen is altijd mijn credo geweest. Geen uitdagender context dan Congo om te bewijzen dat het kan. Is het niet mét de overheid, dan maar ondanks die overheid. Want Oost-Congo heeft heel wat troeven. De ondernemingszin van de mensen, de enorme marges voor verbetering, de inherente kwaliteit van de landbouwproducten, het regeneratieve vermogen van de natuur en de biodiversiteit. Je zou er haast de erbarmelijke staat van het wegennet, de verwaarloosde energietoelevering en de klimaatsverandering bij vergeten. Wat ik vanaf het begin hoog op mijn lijstje had staan, was al doende de mentaliteit bij de overheid te veranderen. Feiten en resultaten zouden meer ogen openen dan dialectische retoriek, was mijn uitgangspunt.
Toen we met Vredeseilanden van start gingen met een ambitieus programma om de krachten van kleine koffieboeren in Oost-Congo te bundelen in coöperatieve ondernemingen die zelf hun kwaliteitsproduct tot op de wereldmarkt zouden brengen om zo hun inkomen minstens te verdrievoudigen, was het eerste wat we deden een voorlichtingsworkshop op hoog niveau houden. Met de nationale en provinciale ministers van Landbouw, de burgemeester van gaststad Beni, en alle betrokken overheidsdiensten. Ook alle koffie-opkopers en -uitvoerders van de streek, opdat ze ook de kans kregen hun overheden te ontmoeten en aan te spreken. Totale transparantie was ons motto. Overtuigen met becijferde prognoses. Wie zou dan tegen ons zijn?
Vandaag zijn we drieëneenhalf jaar verder, en het einde van het programma is nabij. Tijd voor een balans.
Ideeënroof
De provinciale minister van Landbouw Nzanzu Kasivita was blijkbaar het meest onder de indruk van onze aanpak. Terecht: in plaats van op grote, dure industriële koffiewasstations in handen van enkele bevoorrechten, zoals dat gemeengoed was sinds de koloniale tijd, is ons model gebouwd op microwasstations, gebouwd door de boeren zelf, in eigen beheer, waarvoor ze zelf ook elk 50 dollar hebben ingelegd, volgens ons principe “Eigen bijdrage eerst”. Dan co-investeren we met hen door materialen, die moeten worden ingevoerd, in te brengen, in ruil voor de afspraak dat de coöperatie met een deel van de toekomstige winst een eigen investeringsfonds zal opzetten om ook later te kunnen blijven co-investeren, samen met hun leden.
De minister was zo onder de indruk van ons model dat hij gewoon het idee stal, zelf een pseudo-coöperatie oprichtte onder de naam COOPADE, schaamteloos het intellectuele eigendomsrecht verkrachtte door ook zelf de term micro-station de lavage te gebruiken voor zijn installatie, op een groot bord aan de straat. En dat allemaal op enkele honderden meters van een microwasstation van de Coöperatie Kawa Kabuya.
Intussen is hij geen minister van Landbouw meer, maar van Bodembeheer. Zijn nepcoöperatie is sindsdien uitgerust met een voertuig dat de koffie in de wijde omtrek gaat ophalen, om zo de boerencoöperatie CKK zo hard mogelijk te beconcurreren. Ik sprak onlangs een pas afgestudeerde bio-ingenieur die uit wanhoop wegens het niet vinden van een baan dan maar een stage was gaan doen in de “coöperatie van de minister”. Intussen zit hij daar al vier maanden en krijgt hij alleen kost en inwoning in ruil voor het zware werk, geen loon. Dat een minister de arbeidswetgeving zo schromelijk met voeten treedt, daar durft niemand iets van te zeggen.
Sanering
En de georganiseerde boeren? Die worden gekoeioneerd bij het leven. Telkens als de coöperatiemanager de koffie uit de microwasstations in Butembo verzamelt om hem klaar te maken voor de uitvoer, krijgt hij te maken met een groeiend aantal officiële struikrovers onderweg (ook de lokale chefferies ruiken koffiegeld) en wordt de vrachtwagen bij aankomst in Butembo systematisch in beslag genomen door de getipte politie.
Zes verschillende overheidsdiensten komen turven bij het uitladen van ingevoerd materiaal en ALLEMAAL moeten ze voor dat identieke werk worden betaald.
© Ivan Godfroid
De nationale koffiedienst ONC, die de koffiesector zou moeten ondersteunen, doet er alles aan om hem te saboteren.
De nationale koffiedienst ONC (Office National du Café), die in principe de koffiesector moet ondersteunen, doet er alles aan om hem te saboteren, als deze ONC niet zelf aan alle touwtjes kan trekken. Vredeseilanden wordt er door de ONC van beschuldigd de dienst te willen uitroeien (exterminer!). Wij pleiten inderdaad voor een herziening van de rol van de ONC, omdat we geloven dat die zich beter kan bezighouden met ondersteunende maatregelen in plaats van zelf koffie te willen gaan planten, oogsten, opkopen en uitvoeren, zoals in de jaren tachtig. Laat dat toch aan de boeren over! Er is nog zoveel te doen voor een grondige sanering van de sector, maar dán zie je hen nooit. Wij willen vooruit, zij willen terug naar het verleden. Dus maken ze het de coöperaties moeilijk in de waan daarmee ons te treffen, ook al snijden ze zo ongewild in hun eigen vlees.
Elk jaar moet elke koffieopkoper een koperskaart aanschaffen. CKK heeft die in maart betaald. Maar in juli is die nog steeds niet afgeleverd door de ONC. Wel wordt elke lading koffie die Butembo binnenkomt onderschept en prompt beboet: wegens het ontbreken van een koperskaart, jazeker. De politie verleent hier gretig haar medewerking aan. Het moet zijn dat ze deelt in de buit, anders zou ze zich niet zo uitsloven.
Maar er is ook een diepere, verborgen reden: de koffie komt uit een gebied vanwaaruit al jarenlang koffie naar Oeganda wordt gesmokkeld. Zowel de ONC als de politie is daaraan medeplichtig: ze vestigen zich op de illegale grensovergangen en heffen er informele belastingen die uiteraard nooit worden aangegeven bij de centrale overheid. Komt daar dan een Vredeseilanden doorheen fietsen met een echte boerencoöperatie, dan moet dit “verlies” worden gecompenseerd met onofficiële extra heffingen. Op dát punt hebben ze gelijk: dat is het soort praktijken dat we willen uitroeien!
Invisibles
Een paar weken terug gaf ik een opleiding voor de nieuw verkozen bestuursraad van de koffiecoöperatie Kawa Kanzururu. Letterlijk betekent die naam: koffie wit als sneeuw. Want de perkamentvlieskoffie wordt zo zorgvuldig behandeld dat hij wit wordt als de eeuwige sneeuw op de toppen van het Ruwenzorigebergte aan de voeten waarvan de koffie groeit.
De rode daad door de opleiding was rendabiliteit. Daar valt het nodige over te vertellen. Neem nu het Ministerie van Industrie. Een van zijn taken is het ijken van meettoestellen die worden gebruikt bij commerciële transacties. Benzinepompen bijvoorbeeld, en weegschalen. Ze verzinnen het om elke vochtmeter van elk microwasstation te belasten met 20 dollar per jaar, ook al dient die alleen maar voor interne kwaliteitscontrole, en elke weegschaal met 36 dollar.
De coöperatie heeft zestien stations, dus dat komt neer op zowat 900 dollar per jaar. En omdat de coöperatie die heffing niet spontaan zelf is gaan betalen, kreeg ze er een boete van 4.000 dollar bovenop. Maar daarover kon worden onderhandeld. Uiteindelijk betaalde ze 500 dollar, waarvoor ze een ontvangstbewijs kreeg, én 500 dollar onder de tafel, wat hier wordt genoemd invisible. Daarnaast dreigt dit ministerie nog eens met een heffing van 20 dollar per ton uitgevoerde koffie, een belasting die gewoon niet bestaat, maar waar de coöperatie machteloos tegenover is. Het zal erop uitdraaien dat ze een reductie krijgt, maar betalen zal ze.
Er bestaat geen enkel overheidsinitiatief om beginnende bedrijven een duwtje in de rug te geven, alleen maar boete op boete, maar wel altijd bespreekbaar tegen een “invisible”, te betalen zonder bewijs
© Kris Pannecoucke
Dan heb je de arbeidsinspectie en de nationale arbeidsdienst. Die komen allebei langs om dezelfde belasting op te halen. Want ze vinden allebei van de andere dienst dat die niet het recht heeft om die heffing te incasseren, alleen zij. Maar ondertussen wordt de coöperatie wel dubbel belast. De dienst vond ook onregelmatigheden bij de aangifte van het seizoensgebonden personeel en legde prompt een boete op van 3.566 dollar. Na wekenlange onderhandelingen nam hij vrede met een invisible van 200 dollar.
De fiscus dan. Die heeft recht op 30 procent van de nettowinst. Dat is veel, maar het is nu eenmaal de wet. En die moet worden toegepast, ook al doet dat zeer. Maar een jonge coöperatie maakt nog geen winst. Het vergt drie tot vijf jaar om geen rode cijfers meer te schrijven. Dus verzinnen ze maar een belasting van 1 procent op de omzet. Dat is dus een belasting die het tekort alleen maar groter maakt. En omdat die niet spontaan werd betaald, komt daarbovenop nog eens een boete van 100 procent van datzelfde bedrag. Dat is genoeg om meteen failliet te gaan.
Wurgslang
Er tekent zich dus een steeds terugkerend patroon af. Er bestaat geen enkel overheidsinitiatief om beginnende bedrijven een duwtje in de rug te geven, alleen maar boete op boete op boete, maar wel altijd bespreekbaar tegen een invisible, te betalen zonder bewijs. Je wordt geïntimideerd met zulke torenhoge boetes, dat je maar wat graag enkele honderdjes neertelt om daaraan te ontsnappen, ook al krijg je er geen reçu voor en verdwijnt het in de zakken van de ambtenaren. Die hebben je bij de keel. Er is geen beroep mogelijk. Hoe harder je spartelt, hoe strakker de strop wordt aangetrokken. Het land wordt niet bestuurd met beleid, maar met boetes. Een amendocratie. Pure aasgierpolitiek.
De voorzitter van Kawa Kabuya weet dat elk moment weer een andere overheidsdienst geld kan komen opeisen
© Ivan Godfroid
Het land wordt niet bestuurd met beleid, maar met boetes. Pure aasgierpolitiek.
Zo verzieken de staatsdiensten het bedrijfsleven terwijl het de staat tegelijk nauwelijks iets oplevert (want het grootste deel verdwijnt in hun privézakken) en ondermijnen ze de concurrentiepositie van de eigen producten, die nodeloos veel duurder worden. Horden jongeren studeren af aan de diplomafabrieken van Congo, maar ze worden door de staat volledig aan hun lot overgelaten. Wie zich ondanks alles toch met eigen middelen probeert op te werken in de privésector, krijgt de ambtelijke roofdieren golf na golf over zich heen, tot er niets meer te plukken valt. De overheid als wurgslang. Kortzichtiger bestaat niet.
Hoe krijg je zo’n scheefgroei er ooit uit? Daar zal een sterke, gerespecteerde, visionaire leider voor nodig zijn. Aan wie het wil horen zeg ik altijd dat dit land niet “la révolution de la Modernité”, Kabila’s stokpaardje, nodig heeft, maar wel “la révolution de la Mentalité”, en dat de Modernité dan wel vanzelf zal volgen. Maar ik vrees dat voor dit soort revolutie, in het huidige politieke bestel, nooit een minister zal worden aangesteld.
Ivan Godfroid werkt voor Vredeseilanden in Oost-Congo en is al jaren een gewaardeerde Wereldblogger op MO.be. Deze reportage is toevallig ook zijn 250ste bijdrage voor MO*.
__Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!