Twintig jaar kinderrechten
Lien De Coster
25 februari 2009
Twintig jaar geleden aanvaardden de Verenigde Naties het Kinderrechtenverdrag. Naar aanleiding van die verjaardag organiseren het Kinderrechtenhuis en het Bureau International Catholique de l’Enfance een tiendaagse campagne rond kinderrechten.
Alle positieve ontwikkelingen ten spijt, is er weinig reden tot feesten. ‘Zo maken veel mensen in Europa nog steeds een derdewereldvraagstuk van kinderrechten’, weet Frans Swartelé, oprichter en projectmedewerker van het Kinderrechtenhuis in Hasselt. ‘Terwijl de kwetsbaarheid van kinderen in onze eigen samenleving ook immens groot is.’
Kinderarbeid is daar volgens Swartelé een goed voorbeeld van. ‘Hoeveel tieners in België klussen niet bij? Om nog maar te zwijgen van heel andere vormen van kinderarbeid zoals prostitutie via het internet. Een van de vragen die we tijdens de campagne willen beantwoorden, is welke vormen van kinderarbeid aanvaardbaar zijn en welke niet.’
Een belangrijke stem in dat debat is de Peruaanse professor Alejandro Cussiánovich, die gespecialiseerd is in de geschiedenis van het maatschappelijk denken over kinderen. Voor hem is het recht op werk een mensenrecht waarvan kinderen in de twintigste eeuw te vaak verstoken zijn. Cussiánovich: ‘Dat wil niet zeggen dat er geen rekening moet worden gehouden met hun leeftijd of dat neemt niet weg dat verplicht werk gelijk staat aan exploitatie. Maar er is ook het recht op vrijheid. Werk kan iemand waardigheid of autonomie geven.’
Wat volgens Cussiánovich ook te vaak over het hoofd wordt gezien, is dat miljoenen kinderen werken omdat de economische omstandigheden hen daartoe dwingen. Al waarschuwt hij ervoor de link tussen armoede en kinderarbeid te sterk door te trekken. ‘Het klopt dat veel werkende kinderen arm zijn, maar het is niet zo dat alle arme kinderen werken.’
25 maart om 10u30: rondetafelgesprek Steun kinderkracht, stop kinderarbeid! in de Aeropolis, Haachtste Steenweg 579, 1031 Brussel; met o.a. Frans Swartelé en Alejandro Cussiánovich.